Pagina 7
Algemeen Algemeen Informatie over deze handleiding Deze handleiding maakt een veilige en efficiënte omgang met de hoogwerker (hier- na ook "machine" genoemd) mogelijk. De handleiding is onderdeel van de machine en moet in de directe omgeving van de machine en te allen tijden toegankelijk voor het personeel worden bewaard.
Pagina 8
Algemeen Verklaring van de symbolen Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen zijn in deze handleiding aangeduid met symbolen. De vei- ligheidsaanwijzingen worden ingeleid door signaalwoorden die de omvang van het gevaar tot uitdrukking brengen. GEVAAR Deze combinatie van symbool en signaalwoord wijst op een direct gevaarlijke situ- atie die tot de dood of tot zwaar letsel leidt, wanneer het gevaar niet vermeden wordt.
Pagina 9
Algemeen Bijzondere veiligheidsaan- Om voor bijzondere gevaren te waarschuwen worden in de veiligheidsaanwijzin- wijzingen gen volgende symbolen gebruikt: GEVAAR Deze combinatie van symbool en signaalwoord duidt gevaren door elektrische stroom aan. Bij niet-inachtneming van de veiligheidsaanwijzingen bestaat er ge- vaar voor zwaar of dodelijk letsel. Tekens in de handleiding Voor het aanduiden van handelingsinstructies, beschrijvingen van gebeurtenissen, opsommingen, verwijzingen en andere elementen worden in deze handleiding de...
Pagina 10
Algemeen Gebodsteken Voetbescherming gebruiken Lasmasker gebruiken Beschermingsbekleding gebruiken Voor gebruik aarden Handbescherming gebruiken Gehoorbescherming dragen Opvangriem gebruiken Handen wassen Oogbescherming gebruiken Hoofdbescherming gebruiken Kopbescherming dragen Netstekker eruit trekken Ademmasker dragen Handleiding in acht nemen Gezichtsbescherming dragen Veiligheidsvest gebruiken Aansprakelijkheidsbeperking Alle informatie en aanwijzingen in deze handleiding werden onder inachtneming van de geldende normen en voorschriften, van de stand der techniek alsmede van onze jarenlange kennis en ervaringen samengesteld.
Pagina 11
(elektronisch of mechanisch), ook gedeeltelijk, alsook verta- lingen naar andere talen is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant. Alle rechten van deze handleiding liggen bij Teupen Maschinenbau GmbH. Garantiebepaling De garantiebepalingen zijn inbegrepen in de Algemene Bedrijfsvoorwaarden van de fabrikant.
Pagina 12
Gewährleistungskarte / Warranty card Die Gewährleistungskarte innerhalb von sechs Monaten nach der Übergabe ausfüllen und an die TEUPEN Maschinenbau GmbH senden. Sie unterstützen damit den optimalen Service von TEUPEN. Danke. Please fill out and return this warranty card within six month after handover to TEUPEN Maschinenbau GmbH.
Pagina 13
Bij een niet met ons afge- sproken verandering van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid. Fabrikant: Teupen Maschinenbau GmbH Marie-Curie-Straße 13 D-48599 Gronau Machine-aanduiding:...
Pagina 15
Veiligheid Veiligheid Deze paragraaf geeft een overzicht van alle belangrijke veiligheidsaspecten voor de bescherming van personen evenals voor veilig storingsvrij gebruik. Verdere vei- ligheidsaanwijzingen die betrekking hebben op de taak, zijn inbegrepen in de para- grafen over de afzonderlijke levensfasen. Fundamentele gevaren In de volgende paragraaf zijn de resterende risico's genoemd, die ook bij regle- mentair gebruik uit kunnen gaan van de machine.
Pagina 16
Veiligheid 3.1.1 Algemene gevaren op de arbeidsplaats Uitzwenkende hoogwerker WAARSCHUWING Levensgevaar door uitzwenkende hoogwerker! In bedrijf kan de hoogwerker uitzwenken. Daardoor kan zwaar letsel en zelfs de dood worden veroorzaakt. – Nooit onder of in het zwenkbereik van de hoogwerker staan. –...
Pagina 17
Veiligheid 3.1.2 Gevaren door elektrische energie Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektrische schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensgevaarlijk zijn. – Niet aan of in de buurt van hoogspanningsleidingen werken. –...
Pagina 18
Veiligheid 3.1.3 Gevaren door mechanica Vallende delen WAARSCHUWING Letselgevaar door vallende delen! Tijdens het bedrijf kan materiaal ongecontroleerd vallen en zwaar letsel veroorza- ken. – Gevarenzone kenbaar maken en afsluiten. – Gevarenzone niet betreden tijdens het normale bedrijf. – Nooit voorwerpen op de werkkooi-omheining leggen. Stempels en uithouders GEVAAR Knelgevaar bij stempels en uithouders!
Pagina 19
Veiligheid Kettingmodus WAARSCHUWING Levensgevaar door naar binnen trekken en afknellen van li- chaamsdelen op de kettingoverbrenging! Lopende kettingen en roterende kettingwielen kunnen delen van kleding naar bin- nen trekken en lichaamsdelen afknellen en daardoor zwaar tot dodelijk letsel ver- oorzaken. –...
Pagina 20
Veiligheid 3.1.4 Gevaren door hydraulische energie Hydraulisch systeem WAARSCHUWING Levensgevaar door hydraulische energie! Hydraulisch aangedreven bewegende componenten kunnen zeer zwaar letsel ver- oorzaken. – Werkzaamheden aan de hydraulische installatie alleen door hydraulische spe- cialisten laten uitvoeren. – Voor aanvang van de werkzaamheden aan de hydraulische installatie deze volledig drukloos maken.
Pagina 21
Veiligheid 3.1.6 Gevaren door chemische stoffen Antivriesmiddel WAARSCHUWING Gevaar voor de gezondheid door antivriesmiddel! De koelvloeistof van de dieselmotor bestaat uit een water-antivriesmiddel-mengsel. Antivriesmiddel kan bij lichaamscontact, inslikken of inademen van aerosolen tot zware gezondheidsschade leiden. – Contact met antivriesmiddel vermijden. –...
Pagina 22
Veiligheid GEVAAR Letselgevaar door straal van hydraulische vloeistof Binnendringen van hydraulische olie onder de huid kan leiden tot ernstig letsel of de dood. – Desbetreffende personen onmiddellijk naar het ziekenhuis, bij oogletsel naar de oogkliniek, brengen. – Ook bij een gering verdacht en gering letsel moeten betroffen personen door een arts worden behandeld 3.1.7 Gevaren door vrijkomende gassen...
Pagina 23
Veiligheid Vorkheftrucks WAARSCHUWING Levensgevaar door vorkheftrucks! Het gevaar bestaat, dat personen niet gezien worden door de bestuurder en over- reden worden. – Vorkheftrucks alleen door geïnstrueerde personen laten bedienen. – Alleen aan vorkheftrucks voorbijgaan, als de bestuurder aangeeft, dat hij de personen heeft gezien.
Pagina 24
Veiligheid Onbevoegden WAARSCHUWING Levensgevaar voor onbevoegden door gevaren in de gevaren- en werkzone! Onbevoegde personen, die niet voldoen aan de hier beschreven eisen, kennen de gevaren in de werkzone niet. Onbevoegden lopen daarom gevaar voor zwaar let- sel en zelfs de dood. –...
Pagina 25
Veiligheid Verantwoordelijkheid van de exploitant Exploitant Exploitant is degene die de machine voor commerciële of zakelijke doeleinden zelf gebruikt of de exploitatie/het gebruik aan een derde overlaat en tijdens het gebruik de wettelijke productverantwoordelijkheid voor de bescherming van de gebruikers, het personeel of derden draagt.
Pagina 26
Veiligheid Personeelsvereisten Kwalificatie 3.5.1 Kwalificatie WAARSCHUWING Letselgevaar bij onvoldoende kwalificatie van het personeel! Wanneer ongekwalificeerd personeel werkzaamheden aan de machine uitvoert of zich in de gevarenzone van de machine bevindt, ontstaat gevaar dat zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade kan veroorzaken. –...
Pagina 27
Veiligheid Deskundige Deskundig is, wie op basis van zijn vakkundige opleiding en ervaring voldoende kennis op het gebied van hoogwerkers heeft en zo vertrouwd is met de betreffende rijksvoorschriften, ongevallenpreventievoorschriften en algemeen aanvaarde regels van de techniek (b.v. BG-regels, DIN-normen, VDE-bepalingen, technische regels van andere lidstaten van de Europese Unie of andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), dat hij de bedrijfs- veilige toestand van hoogwerkers kan beoordelen.
Pagina 28
Veiligheid Persoonlijke beschermende uitrusting De persoonlijke beschermende uitrusting moet het personeel beschermen tegen gevaren die de veiligheid of gezondheid tijdens het werken nadelig kunnen beïn- vloeden. Tijdens de verschillende werkzaamheden aan en met de machine moet het perso- neel de persoonlijke beschermende uitrusting dragen. Deze wordt in de verschil- lende hoofdstukken van deze handleiding afzonderlijk beschreven.
Pagina 29
Veiligheid Veiligheidsinrichtingen WAARSCHUWING Levensgevaar door niet werkende veiligheidsinrichtingen! Bij niet werkende of buiten werking gezette veiligheidsinrichtingen bestaat het ge- vaar voor zwaar letsel en zelfs de dood. – Vóór de werkzaamheden de veiligheidsinrichtingen op schade controleren. – Veiligheidsinrichtingen nooit buiten werking zetten of overbruggen. –...
Pagina 30
Veiligheid 3.7.1 Positie van de veiligheidsinrichting Afb. 7 1 Noodstopknop op het bedieningspaneel Hellingssensor 2 Eindschakelaar stempels Ventielen platform 3 FI-kast Handpomp voor noodbedrijf 5-2-2020...
Pagina 32
Veiligheid 3.7.2 Beschrijving veiligheidsinrichtingen Noodstop-knop Door te drukken op de noodstopknop, wordt de machine door het direct uitschake- len van de energietoevoer stilgezet. Nadat de noodstopknop werd ingedrukt moet deze door draaien of trekken worden ontgrendeld om de machine weer in te scha- kelen.
Pagina 33
Veiligheid Hellingssensor Bij de automatische afstempeling wordt de hoogwerker met behulp van de hellings- sensor automatisch horizontaal uitgelijnd. Afb. 12 Dooswaterpas De maximaal toegestane kanteling staat op het typeplaatje en moet visueel mid- dels de dooswaterpas worden gecontroleerd. Afb. 13 Scheidingsschakelaar bat- De accu-scheidingsschakelaar bevindt zich altijd in de buurt van de accu.
Pagina 34
Veiligheid FI-veiligheidsschakelaar De FI-veiligheidsschakelaar moet een isolatiefout op grond van een gevaarlijke aanraakspanning aan alle polen uitschakelen. Afb. 16 Symbolen op de machine WAARSCHUWING Letselgevaar door onleesbare symbolen! In de loop der tijd kunnen stickers en bordjes vervuild raken of op een andere ma- nier onherkenbaar worden, waardoor gevaren niet herkend kunnen worden en noodzakelijke bedieningsaanwijzingen niet kunnen worden opgevolgd.
Pagina 35
Veiligheid Wat te doen bij brand en ongevallen? Preventieve maatregelen altijd op brand en ongevallen voorbereid zijn EHBO-voorzieningen (verbandtrommel, dekens, enz.) en brandblusapparaten gebruiksklaar en binnen handbereik bewaren Personeel vertrouwd maken met voorzieningen om ongeval te melden, eerste hulp te bieden en reddingsoperaties uit te voeren. Toegangswegen voor reddingsvoertuigen vrijhouden Maatregelen bij brand en onmiddellijk noodstop activeren door noodstopinrichting...
Pagina 36
Veiligheid 3.10 Milieubescherming Milieubescherming Gevaar voor het milieu door onjuiste hantering van milieube- dreigende stoffen! Bij onjuiste omgang met milieubedreigende stoffen, in het bijzonder bij onjuiste ver- wijdering, kan aanzienlijke schade voor het milieu ontstaan. – De onder genoemde aanwijzingen over de omgang met milieubedreigende stoffen en de verwerking als afval altijd in acht nemen.
Pagina 37
Technische gegevens Technische gegevens Afmetingen Gegeven LEO13GT LEO15GT Werkkooi (hoogte) (A) 1,10 m 1,10 m Werkkooi (lengte) (B) 1,40 m 1,40 m Werkkooi (breedte) (C) 0,70 m 0,70 m Bouwlengte (min.) (D) 4,75 m 5,25 m Bouwlengte zonder werkkooi (E) 4,00 m 4,52 m Bouwhoogte (min.) (F)
Pagina 38
Technische gegevens Werkdiagrammen Werkdiagrammen hoogwerker 4.2.1 Het werkdiagram geeft het werkbereik van de hoogwerker grafisch weer. Het werk- diagram bevindt zich in de werkkooi. Afb. 18 Vermogen Gegeven LEO13GT LEO15GT Platformhoogte (max.) 10,75 m 12,70 m Werkhoogte (max.) 12,75 m 14,70 m Zijdelingse reikwijdte bij 200 kg kooibelas- 6,05 m 7,60 m...
Pagina 39
Technische gegevens Gewichten en lasten Gegeven LEO13GT LEO15GT Eigen gewicht 1400 kg 1803 kg Nuttige belasting in de rijstand 4,27 kN/m² 4,69 kN/m² Nuttige belasting in arbeidsposi- 1,75 kN/m² 1,98 kN/m² tie (breed) Puntbelasting onder stempel- 11,70 kN 12,80 kN plaat (max.) *Het exacte gewicht van de machine staat op het typeplaatje.
Pagina 41
Technische gegevens 4.5.3 Elektromotor Gegeven Variant Variant Variant Variant Variant 100 V 110-120 V 220 V 230 V 400 V Spanning 100 V 110-120 V 220 V 230 V 400 V Stroomsterkte 15 A 19,3 A 13 A 12,9 A 10,0 A Vermogen 1,0 kW...
Pagina 43
Technische gegevens Aanbevolen olie De hydraulische installatie van de hoogwerker is vanuit de fabriek met boven ge- noemde hydraulische olie gevuld. Het wordt aanbevolen om deze hydraulische olie te blijven gebruiken of in plaats daarvan een van de volgende hydraulische oliën te gebruiken: Toepassingstemperatu Esso...
Pagina 45
Opbouw en werking Opbouw en werking Overzicht LEO13GT Afb. 20 Stuurkop met besturing Afdekkap elektromotor en hydraulische tank Stempel 1 Kettingloopwerk Stempel 4 Afdekkappen noodbedrijf Positie voor onderlegplaten (optie) Dooswaterpas Stempel 2 Hefarmhouder Stempel 3 Afdekkap besturingskast (tegenoverliggend) Bovenarm Aggregaathouder of aandrijfeenheid Verlegging Werkkooi Onderarm...
Pagina 46
Opbouw en werking LEO15GT Afb. 21 Stuurkop met besturing Afdekkap hydraulische tank Stempel 1 Kettingloopwerk Stempel 4 Afdekkappen noodbedrijf Positie voor onderlegplaten (optie) Dooswaterpas Stempel 2 Hefarmhouder Stempel 3 Afdekkap besturingskast (tegenoverliggend) Bovenarm Aggregaathouder of aandrijfeenheid Verlegging Werkkooi Onderarm Documentenbox (optioneel) Afdekkap elektromotor Modulebeschrijving 5.2.1...
Pagina 47
Opbouw en werking 5.2.2 Stempels Afb. 23 Met de stempels (Afb.23/1-4) wordt het chassis opgetild, en dan de hoogwerker in arbeidspositie worden gezet. De stempels zijn overeenkomstig de positienummers doorgenummerd. U kunt onafhankelijk van elkaar in vier verschillende arbeidsposi- ties, breed, smal, smal-breed en breed-smal worden versteld. 5.2.3 Platform Afb. 24...
Pagina 48
Opbouw en werking 5.2.4 Werkkooi In de werkkooi is plaats voor maximaal twee personen. In de stuurkop (Afb.25/1) kan de kabelbesturing worden gestoken. In de optioneel verkrijgbare documenten- box (Afb.25/2) bevindt zich de handleiding met hydraulisch schema en stroom- schema. De bevestigingspunten (Afb.25/3) zijn bedoeld voor gebruik van de veilig- heidsgordel.
Pagina 49
Opbouw en werking 5.2.7 Elektromotor De vereiste hydraulische druktoevoer kan bovendien door de elektromotor worden geproduceerd. Deze bevindt zich in de drager van het hydraulische aggregaat (Afb.28/1). De voedingsspanning wordt ter plekke uitgevoerd. Afb. 28 Aggregaathouder 5.2.8 1. De aggregaathouder (Afb.29/1) is bedoeld voor de opname van een optionele generator.
Pagina 50
Opbouw en werking 5.3.2 Kabelbesturing Afb. 31 1-Lamp-storing (rood) Als de lamp brandt, duidt dit op een storing Als het lampje knippert, moet de accuaandrijving worden geladen 2-Lamp-Stempel (groen) Toestand Beschrijving Knippert Machine is niet-correct afgestem- peld Brandt continu Machine is correct afgestempeld 3-Besturingshendel Met de besturingshendels kunnen afhankelijk van de geselecteerde gebruiksfunc- tie en stand van de functiekeuzehendel de betreffende met kleur aangeduide func-...
Pagina 51
Opbouw en werking 5.3.3 Verbrandingsmotoren Motorbesturing verbrandingsmotor 5.3.3.1 De motorbesturing wordt direct op de verbrandingsmotor bediend (Afb.32/1) Afb. 32 Afb. 33 1-Sleutelschakelaar De sleutelschakelaar dient om de verbrandingsmotor te starten en te stoppen en om instellingen uit te voeren. 2-Olie-controlelampje Brandt, als geen oliedruk voorhanden is. 1-Watercontrolelampje Brandt, als het koelwater te heet is.
Pagina 52
Opbouw en werking 5.3.4 Motorregeling accuaandrijving Afb. 34 1- Accuscheidingsstekker Scheidt de accu's van de machine 2- Bedieningsveld De bediening wordt direct aan de accuaandrijving uitgevoerd 3- Oplader Is bedoeld voor het opladen van de aandrijfaccu's Afb. 35 1-Laadweergave Toont de laadtoestand van de accu's 2-Display Op het display worden de bedrijfsuren van de accuaandrijving weergegeven 3-Sleutelschakelaar...
Pagina 53
Opbouw en werking 5.3.5 Display besturingskast Op het display (Afb.36/1) worden bijvoorbeeld machinegegevens, foutcodes en foutnamen weergegeven. Afb. 36 Noodbesturing 5.3.6 Indien de elektriciteitsvoorziening uitvalt, kan de machine handmatig bediend wor- den met behulp van de kleppen voor de platform- en stempelmodus. Onder de af- dekkingen (Afb.37/1) bevinden zich de kleppen voor stempelmodus en platform- modus.
Pagina 54
Opbouw en werking Elektrische aansluitingen Voeding 5.4.1 LEO13GT De elektromotor (optie) en de contactdoos m de werkkooi wordt op de werkplek op de contactdoos (Afb.38/1) aangesloten. De maximale voeding bedraagt 230V/16A. De contactdoos (Afb.38/2) is bedoeld voor de voeding van de contactdozen van de werkkooi.
Pagina 55
Opbouw en werking 5.4.2 Contactdozen werkkooi De aansluitwaarde van de contactdoos (Afb.40/1) kan maximaal 230 V/16 A be- dragen. Afb. 40 Werkbereiken en gevarenzones Het werkgebied en de gevarenzone bevinden zich binnen en verticaal onder het zwenkbereik van de machine (zie grijze markering in werkdiagram). Afb. 41 5-2-2020...
Pagina 56
Opbouw en werking Toebehoren Toebehoren (optioneel) 5.6.1 Opvanggordel Bij alle werkzaamheden vanuit de werkkooi moet een opvanggordel met bandval- demper worden gedragen en aan de betreffende bevestigingspunten in de werk- kooi vastgemaakt worden. Afb. 42 Hefinrichting Optioneel kan in plaats van de werkkooi een hefinrichting worden gemonteerd. Afb. 43 In plaats van de verbrandingsmotor kan een accuaandrijving worden geselecteerd.
Pagina 57
Opbouw en werking Verbrandingsmotor (diesel) Optioneel kan de dieselmotor in plaats van de benzinemotor worden gekozen. Afb. 45 Vloerplaten Vloerplaten voorkomen beschadiging van zachte ondergronden. Afb. 46 Glijplaten Om de ondergrond bij de afstempeling niet te veel te belasten, kunnen glijplaten aan de steunschotels worden gemonteerd. Afb. 47 Aanhanger Verschillende aanhangertypes voor machines tot max.
Pagina 59
Transport en opslag Transport en opslag Veiligheidsaanwijzingen voor het transport Ondeskundig transport WAARSCHUWING Levensgevaar door ondeskundig transport! Door ondeskundig transport kan zwaar letsel en zelfs de dood worden veroorzaakt. – Tijdens het transport van de hoogwerker niet in de werkkooi verblijven. –...
Pagina 60
Transport en opslag Aanslagpunten Transport met een kraan WAARSCHUWING Gevaar voor materiële schade door ondeskundig aanslaan! Het gebruik van ongeschikte aanslagpunten kan leiden tot schade aan de machi- – Uitsluitend de hier aangegeven aanslagpunten gebruiken De bevestigingspunten voor de kraan zijn met een kraanhaaksymbool (Afb.49) ge- kenmerkt.
Pagina 61
Transport en opslag Transport op een aanhanger/transportvoertuig WAARSCHUWING Letselgevaar door ondeskundig verrijden van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – De oprit mag niet meer omhoog gaan dan het maximaal toegestane stijgver- mogen van de machine.
Pagina 62
Transport en opslag De machine kan onder de volgende voorwaarden op een aanhanger of vrachtwa- gen worden getransporteerd: De aanhanger of de transportwagen moet ontworpen zijn voor het gewicht en de afmetingen van de machine De machine moet zich in de transportstand bevinden De machine moet met veiligheidsgordels of veiligheidskettingen op de hiervoor bedoelde lastbokken Aanslagpunten sjorogen 1/1 of 2) met de transportmidde- len worden verankerd...
Pagina 63
Transport en opslag Afb. 54 Vorkogen voor heftruck (aan beide zijden) 5-2-2020...
Pagina 64
Transport en opslag Opslag Machine onder de volgende omstandigheden opslaan: Niet in de buitenlucht bewaren Droog en stofvrij opslaan Niet aan agressieve media blootstellen Beschermen tegen direct zonlicht Mechanische schokken vermijden Opslagtemperatuur: 15 tot 35 °C Relatieve luchtvochtigheid: max. 60 % Scheidingsschakelaar batterij eruit trekken of scheidingsstekker batterij schei- Bij opslag langer dan 3 maanden regelmatig de algemene toestand van alle onderdelen controleren.
Pagina 65
Bediening Bediening Veiligheidsaanwijzingen voor de bediening Ondeskundige bediening WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Alle bedieningsstappen conform de gegevens en aanwijzingen in deze hand- leiding uitvoeren. – Alle werkzaamheden altijd met minimaal twee personen uitvoeren.
Pagina 66
Bediening Machine op het stroomnet aansluiten Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektrische schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensgevaarlijk zijn.
Pagina 67
Bediening ~230V < 40m = 2,5mm² < 80m = 4,0mm² ³~400V < 40m = 2,5mm² < 80m = 4,0mm² 3914/0012 Afb. 56 Machine van het stroomnet scheiden 2. Om de machine van het stroomnet te scheiden moet het verlengsnoer van de stekker worden getrokken.
Pagina 69
Bediening Machine in-/uitschakelen Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm De elektriciteitsvoorziening komt van het stroomnet (voedingspunt op bouwplek) met gebruik van een verlengsnoer, van een verbrandingsmotor of van de accuaan- drijving. 7.4.1 Aandrijving-e-motor Machine via de stroomaansluiting in-/uitschakelen 7.4.1.1 LET OP Als de machine met een accuaandrijving is uitgerust, moet op de accubesturing...
Pagina 70
Bediening 7.4.2 Aandrijving-verbrandingsmotoren Machine via de verbrandingsmotor in-/uitschakelen 7.4.2.1 LET OP Spanningsdaling van de startaccu! Veelvuldig starten van de verbrandingsmotor kan tot spanningsdaling van de start- accu leiden. – Veelvuldig starten van de verbrandingsmotor vermijden. 1. Motoroliepeil controleren (ÄHoofdstuk 11.4 „Aandrijfeenheden”, op pagina 191).
Pagina 71
Bediening 7.4.3 Aandrijvingsaccu Machine via de accuaandrijving in-/uitschakelen 7.4.3.1 Inschakelen 1. Moet netbedrijf worden geselecteerd, moet de machine op het stroomnet wor- den aangesloten (ÄHoofdstuk 7.2 „Machine op het stroomnet aansluiten”, op pagina 66). 2. De seutelschakelaar (Afb.60/3) op accumodus instellen. 3.
Pagina 72
Bediening Uitschakelen 5. De sleutelschakelaar (Afb.62/1) op [ 0 ] draaien. Zie daarvoor ook 2 Accuvloeistof controleren/bijvullen [} 142] Afb. 62 Stopzetten in geval van nood In gevaarlijke situaties moeten bewegingen van componenten zo snel mogelijk worden gestopt en moet de elektriciteitsvoorziening worden uitgeschakeld. In geval van nood als volgt te werk gaan: 1.
Pagina 73
Bediening Machine rijden Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel WAARSCHUWING Letselgevaar door ondeskundig verplaatsen van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot ernstig letsel en aanzienlijke materiële schade. – Machine alleen in transportstand verplaatsen.
Pagina 74
Bediening 7.6.1 Machine via het besturingspaneel verplaatsen 1. Controleer of de kabelbesturing is aangesloten (ÄHoofdstuk 7.3 „Kabelbestu- ring aansluiten”, op pagina 67). 2. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). Afb. 63 3. De functieschakelaar op [kettingfunctie] (rood) (Afb.63/1) zetten. 4.
Pagina 75
Bediening Afb. 64 Bediening Gevolg Beide besturingshendels naar voren drukken. Machine rijdt vooruit. Linker besturingshendel naar voren drukken en Machine draait op z'n plek rechtsom. rechter besturingshendel naar achteren trek- ken. Beide besturingshendels naar achteren trek- Machine rijdt achteruit. ken. Linker besturingshendel naar achteren trekken Machine draait op z'n plek linksom.
Pagina 76
Bediening 7.6.2 Met machine op de helling rijden WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Door niet-correct rijden op hellingen kan de machine kantelen of wegglijden. – Tijdens rijden op hellingen mogen zich geen personen in de werkkooi bevin- den. –...
Pagina 77
Bediening 7.6.3 Machine over randen rijden WAARSCHUWING Levensgevaar door verkeerde bediening! De machine kan door het rijden met te grote hoogteverschillen kantelen. Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden. – Bij hoogteverschillen tijdens het rijden moet het kettingloopwerk ingeschoven zijn.
Pagina 78
Bediening 7.6.4 Met machine op hellingen rijden WAARSCHUWING Levensgevaar door verkeerde bediening! De machine kan door het rijden met te grote hoogteverschillen kantelen. Dit kan tot ernstig letsel en zelfs tot de dood leiden. – Tijdens het rijden op hellingen mogen zich geen personen in de werkkooi be- vinden.
Pagina 79
Bediening Afstempeling bedienen Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige afstempeling! Door ondeskundige afstempeling kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Alle werkzaamheden altijd met minimaal twee personen uitvoeren. –...
Pagina 80
Bediening 7.7.1 Handmatige afstempeling 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Controleer of de kabelbesturing is aangesloten (ÄHoofdstuk 7.3 „Kabelbestu- ring aansluiten”, op pagina 67). Afb. 70 3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.70/6) zetten. 4. De instelhendel (Afb.70/3) op steun 1 en 2 (Afb.70/2) of op steun 3 en 4 (Afb.70/7) zetten.
Pagina 81
Bediening 6. Bij correcte afstempeling brandt de groene lamp (Afb.70/4) continu. Instelhendel Symbool Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel Stempel 1 beweegt (Afb.70/1) naar voren omlaag Instelhendel drukken (Afb.703) naar voren Besturingshendel Stempel 1 beweegt drukken en laten ver- grendelen (Afb.70/1) naar achte- omhoog ren trekken Instelhendel...
Pagina 82
Bediening 7.7.2 Automatische afstempeling 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Controleer of de kabelbesturing is aangesloten (ÄHoofdstuk 7.3 „Kabelbestu- ring aansluiten”, op pagina 67). Afb. 72 3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.72/6) zetten. 4. De instelhendel (Afb.72/2) op automatische modus (Afb.72/3) zetten. WAARSCHUWING Letselgevaar door ongelijkmatig optillen of laten zakken van de machine!
Pagina 83
Bediening 6. Bij correcte afstempeling brandt de groene lamp (Afb.72/4) continu. Instelhendel Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel AUTO Stempel 1,2,3 en 4 bewe- ( (Afb.72/1 of 5) naar voren gen omlaag duwen Besturingshendel Stempel 1,2,3 en 4 bewe- AUTO ( (Afb.72/1 of 5) naar achte- gen omhoog ren trekken.
Pagina 84
Bediening Kettingloopwerk verstelbaar in hoogte en breedte De beide kettingloopwerken kunnen onafhankelijk van elkaar in de hoogte en daar- mee tegelijkertijd in de breedte versteld worden. Deze functie is vooral bedoeld voor rijden op hellingen. De verstelling kan mechanisch of hydraulisch (optie) wor- den uitgevoerd.
Pagina 85
Bediening 7.8.1.1 Kettingloopwerk mechanisch uitschuiven 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Machine in werkpositie brengen (ÄHoofdstuk 7.7 „Afstempeling bedienen”, op pagina 79). 3. Machine met stempels optillen tot het kettingloopwerk ca. 20 mm afstand tot de ondergrond heeft (Afb.75/X).
Pagina 86
Bediening 7.8.1.2 Kettingloopwerk mechanisch inschuiven 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Machine in werkpositie brengen (ÄHoofdstuk 7.7 „Afstempeling bedienen”, op pagina 79). 3. Machine met stempels optillen tot het kettingloopwerk ca. 20 mm afstand tot de ondergrond heeft (Afb.78/X).
Pagina 87
Bediening 7.8.2 Tips en aanbevelingen voor de hydraulische kettingloopwerkverstelling Hieronder bevinden zich enkele nuttige tips voor de omgang met de kettingloop- werkverstelling: Het hydraulische verstelmechanisme is ervoor ontworpen, om de hoogte- en breedteverstelling van het loopwerk uit te voeren, zonder dat het chassis m.b.v. stempels opgetild moet worden.
Pagina 88
Bediening Platformopbouw bedienen Platformopbouw via besturingspaneel bedienen 7.9.1 Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Een ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – In de werkkooi steeds opvangriemen dragen, en aan de bevestiginsgpunten vasthaken.
Pagina 89
Bediening 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Besturing (Afb.81/1) in het besturingspaneel (Afb.81/2) steken. Afb. 81 Afb. 82 3. De functieschakelaar van de besturing op [platformfunctie] (blauw) (Afb.82/4) zetten. 5-2-2020...
Pagina 90
Bediening 4. Platform met de bedieningshendels (Afb.82/1,4 en 7) volgens onderstaande tabel bedienen. Instelhendel Symbool Besturingshendel Symbool Gevolg Besturingshendel Onderarm optillen (Afb.82/1) naar voren Instelhendel drukken (Afb.822) naar voren drukken en laten ver- Besturingshendel Onderarm neerlaten grendelen. (Afb.82/1) naar achte- ren trekken Besturingshendel Bovenarm optillen...
Pagina 92
Bediening 7.10 Platformopbouw in transportstand brengen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel Definitie van de transportstand Afb. 83 Onderarm (Afb.83/1) en bovenarm (Afb.83/2) bevinden zich in de transportbe- scherming. Platformopbouw in transportstand brengen 7.10.1 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69).
Pagina 93
Bediening 7.11 Afstempeling in transportstand brengen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel Definitie van de transportstand Afb. 85 Afstempeling een en vier (Afb.85/1) bevinden zich in transportstand. Afstempeling twee en drie (Afb.85/2) bevinden zich in transportstand. 5-2-2020...
Pagina 94
Bediening 7.11.1 Afstempeling handmatig in transportstand brengen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Controleer of de kabelbesturing is aangesloten (ÄHoofdstuk 7.3 „Kabelbestu- ring aansluiten”, op pagina 67). Afb. 86 3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.86/6) zetten. 4.
Pagina 95
Bediening 6. Bij correcte afstempeling brandt de groene lamp (Afb.86/4) continu. Instelhendel Symbool Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel Stempel 1 beweegt (Afb.86/1) naar voren omlaag Instelhendel drukken (Afb.863) naar voren Besturingshendel Stempel 1 beweegt drukken en laten ver- grendelen (Afb.86/1) naar achte- omhoog ren trekken Instelhendel...
Pagina 96
Bediening 7.11.2 Afstempeling automatisch in transportstand brengen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Controleer of de kabelbesturing is aangesloten (ÄHoofdstuk 7.3 „Kabelbestu- ring aansluiten”, op pagina 67). Afb. 87 3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.87/6) zetten. 4.
Pagina 97
Bediening 7.12 Werkkooi demonteren/monteren Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Bij nauwe doorgangen of wisselen van de hefinrichting moet de werkkooi worden gedemonteerd/gemonteerd. Hiervoor is op de kooibesturing een wisselinrichting gemonteerd. LET OP Het wisselen van de werkkooi moet door twee personen worden uitgevoerd. 7.12.1 Werkkooi demonteren 1.
Pagina 98
Bediening 6. Borgpen (Afb.90/1) eruit trekken. Afb. 90 7. Met twee personen de werkkooi iets optillen tot deze kan worden gekanteld (Afb.91). Afb. 91 8. Werkkooi kantelen en schuin omhoog uittrekken (Afb.92). Afb. 92 LET OP Voor eenvoudiger bewegen van de werkkooi zijn er twee wieltjes op de onderkant van de werkkooi aangebracht.
Pagina 99
Bediening 7.12.2 Werkkooi monteren 1. Platformopbouw in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 7.10 „Platformopbouw in transportstand brengen”, op pagina 92). 2. Werkkooi schuin met de opname (Afb.93/4) aan beide zijden op de bouten (Afb.93/3) steken. 3. Werkkooi in de richting van de machine drukken en met de opnamen ( (Afb.93/1) op de bouten ( (Afb.93/2) zetten.
Pagina 100
Bediening 7.13 Brandstoftank vullen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen WAARSCHUWING Brandgevaar door ondeskundig tanken! Tijdens het tanken ontstaat brandgevaar wanneer dampen ontsnappen en brand- stof wordt gemorst. – Tijdens het tanken niet roken en ervoor zorgen dat er in de buurt geen vuur of open vlamt brandt.
Pagina 101
Bediening 7.14 Noodbedrijf Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING Letselgevaar vanwege ontbrekende veiligheidsinrichtingen! In noodbedrijf zijn alle veiligheidsinrichtingen (bijv. eindschakelaars, noodstop...) buiten werking. – Noodmodus volgens volgende aanwijzing bedienen. De hoogwerker beschikt over een handmatige noodmodus waarmee de hoogwer- ker ook zonder radiobediening, kabel-afstandsbediening of besturingspaneel kan worden bediend.
Pagina 103
Bediening 7.14.1 Noodbedrijf via handpomp Platformopbouw in noodbedrijf 7.14.1.1 1. Machine uitschakelen en controleren of de netstekker ontkoppeld is (ÄHoofd- stuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). LET OP Voor de bediening aan de moeten bovendien de ventielen aan het chassis worden bediend (ÄHoofdstuk 7.14.1.3 „Ventielbediening”, op pagina 110).
Pagina 104
Bediening Afb. 101 VOORZICHTIG Materiële schade door onjuist uitgelijnd platform! Bij onjuist uitgelijnd platform kunnen de transportbeschermingen bij het inschuiven beschadigd raken. – Ervoor zorgen, dat de pijlen ( (Afb.101/1) op de draaikrans bij het inschuiven in de transportpositie tegenover elkaar liggen. Ventielbezetting Afb. 102 5-2-2020...
Pagina 107
Bediening 7.14.1.2 Stempelmodus in noodbedrijf 1. Machine uitschakelen en controleren of de netstekker ontkoppeld is (ÄHoofd- stuk 7.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 69). 2. Controleer of de platformopbouw in transportstand staat. LET OP Voor de bediening aan de moeten bovendien de ventielen aan het chassis worden bediend (ÄHoofdstuk 7.14.1.3 „Ventielbediening”, op pagina 110).
Pagina 110
Bediening 7.14.1.3 Ventielbediening Voor nood- en servicebedrijf moeten de ventielen van het rijaandrijving-schakelblok worden bediend. 1. Afdekking (Afb.106/1) demonteren. Afb. 106 2. Ventielen (Afb.107/1) volgens onderstaande beschrijving bedienen. Afb. 107 3. Instelhendel (Afb.108/2) eruit draaien. 4. Instelhendel (Afb.108/1) in pijlrichting bedienen. Afb. 108 5.
Pagina 111
Bediening 6. Ventiel platform (Afb.110/1) voor stempelmodus of ventiel steun (Afb.110/2) voor platformmodus erin draaien. Afb. 110 WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. –...
Pagina 113
Bediening 7.15 Servicemodus Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Definitie van de servicemodus De servicemodus is alleen toegestaan als de hoogwerker zich in een technisch storingsvrije toestand bevindt. De servicemodus kan bijv. bij onderhoudswerkzaamheden nodig of handig zijn. De servicemodus is in platform-, stempel- en kettingfunctie onderverdeeld.
Pagina 114
Bediening 7.15.1 Machine voor servicemodus in-uitschakelen Servicemodus via de verbrandingsmotor starten 7.15.1.1 Verbrandingsmotor starten (ÄHoofdstuk 7.4.2 „Aandrijving-verbrandingsmotoren”, op pagina 70). Servicemodus via de stroomaansluiting/e-aandrijving 7.15.1.2 starten E-aandrijving starten (ÄHoofdstuk 7.4.1 „Aandrijving-e-motor”, op pagina 69). Servicemodus via de accuaandrijving/netvoeding 7.15.1.3 starten Netvoeding of accuaandrijving starten (ÄHoofdstuk 7.4.3 „Aandrijvingsaccu”, op pagina 71) 5-2-2020...
Pagina 115
Bediening 7.15.2 Platformopbouw in servicemodus 1. Machine voor servicemodus inschakelen (ÄHoofdstuk 7.15.1 „Machine voor servicemodus in-uitschakelen”, op pagina 114). LET OP Voor de servicebediening moeten bovendien de ventielen aan het chassis worden bediend (ÄHoofdstuk 7.14.1.3 „Ventielbediening”, op pagina 110). 2. Afdekking demonteren (Afb.111/1). Afb. 111 3.
Pagina 116
Bediening Ventielbezetting Afb. 114 5-2-2020...
Pagina 118
Bediening 7.15.3 Stempelmodus in servicemodus 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.15.1 „Machine voor servicemodus in-uit- schakelen”, op pagina 114). LET OP Voor de servicebediening moeten bovendien de ventielen aan het chassis worden bediend (ÄHoofdstuk 7.14.1.3 „Ventielbediening”, op pagina 110). 2. Afdekkingen demonteren (Afb.115/1). Afb. 115 3.
Pagina 120
Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
Pagina 121
Bediening 7.15.4 Kettingloopwerk in servicemodus 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 7.15.1 „Machine voor servicemodus in-uit- schakelen”, op pagina 114). 2. Controleer of de platformopbouw en de stempels in transportstand staan. 3. De bedijfsmodusschakelaar (Afb.118/1) op kettingfunctie zetten. Afb. 118 4. Afdekkingen demonteren (Afb.119/1). Afb. 119 5.
Pagina 122
Bediening Afb. 121 Bedieningselement Symbool Gevolg Ventiel 1 naar voren drukken Ketting links voor Ventiel 1 naar achteren trekken Ketting links terug Ventiel 2 naar voren drukken Ketting rechts voor Ventiel 2 naar achteren trekken Ketting rechts terug 5-2-2020...
Pagina 123
Bediening 7.16 Laden van de accuaandrijving Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Accu's opladen via de via de stroomaansluiting van het 7.16.1 werkplatform 1. Om de accu's te laden, moet de machine op het stroomnet worden aangeslo- ten (ÄHoofdstuk 7.2 „Machine op het stroomnet aansluiten”, op pagina 66). Afb. 122 LET OP Netmodus/laden...
Pagina 124
Bediening 7.17 Sloten Beugelslot coderen 7.17.1 Afb. 123 1. Laatste drie cijfers van het serienummer instellen (in het voorbeeld 123). 2. Beugel omhoog trekken. 3. Beugel 180° draaien. 4. Beugel naar beneden duwen. 5. Nieuw gewenst nummer invoeren (in het voorbeeld 246). 6.
Pagina 125
Bediening 7.17.2 Cijferslot bedieningspaneel Standaard bestaat de code van het cijferslot uit de laatste drie cijfers van het serie- nummer. In het voorbeeld is het serienummer van de hoogwerker 141123. Afb. 124 1. Laatste drie punten van het serienummer instellen (in het voorbeeld 123). 2.
Pagina 127
Onderhoud Onderhoud Veiligheidsaanwijzingen voor het onderhoud Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onderdelen bestaat levensgevaar. Ingescha- kelde elektrische onderdelen kunnen ongecontroleerde bewegingen maken en lei- den tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
Pagina 128
Onderhoud Afgewerkte gassen WAARSCHUWING Levensgevaar door vergiftiging en verstikking door afgewerkte gassen! Afgewerkte gassen kunnen bij het inademen tot verstikking leiden, zware vergifti- gingen veroorzaken en zwaar letsel aan de ademwegen teweegbrengen. – Bij werkzaamheden met de machine in dieselmotorbedrijf altijd voor toevoer van verse lucht zorgen.
Pagina 129
Onderhoud Hete brandstoffen WAARSCHUWING Letselgevaar door hete brandstoffen! Brandstoffen (koelvloeistof, motorolie of hydraulische olie) kunnen tijdens het be- drijf hoge temperaturen bereiken. Huidcontact met hete brandstoffen veroorzaakt zware verbrandingen van de huid. – Contact met hete brandstoffen vermijden. – Voor alle werkzaamheden met brandstoffen controleren, of deze heet zijn. In- dien nodig laten afkoelen.
Pagina 130
Onderhoud Motorolie WAARSCHUWING Letselgevaar door motorolie! Motorolie bevat giftige stoffen, die ontstekingen kunnen veroorzaken en kankerver- wekkend zijn. – Ieder huidcontact met motorolie vermijden. – Na abusievelijk huidcontact onmiddellijk handen met zeep wassen. In geen geval benzine, oplosmiddel of andere chemische reinigingsmiddelen gebrui- ken.
Pagina 131
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden Machine reinigen 8.2.1 Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril LET OP Gevaar voor materiële schade door ondeskundige reiniging! Ondeskundige reiniging kan leiden tot schade aan de machine. – Geen agressieve reinigingsmiddelen op zuurbasis gebruiken. – Alle reinigingsmiddelen grondig met zuiver water verwijderen. –...
Pagina 132
Onderhoud 8.2.2 Ketting spannen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Speciaal instrument: Vetspuit Materialen: Multipurpose vet 1. Machine in werkpositie brengen (ÄHoofdstuk 7.7 „Afstempeling bedienen”, op pagina 79). De machine moet volledig zijn afgesteund en de kettingen mogen de grond niet meer raken. 2.
Pagina 133
Onderhoud 8.2.3 Hydraulische installatie LET OP Niet-vrijgegeven hydraulische oliën Kan leiden tot materiële schade aan hydraulische componenten. – Gebruik alleen vrijgegeven hydraulische oliën. LET OP Mengen van hydraulische oliën Kan leiden tot materiële schade aan hydraulische componenten. – Vul altijd dezelfde hydraulische olie bij. Nooit minerale hydraulische olie met biologische hydraulische olie mengen.
Pagina 134
Onderhoud 8.2.4 Hydraulisch filter vervangen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril Materialen: Filterinzetstukken VOORZICHTIG Gevaar voor materiële schade door ondeskundig vullen! Door een te laag hydraulische-oliepeil kunnen de hydraulische pompen worden be- schadigd. – Nadat het filter werd vervangen, moet het hydraulische-oliepeil worden gecon- troleerd.
Pagina 135
Onderhoud Filterinzetstuk vervangen 1. Afdekking losschroeven. Afb. 130 2. Een geschikt opvangvat voor hydraulische olie onder het filter (Afb.131/1) plaatsen. 3. Filterbak (Afb.131/1) losschroeven. 4. Uittredende hydraulische olie opvangen en vakkundig verwerken. 5. De filterbak op beschadiging controleren. Afb. 131 6. Filterinzetstuk (Afb.132/1) vernieuwen. 7.
Pagina 136
Onderhoud 8.2.5 Transmissieolie van het kettingloopwerk controleren Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Materiaal: Transmissieolie (ÄHoofdstuk 4.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) LET OP Gevaar voor materiële schade door ondeskundig vullen! Een verkeerd oliepeil kan leiden tot uitval en beschadiging van de hydraulische in- stallatie.
Pagina 137
Onderhoud 5. Oliepeil visueel controleren. De transmissie moet tot aan de onderkant van het schroefdraadboorgat (Afb.135/1) gevuld zijn met olie. 6. Eventueel transmissieolie bijvullen. Hiervoor de olie langzaam door de boring (Afb.135/2) vullen tot de deze tot de onderrand van de draadboring (Afb.135/1) staat.
Pagina 138
Onderhoud 8.2.6 Uitschuivingen smeren Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril Materiaal (ÄHoofdstuk 4.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) 1. Machine minimaal ondersteunen (ÄHoofdstuk 7.7 „Afstempeling bedienen”, op pagina 79). WAARSCHUWING Letselgevaar door gedeactiveerde veiligheidsinrichtingen! Bij bediening van de machine via noodbedrijf of servicemodus zijn alle veiligheids- inrichtingen buiten bedrijf.
Pagina 139
Onderhoud Materiaal: Multipurpose vet (ÄHoofdstuk 4.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) 1. Met de vetspuit op de smeernippels (4 stuks) van de draaikrans ( (Afb.138/1) multipurpose vet inpersen. 2. Het overtollige vet verwijderen en zoals voorgeschreven verwerken. Afb. 138 Aanhaalmomenten draaikrans 8.2.8 WAARSCHUWING Gevaar door onjuiste aanhaalmomenten! Wanneer schroeven met een onjuist aanhaalmoment worden vastgetrokken, kun-...
Pagina 140
Onderhoud 8.2.9 Winterbedrijf Om een storingsvrij bedrijf van de hoogwerker tijdens de wintermaanden bij min- temperaturen ter bereiken, moeten onder andere de volgende maatregelen worden uitgevoerd: Verzamelingen van waterresten vermijden. Waterafvoeropeningen moeten vrij zijn. Stoomstraalwerkzaamheden aan het apparaat vermijden. Opstap en werkplatformbodem sneeuw- en ijsvrij houden. Glijstukken mogen niet aan componenten zijn vastgevroren.
Pagina 142
Onderhoud 8.2.11 Accuvloeistof controleren/bijvullen Accuvloeistof controleren 8.2.11.1 Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Zuurbestendige handschoenen Veiligheidsbril Controleren/bijvullen van de accuvloeistof is alleen bij het accutype lood-zuur ver- eist. VOORZICHTIG Letselgevaar door overlopen van accuzuur! Als de accu voor het laden wordt gevuld, kan het water-zuur-mengsel (elektrolyt) tijdens het laden door de verhitting uitzetten en uit de cel treden.
Pagina 143
Onderhoud 6. Accuscheidingsschakelaar verwijderen (Afb.142/1). 7. Alle weergaven op vulhoogte van het accuzuur controleren. Afb. 142 Afb. 143 Accu niet voldoende gevuld met accuzuur Accu volledig met accuzuur gevuld In de accubak is een aansluiting voor een vulsysteem gemonteerd (Afb.143/3). Deze kan met een handmatig of elektrisch vulsysteem worden verbonden. Na de controle de afdekking sluiten en de accuscheidingsschakelaar weer insteken.
Pagina 144
Onderhoud 8.2.11.2 Accuvloeistof bijvullen (handmatig) Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Zuurbestendige handschoenen Veiligheidsbril Controleren/bijvullen van de accuvloeistof is alleen bij het accutype lood-zuur ver- eist. VOORZICHTIG Letselgevaar door overlopen van accuzuur! Als de accu voor het laden wordt gevuld, kan het water-zuur-mengsel (elektrolyt) tijdens het laden door de verhitting uitzetten en uit de cel treden.
Pagina 145
Onderhoud 1. Vulstandhoogte van de accuvloeistof controleren. 2. Accu's laden. Afb. 144 VOORZICHTIG Gevaar voor letsel door vallende elektrisch geleidende onderde- len! Als elektrisch geleidende onderdelen op de polen van de accu's vallen, kunnen ernstig letsel en aanzienlijke materiële schade aan de machine het gevolg zijn. –...
Pagina 146
Onderhoud 12. Afdekkingen weer sluiten. LET OP Het toebehoren wordt zonder vloeistof geleverd. Accuvloeistof bijvullen (elektrisch) 8.2.11.3 Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Zuurbestendige handschoenen Veiligheidsbril Controleren/bijvullen van de accuvloeistof is alleen bij het accutype lood-zuur ver- eist. VOORZICHTIG Letselgevaar door overlopen van accuzuur! Als de accu voor het laden wordt gevuld, kan het water-zuur-mengsel (elektrolyt) tijdens het laden door de verhitting uitzetten en uit de cel treden.
Pagina 147
Onderhoud 1. Vulstandhoogte van de accuvloeistof controleren. 2. Accu's laden. Afb. 145 VOORZICHTIG Gevaar voor letsel door vallende elektrisch geleidende onderde- len! Als elektrisch geleidende onderdelen op de polen van de accu's vallen, kunnen ernstig letsel en aanzienlijke materiële schade aan de machine het gevolg zijn. –...
Pagina 148
Onderhoud Onderhoudsschema = controleren = smeren = wisselen = reinigen = aandraaien instellen = aanbeveling tot wisselen *Bij vervanging van de hydraulische slangen of openen van de hydraulische instal- latie. Indien Na de eerste 50 bu iedere iedere iedere elke 6 elke nodig en 50 bu...
Pagina 149
Onderhoud Indien Na de eerste 50 bu iedere iedere iedere elke 6 elke nodig en 50 bu 150 bu 800 bu jaar 10 jaar een keer jaarlijks Profielen Beweeglijke scharnierpunten Glijvlakken Hydraulische slangen Kabelrups In- en uitschuifkabels In- en uitschuifkettingen Elektrische schakelaars en sensoren Dichtheid van de hydrauli-...
Pagina 150
Onderhoud Indien Na de eerste 50 bu iedere iedere iedere elke 6 elke nodig en 50 bu 150 bu 800 bu jaar 10 jaar een keer jaarlijks Aandrijfeenheid Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, zie de handleiding van de fabrikant (ÄHoofdstuk 11.4 „Aan- drijfeenheden”, op pagina 191).
Pagina 151
Storingen Storingen In het volgende hoofdstuk zijn mogelijke oorzaken van storingen beschreven, en hoe deze verholpen kunnen worden. Bij toegenomen optredende storingen de on- derhoudsintervallen in overeenstemming met de daadwerkelijke belasting verkor- ten. Bij storingen die niet te verhelpen zijn door de volgende aanwijzingen, contact opnemen met de fabrikant, zie contactgegevens op pagina 2.
Pagina 152
Storingen Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden voor het verhelpen van storingen WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundig verhelpen van storingen! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden voor het verhelpen van storingen kun- nen leiden tot zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden voor voldoende montagevrijheid zor- gen.
Pagina 153
Storingen Hete oppervlakken WAARSCHUWING Letselgevaar door heet oppervlak! Oppervlakken van motorcomponenten kunnen bij het gebruik sterk opwarmen. Huidcontact met hete oppervlakken veroorzaakt zware verbrandingen van de huid. – Contact met hete motorcomponenten zoals bijvoorbeeld uitlaatinstallatie, koe- ler, slangen en motorblok vermijden. –...
Pagina 154
Storingen Antivriesmiddel WAARSCHUWING Gevaar voor de gezondheid door antivriesmiddel! De koelvloeistof van de dieselmotor bestaat uit een water-antivriesmiddel-mengsel. Antivriesmiddel kan bij lichaamscontact, inslikken of inademen van aerosolen tot zware gezondheidsschade leiden. – Contact met antivriesmiddel vermijden. – Bij de omgang met antivriesmiddel niet eten, drinken of roken. Voor pauzes en aan het einde van het werk handen wassen.
Pagina 157
Storingen Foutomschrijving Oorzaak Oplossing Personeel Dieselmotor werkt niet Brandstoftank leeg. Brandstoftank vullen Geïnstrueerde personen Veiligheidselementen zijn Veiligheidselementen con- Geïnstrueerde personen geactiveerd (zekering, troleren en eventueel in- aardlekschakelaar). schakelen of vervangen (ÄHoofdstuk 9.4 „Zekerin- gen vervangen”, op pagina 166). Startaccu ontladen. Startaccu opladen Hoofd- Geïnstrueerde personen accu laden.
Pagina 158
Storingen Foutomschrijving Oorzaak Oplossing Personeel (ÄHoofdstuk 9.4 „Zekerin- gen vervangen”, op pagina 166). Afstempelen niet mogelijk Schakelaarstand op de ka- Knevelschakelaar op Geïnstrueerde personen belafstandsbediening of op "Stempelen" zetten het bedieningspaneel fou- (ÄHoofdstuk 7.7 „Afstem- tief. peling bedienen”, op pagina 79).
Pagina 159
Storingen Foutomschrijving Oorzaak Oplossing Personeel Groene lamp op het bedie- Niet correct afgestempeld. Afstempeling controleren Geïnstrueerde personen ningspaneel knippert Machine in arbeidspositie brengen. Rode lamp op het bedie- Tijdens het starten bedie- Noodstopknop bedienen en Geïnstrueerde personen ningspaneel brandt con- ningshendel uitgestuurd.
Pagina 160
Storingen Foutcodelijst Storingen en foutcodes worden op de display op de besturingskast getoond. LET OP Bij enkele meldingen kan de aanvulling CM resp. CS verschijnen. Dit heeft betrek- king op de overeenkomstige kaart, vanaf waar de foutmelding werd geactiveerd. – CM –...
Pagina 161
Storingen Code Beschrijving Softwarefout/hardwarefout. Softwarefout/hardwarefout. Softwarefout/hardwarefout. Hardwarefout microprocessor. Ingangen voor bodemdruk van stempel 1 controleren. Ingangen voor bodemdruk van stempel 2 controleren. Ingangen voor bodemdruk van stempel 3 controleren. Ingangen voor bodemdruk van stempel 4 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar "Breed afgestempeld" stempel 1 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar "Breed afgestempeld"...
Pagina 162
Storingen Code Beschrijving De voedingsspanning is tot hoger dan 32 V gestegen. De gemeten hoek mag bij opgelegde telescoop een bepaalde waarde niet overschrijden. Eventueel klemt de positieschakelaar in de steun. Het relais "Vrijgave chassis" moet gecontroleerd worden. De machine werd bij smalle afstempeling te ver gezwenkt of de draaisensor is defect. De machine werd bij eenzijdig brede afstempeling te ver gezwenkt of de draaisensor is defect.
Pagina 163
Storingen Code Beschrijving Softwarefout/hardwarefout. Softwarefout/hardwarefout. Joystickwaarden foutief. Joysticks en hun parameterinstelling controleren. Joystickwaarden van de radiobediening foutief. Radiobediening controleren. Kalibratiewaarden van de joysticks foutief, waarden controleren of fabrieksinstellingen laden. Tweede besturing via de interne CAN-bus niet bereikbaar. Controleren van de CAN-verbinding en de tweede besturing.
Pagina 164
Storingen Code Beschrijving Softwarefout/hardwarefout. De SW-versie werd gewijzigd. SW-versie met TODAC aanpassen. Ingangen voor de positieschakelaar "Middenpositie kooidraaien" controleren. Ingangen voor de positieschakelaar "Kooipositie neerlaten OK" controleren. Ingangen voor de positieschakelaars "Lage werkhoogte" controleren. De vrijgaveknop USA werd bij de start van de machine bediend of is defect. Ingangen van de positieschakelaar "Onderarm"...
Pagina 165
Storingen Code Beschrijving De verschilhoek werd bij opgetilde onderarm overschreden of de draaisensor is defect. Laatste foutinvoer (nummer verschijnt niet) De draaisensors zijn of de CAN-knoop van de werkkooi is defect. EEPROM-geheugeninhoud foutief. Machinetype is niet vastgelegd. Een lengtesensor heeft een ongeldige lengtewaarde verzonden. Vergelijkingsfout van de lengtesensoren.
Pagina 166
Storingen Zekeringen vervangen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onderdelen bestaat levensgevaar. Ingescha- kelde elektrische onderdelen kunnen ongecontroleerde bewegingen maken en lei- den tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
Pagina 167
Storingen Aanwijzingen over rupsband Schadevorm In bedrijf is de rupsband onderhevig aan een normale slijtage. In de volgende tabel worden enkele schadevormen verklaard. Schadevorm Mogelijke oorzaak Opmerking Scheuren in het pro- Hard gebruik op stenen. Geen belemmering voor het gebruik. fiel Oversteken van scherphoekige of hoge obstakels.
Pagina 169
Verwijdering Verwijdering Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onderdelen bestaat levensgevaar. Ingescha- kelde elektrische onderdelen kunnen ongecontroleerde bewegingen maken en lei- den tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
Pagina 285
B A T T E R Y C H A R G E R CARICA BATTERIA BATTERY CHARGER CHARGEUR DE BATTERIE BATTERIE LADEGERÄT CARGADOR DE BATERÍA SG3 CAN Bus Interface Manuale d’uso e installazione ........3 Installation and User Manual ........8 Einbau- und Anwenderinformation ......
Pagina 286
SG3 CAN Bus Interface Mechanical dimension 86.0 116.0 140.0 220.0 290.0 323.2 N.B. All dimensions are expressed in mm Drilling details 273.5 203.5 N.B. All dimensions are expressed in mm D01911-01...
Pagina 287
SG3 CAN Bus Interface English A T T E N T I O N : To reduce the risk of electric shock, do not remove cover. Refer servicing to qualified service personnel. Disconnect the mains supply before connecting or disconnecting the links to the battery. Read the Instruction Manual carefully before use.
Pagina 288
English SG3 CAN Bus Interface Warning This user manual must be intended as part of the product. Do not make any modification to the product. Do not use for any different purposes. In order to guarantee the suitable protection against accidental contact to live parts, a proper connector must be installed on the output Cables ...
Pagina 289
SG3 CAN Bus Interface English Charging curve selection (display version) You can press the MODE button according two modalities: Long pressure (at least 1 second): along the battery charger setting it means ENTER Short pressure (less than 1 second): along the battery charger setting it means ROLL. Setting: While pressing the MODE button light on the equipment.
Pagina 290
English SG3 CAN Bus Interface Input and output cables INPUT: multiwires cable 3x2.5mm². OUTPUT (currents up to 25A): Flex cable 6mm² (red wire for the positive pole, black wire for the negative). OUTPUT (currents up to 50A): Flex cable 10mm² (red wire for the positive pole, black wire for the negative). OUTPUT (currents up to 80A): Flex cable 16mm²...
Pagina 291
SG3 CAN Bus Interface English TECHNICAL FEATURES Ta=25°C unless otherwise specified Mains side Description Symbol Test Condition Value and/or Range Unit Supply Voltage 110 - 230 ± 10% Veff Frequency 50 ÷ 60 Absorbed Maximum Current per phase. * If max P = P max Aeff Inrush Current...
Pagina 292
SG3 CAN Bus Interface Italiano Progettazione, produzione e vendita: ZIVAN SRL Via Bertona, 63/1 42028 Poviglio (RE) ITALIA Tel. +39 0522 960593 Fax +39 0522 967417 info@zivan.it www.zivan.it UFFICI VENDITA AUSTRALIA BELGIUM BRASIL M+H Power Systems BATTERY SUPPLIES NV ZAPI DO BRASIL 9 Mosrael Place Lindestraat, 89A Rua Euclides Savietto Nº...
Pagina 293
Italiano SG3 CAN Bus Interface D01911-01...
Pagina 294
SG3 CAN Bus Interface Italiano D01911-01...
Pagina 295
ZIVAN S.r.l. Via Bertona, 63/1 42028 Poviglio (RE) ITALIA Tel. +39 0522 960593 Fax +39 0522 967417 E-mail: info@zivan.it Web: www.zivan.it...
Pagina 297
Bijlage 11.5 RUD-bevestiging Zie daarvoor ook 2 RUD [} 299] 5-2-2020...
Pagina 299
Lifting Points for bolt and weld on - User Instructions - Respect the user instructions for the corresponding lifting points! Before every use, please read the User • When handling the lifting means (sling chain), no squeezing, shearing, catching and impact spots must Instruction of the Lifting Points carefully and make sure that you understand all substance.
Pagina 300
Lifting Points for bolt on Inspection criteria After fitting, an annual inspection or sooner if conditions • The position to be designed in such a way that the dicate should be undertaken by a competent person introduced forces can be accepted by the basic materi- examining the continued suitability (at least once a year).
Pagina 301
Bijlage 11.6 Toebehoren-Documentatie 5-2-2020...
Pagina 303
Bij het bedienen van de machine vanuit de werkkooi kan aanzienlijk letsel door in- klemmen ontstaan. – Bij het bedienen van de besturing nooit over de houders van het TEUPEN- Operator-Protection-System leunen. – Altijd via de rode signaaldraad tussen de houders van het systeem de bestu- ring bedienen.