Download Print deze pagina

Advertenties

Serienummer:
Vertaling van de originele
handleiding
Hoogwerker
©2020 TEUPEN GmbH

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor TEUPEN LEO 21 GT

  • Pagina 1 Serienummer: Vertaling van de originele handleiding Hoogwerker ©2020 TEUPEN GmbH...
  • Pagina 2 (: +49 (0) 2562 8161-0 : www.teupen.com 6: +49 (0) 2562 8161-888 Onderhoudsdienst: *: info@teupen.com : +49 (0) 2562 8161-300 ü: www.teupen.com : service teupen.com Service: (: +49 (0) 2562 8161-313 *: service@teupen.com © TEUPEN Maschinenbau GmbH 2020 25-5-2020...
  • Pagina 3 Inhoud Inhoud 1 Algemeen ................................ 7 Informatie over deze handleiding......................... 7 Verklaring van de symbolen ........................ 8 Algemene symboolverklaringen........................ 9 Aansprakelijkheidsbeperking ........................ 10 Bescherming van het auteursrecht ...................... 11 Garantiebepaling ............................ 11 Aanwijzingen over garantiekaart........................ 12 Productscholingen ............................. 12 2 Veiligheid................................ 13 Fundamentele gevaren.......................... 13 2.1.1 Algemene gevaren op de arbeidsplaats .................. 14 2.1.2 Gevaren door elektrische energie....................
  • Pagina 4 Inhoud Vulhoeveelheden ............................ 43 3.10 Typeplaatje .............................. 44 4 Opbouw en werking ............................ 45 Overzicht.............................. 45 4.1.1 Korte beschrijving ........................ 46 Modulebeschrijving ............................ 46 4.2.1 Kettingloopwerk ...........................  46 4.2.2 Stempels ............................ 47 4.2.3 Platform............................ 47 4.2.4 Werkkooi ............................ 48 4.2.5 Verbrandingsmotor ........................ 48 4.2.6 Accuaandrijving.......................... 48 4.2.7 Elektromotor..........................
  • Pagina 5 Inhoud 6.6.5 Machinedata .......................... 92 6.6.6 Service-Hotline.......................... 93 6.6.7 Instellingen ...........................  94 Machine rijden ............................ 100 6.7.1 Machine via het besturingspaneel verplaatsen................ 101 6.7.2 Machine via de radiobediening verplaatsen................ 103 6.7.3 Rijsnelheden (optioneel) ...................... 105 6.7.4 Met machine op de helling rijden .................... 106 6.7.5 Machine over randen rijden .......................
  • Pagina 6 9 Verwijdering .............................. 267 10 Bijlage................................ 269 10.1 Elektrisch schema............................ 271 10.2 Hydraulisch schema .......................... 273 10.3 Stickermap............................... 275 10.4 Aandrijfeenheden............................. 293 10.4.1 Verbrandingsmotor diesel ...................... 295 10.4.2 Verbrandingsmotor benzine.......................  317 10.4.3 Verbrandingsmotor gas...................... 327 10.4.4 Accuaandrijving..........................  353 10.5 Toebehoren-Documentatie ........................ 367 10.5.1 TEUPEN-Operator-Protection.................... 369 10.6 CE-conformiteitsverklaring........................ 371 25-5-2020...
  • Pagina 7 Algemeen Algemeen Informatie over deze handleiding Deze handleiding maakt een veilige en efficiënte omgang met de hoogwerker (hier- na ook "machine" genoemd) mogelijk. De handleiding is onderdeel van de machine en moet in de directe omgeving van de machine en te allen tijden toegankelijk voor het personeel worden bewaard.
  • Pagina 8 Algemeen Verklaring van de symbolen Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen zijn in deze handleiding aangeduid met symbolen. De vei- ligheidsaanwijzingen worden ingeleid door signaalwoorden die de omvang van het gevaar tot uitdrukking brengen. GEVAAR Deze combinatie van symbool en signaalwoord wijst op een direct gevaarlijke situ- atie die tot de dood of tot zwaar letsel leidt, wanneer het gevaar niet vermeden wordt.
  • Pagina 9 Algemeen Bijzondere veiligheidsaan- Om voor bijzondere gevaren te waarschuwen worden in de veiligheidsaanwijzin- wijzingen gen volgende symbolen gebruikt: GEVAAR Deze combinatie van symbool en signaalwoord duidt gevaren door elektrische stroom aan. Bij niet-inachtneming van de veiligheidsaanwijzingen bestaat er ge- vaar voor zwaar of dodelijk letsel. Tekens in de handleiding Voor het aanduiden van handelingsinstructies, beschrijvingen van gebeurtenissen, opsommingen, verwijzingen en andere elementen worden in deze handleiding de...
  • Pagina 10 Algemeen Gebodsteken Voetbescherming gebruiken Lasmasker gebruiken Beschermingsbekleding gebruiken Voor gebruik aarden Handbescherming gebruiken Gehoorbescherming dragen Opvangriem gebruiken Handen wassen Oogbescherming gebruiken Hoofdbescherming gebruiken Kopbescherming dragen Netstekker eruit trekken Ademmasker dragen Handleiding in acht nemen Gezichtsbescherming dragen Veiligheidsvest gebruiken Aansprakelijkheidsbeperking Alle informatie en aanwijzingen in deze handleiding werden onder inachtneming van de geldende normen en voorschriften, van de stand der techniek alsmede van onze jarenlange kennis en ervaringen samengesteld.
  • Pagina 11 (elektronisch of mechanisch), ook gedeeltelijk, alsook verta- lingen naar andere talen is niet toegestaan zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant. Alle rechten van deze handleiding liggen bij Teupen Maschinenbau GmbH. Garantiebepaling De garantiebepalingen zijn inbegrepen in de Algemene Bedrijfsvoorwaarden van de fabrikant.
  • Pagina 12 Gewährleistungskarte / Warranty card Die Gewährleistungskarte innerhalb von sechs Monaten nach der Übergabe ausfüllen und an die TEUPEN Maschinenbau GmbH senden. Sie unterstützen damit den optimalen Service von TEUPEN. Danke. Please fill out and return this warranty card within six month after handover to TEUPEN Maschinenbau GmbH.
  • Pagina 13 Veiligheid Veiligheid Deze paragraaf geeft een overzicht van alle belangrijke veiligheidsaspecten voor de bescherming van personen evenals voor veilig storingsvrij gebruik. Verdere vei- ligheidsaanwijzingen die betrekking hebben op de taak, zijn inbegrepen in de para- grafen over de afzonderlijke levensfasen. Fundamentele gevaren In de volgende paragraaf zijn de resterende risico's genoemd, die ook bij regle- mentair gebruik uit kunnen gaan van de machine.
  • Pagina 14 Veiligheid 2.1.1 Algemene gevaren op de arbeidsplaats Uitzwenkende hoogwerker WAARSCHUWING Levensgevaar door uitzwenkende hoogwerker! In bedrijf kan de hoogwerker uitzwenken. Daardoor kan zwaar letsel en zelfs de dood worden veroorzaakt. – Nooit onder of in het zwenkbereik van de hoogwerker staan. –...
  • Pagina 15 Veiligheid 2.1.2 Gevaren door elektrische energie Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektrische schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensgevaarlijk zijn. – Niet aan of in de buurt van hoogspanningsleidingen werken. –...
  • Pagina 16 Veiligheid 2.1.3 Gevaren door mechanica Vallende delen WAARSCHUWING Letselgevaar door vallende delen! Tijdens het bedrijf kan materiaal ongecontroleerd vallen en zwaar letsel veroorza- ken. – Gevarenzone kenbaar maken en afsluiten. – Gevarenzone niet betreden tijdens het normale bedrijf. – Nooit voorwerpen op de werkkooi-omheining leggen. Stempels en uithouders GEVAAR Knelgevaar bij stempels en uithouders!
  • Pagina 17 Veiligheid Kettingmodus WAARSCHUWING Levensgevaar door naar binnen trekken en afknellen van li- chaamsdelen op de kettingoverbrenging! Lopende kettingen en roterende kettingwielen kunnen delen van kleding naar bin- nen trekken en lichaamsdelen afknellen en daardoor zwaar tot dodelijk letsel ver- oorzaken. –...
  • Pagina 18 Veiligheid 2.1.4 Gevaren door hydraulische energie Hydraulisch systeem WAARSCHUWING Levensgevaar door hydraulische energie! Hydraulisch aangedreven bewegende componenten kunnen zeer zwaar letsel ver- oorzaken. – Werkzaamheden aan de hydraulische installatie alleen door hydraulische spe- cialisten laten uitvoeren. – Voor aanvang van de werkzaamheden aan de hydraulische installatie deze volledig drukloos maken.
  • Pagina 19 Veiligheid 2.1.5 Gevaren door hoge temperaturen Hete oppervlakken WAARSCHUWING Letselgevaar door heet oppervlak! Oppervlakken van motorcomponenten kunnen bij het gebruik sterk opwarmen. Huidcontact met hete oppervlakken veroorzaakt zware verbrandingen van de huid. – Contact met hete motorcomponenten zoals bijvoorbeeld uitlaatinstallatie, koe- ler, slangen en motorblok vermijden.
  • Pagina 20 Veiligheid Hydraulische olie GEVAAR Letselgevaar door hydraulische motorolie Bij contact met hydraulische olie op de huid kunnen huidziektes of ernstig letsel op- treden. – Elk huidcontact met hydraulische olie vermijden. – Na abusievelijk huidcontact onmiddellijk handen met zeep wassen. In geen geval benzine, oplosmiddel of andere chemische reinigingsmiddelen gebrui- ken.
  • Pagina 21 Veiligheid 2.1.8 Gevaren door verkeer en voertuigen Openbaar wegverkeer WAARSCHUWING Levensgevaar door in de rijzone uitstekende onderdelen! Het niet in acht nemen van het doorgaand verkeer kan leiden tot ongevallen met zeer zwaar letsel en zelfs tot de dood. – Het gevarenbereik van de hoogwerker volledig en goed zichtbaar (ook bij slecht zicht) beveiligen.
  • Pagina 22 Veiligheid 25-5-2020...
  • Pagina 23 Veiligheid Reglementair gebruik De machine is uitsluitend voor het hier beschreven reglementaire gebruik ontwor- pen en geconstrueerd. De machine is bedoeld voor transport van personen en werktuig tot de maximaal toegestane werkkooibelasting voor de uitvoering van werkzaamheden op hoog ge- legen punten.
  • Pagina 24 Veiligheid 25-5-2020...
  • Pagina 25 Veiligheid Verantwoordelijkheid van de exploitant Exploitant Exploitant is degene die de machine voor commerciële of zakelijke doeleinden zelf gebruikt of de exploitatie/het gebruik aan een derde overlaat en tijdens het gebruik de wettelijke productverantwoordelijkheid voor de bescherming van de gebruikers, het personeel of derden draagt.
  • Pagina 26 Veiligheid Personeelsvereisten Kwalificatie 2.4.1 Kwalificatie WAARSCHUWING Letselgevaar bij onvoldoende kwalificatie van het personeel! Wanneer ongekwalificeerd personeel werkzaamheden aan de machine uitvoert of zich in de gevarenzone van de machine bevindt, ontstaat gevaar dat zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade kan veroorzaken. –...
  • Pagina 27 Veiligheid Deskundige Deskundig is, wie op basis van zijn vakkundige opleiding en ervaring voldoende kennis op het gebied van hoogwerkers heeft en zo vertrouwd is met de betreffende rijksvoorschriften, ongevallenpreventievoorschriften en algemeen aanvaarde regels van de techniek (b.v. BG-regels, DIN-normen, VDE-bepalingen, technische regels van andere lidstaten van de Europese Unie of andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte), dat hij de bedrijfs- veilige toestand van hoogwerkers kan beoordelen.
  • Pagina 28 Veiligheid Persoonlijke beschermende uitrusting De persoonlijke beschermende uitrusting moet het personeel beschermen tegen gevaren die de veiligheid of gezondheid tijdens het werken nadelig kunnen beïn- vloeden. Tijdens de verschillende werkzaamheden aan en met de machine moet het perso- neel de persoonlijke beschermende uitrusting dragen. Deze wordt in de verschil- lende hoofdstukken van deze handleiding afzonderlijk beschreven.
  • Pagina 29 Veiligheid Veiligheidsinrichtingen WAARSCHUWING Levensgevaar door niet werkende veiligheidsinrichtingen! Bij niet werkende of buiten werking gezette veiligheidsinrichtingen bestaat het ge- vaar voor zwaar letsel en zelfs de dood. – Vóór de werkzaamheden de veiligheidsinrichtingen op schade controleren. – Veiligheidsinrichtingen nooit buiten werking zetten of overbruggen. –...
  • Pagina 30 Veiligheid 2.6.1 Beschrijving veiligheidsinrichtingen Noodstop-knop Door te drukken op de noodstopknop, wordt de machine door het direct uitschake- len van de energietoevoer stilgezet. Nadat de noodstopknop werd ingedrukt moet deze door draaien of trekken worden ontgrendeld om de machine weer in te scha- kelen.
  • Pagina 31 Veiligheid Draaihoeksensoren Draaihoeksensoren bewaken de hoek van de hefarmhouder, onderarm, bovenarm en werkkooi. Daaruit ontstaan afhankelijk van de omstandigheid evt. foutmeldin- gen, regeling van de neerlaatsnelheid en weergave van de correcte stand voor het neerlaten in de transportstand. Afb. 10 Hellingssensor Bij de automatische afstempeling wordt de hoogwerker met behulp van de hellings- sensor automatisch horizontaal uitgelijnd.
  • Pagina 32 Veiligheid Kleppen voor noodbedrijf Bij het uitvallen van de elektriciteitsvoorziening resp. voor onderhoudsdoeleinden en servicemodus kan de hoogwerker in noodbedrijf gebruikt worden. Via diverse kleppen kunnen de desbetreffende bewegingen middels handpomp of elektrische noodpomp worden bewogen. Afb. 14 Batterijbewaking De accubewaking toont de actuele capaciteit van de accu. Afb. 15 FI-veiligheidsschakelaar De FI-veiligheidsschakelaar moet een isolatiefout op grond van een gevaarlijke...
  • Pagina 33 Veiligheid Symbolen op de machine WAARSCHUWING Letselgevaar door onleesbare symbolen! In de loop der tijd kunnen stickers en bordjes vervuild raken of op een andere ma- nier onherkenbaar worden, waardoor gevaren niet herkend kunnen worden en noodzakelijke bedieningsaanwijzingen niet kunnen worden opgevolgd. Daardoor bestaat letselgevaar.
  • Pagina 34 Veiligheid Maatregelen bij brand en onmiddellijk noodstop activeren door noodstopinrichting ongevallen wanneer er geen gevaar voor de eigen gezondheid bestaat, personen uit de gevarenzone in veiligheid brengen indien noodzakelijk, EHBO-maatregelen treffen brandweer en/of ambulance waarschuwen bij brand: wanneer er geen gevaar voor de eigen gezondheid bestaat, vuur met brandblusapparaten bestrijden tot de brandweer ter plaatse is leidinggevenden op de plaats van gebruik informeren toegangswegen voor reddingsvoertuigen vrijmaken...
  • Pagina 35 Veiligheid Milieubescherming Milieubescherming Gevaar voor het milieu door onjuiste hantering van milieube- dreigende stoffen! Bij onjuiste omgang met milieubedreigende stoffen, in het bijzonder bij onjuiste ver- wijdering, kan aanzienlijke schade voor het milieu ontstaan. – De onder genoemde aanwijzingen over de omgang met milieubedreigende stoffen en de verwerking als afval altijd in acht nemen.
  • Pagina 36 Technische gegevens 25-5-2020...
  • Pagina 37 Technische gegevens Technische gegevens Afmetingen Gegeven LEO21GT LEO24GT Werkkooi (hoogte) (A) 1,10 m Werkkooi (lengte) (B) 1,20 m Werkkooi (breedte) (C) 0,80 m Bouwlengte (min.) (D) 6,40 m Bouwhoogte (min.) (F) 1,99 m Bouwbreedte (min.) (G) 0,98 m Bodemvrijheid (max.) (H) 0,44 m Ketting (lengte x breedte) (I) 1,45 m x 0,20 m...
  • Pagina 38 Technische gegevens Werkdiagrammen Werkdiagrammen hoogwerker 3.2.1 Het werkdiagram geeft het werkbereik van de hoogwerker grafisch weer. Het werk- diagram bevindt zich in de werkkooi. 20 m 20 m Afb. 19 Vermogen Gegeven LEO21GT LEO24GT Platformhoogte (max.) 19,00 m 22,00 m Werkhoogte (max.) 21,00 m 24,00 m Zijdelingse reikwijdte bij 250 kg kooibelas-...
  • Pagina 39 Technische gegevens Gewichten en lasten Gegeven LEO21GT LEO24GT Eigen gewicht 3000 kg 3300 kg Nuttige belasting in de rijstand 4,64 kN/m² 5,06 kN/m² Nuttige belasting in arbeidsposi- 1,57 kN/m² 1,72 kN/m² tie (breed) Puntbelasting onder stempel- 23,70 kN 23,70 kN plaat (max.) *Het exacte gewicht van de machine staat op het typeplaatje.
  • Pagina 40 Technische gegevens Aandrijvingen Verbrandingsmotor 3.5.1 Benzine: Vanguard OHV 16 HP Gegeven Waarde Eenheid Vermogen 11,93 (16) KW (PK) Tankinhoud 12,0 Diesel: Kubota Z 602 Gegeven Waarde Eenheid Vermogen 10,8 (14,7) KW (PK) Tankinhoud 12,0 Gas: Kubota WG972 Gegeven Waarde Eenheid Vermogen 22,0 (29,9) KW (PK)
  • Pagina 41 Technische gegevens 3.5.3 Elektromotor Gegeven Variant Variant Variant Variant Variant 100 V 110-120 V 220 V 230 V 400 V Spanning 100 V 110-120 V 220 V 230 V 400 V Stroomsterkte 15 A 19,3 A 13 A 12,9 A 10,0 A Vermogen 1,0 kW...
  • Pagina 42 Technische gegevens Brandstoffen Bedrijfsstoffen 1 Symbool Brandstof TEUPEN-artikelnummer Multipurpose vet 600799 Hoog vermogen smeervet 600901 Spuitvet 600777 Spuitvet 600784 Reiniger 3910/0168 Kettingloopwerk Chassis Hefarmhouder Profielen Kooiarm Loopwerkketting spannen Glijvlakken Draaikrans Beweeglijke scharnierpun- In-uitschuifkettingen In-uitschuifkabels Bedrijfsstoffen 2 Symbool Brandstof Type TEUPEN-artikelnummer...
  • Pagina 43 Technische gegevens Aanbevolen olie De hydraulische installatie van de hoogwerker is vanuit de fabriek met boven ge- noemde hydraulische olie gevuld. Het wordt aanbevolen om deze hydraulische olie te blijven gebruiken of in plaats daarvan een van de volgende hydraulische oliën te gebruiken: Toepassingstemperatu Esso...
  • Pagina 44 Technische gegevens 3.10 Typeplaatje MADE Teupen Maschinenbau GmbH Teupen USA Marie-Curie-Straße 13 10701 Southern Loop Blvd. D-48599 Gronau Pineville, NC 28134, USA phone: 49 (0)2562 /8161-0 P: (704) 248 9888 GERMANY fax: 49 (0)2562 / 8161-888 F: (704) 248 9889 mail@teupen.com...
  • Pagina 45 Opbouw en werking Opbouw en werking Overzicht Afb. 21 Stuurkop Aandrijfeenheid Stempel 4 Noodbesturing kleppen platform Hefarmhouder Kettingloopwerk rechts Onderarm Bovenarm Stempel 3 Noodbesturing kleppen chassis Afb. 22 Stempel 2 Besturingskast chassis Opbergbox Noodbesturing chassis Stempel 1 Elektromotor (optie) Werkkooi Besturingskast hefarmhouder Kabelbesturing Kettingloopwerk links 25-5-2020...
  • Pagina 46 Opbouw en werking 4.1.1 Korte beschrijving De hoogwerker dient voor het uitvoeren van werkzaamheden op hoger gelegen plaatsen. De besturing wordt uitgevoerd via een besturing van de werkkooi of van- af de grond met de kabelbesturing. Om de hoogwerker in arbeidspositie te brengen, wordt het chassis met behulp van de stempels via de automatische afstempeling resp.
  • Pagina 47 Opbouw en werking 4.2.2 Stempels Afb. 24 Met de stempels (Afb.24/1-4) wordt het chassis opgetild, en dan de hoogwerker in arbeidspositie worden gezet. De stempels zijn overeenkomstig de positienummers doorgenummerd. U kunt onafhankelijk van elkaar in vier verschillende arbeidsposi- ties, breed, smal, smal-breed en breed-smal worden versteld. 4.2.3 Platform Afb. 25...
  • Pagina 48 Opbouw en werking 4.2.4 Werkkooi In de werkkooi is plaats voor maximaal twee personen. In de stuurkop (Afb.26/1) bevindt zich een vast ingebouwde besturing. Optioneel kan een radiobesturing worden ingestoken. In de documentenbox (Afb.26/2) bevindt zich de handleiding met hydraulisch schema en stroomschema. De bevestigingspunten (Afb.26/3) zijn bedoeld voor gebruik van de opvanggordel.
  • Pagina 49 Opbouw en werking 4.2.7 Elektromotor De vereiste hydraulische druktoevoer kan bovendien door de elektromotor worden geproduceerd. Deze bevindt zich in de drager van het hydraulische aggregaat (Afb.29/1). De voedingsspanning wordt ter plekke uitgevoerd. Afb. 29 25-5-2020...
  • Pagina 50 Opbouw en werking 25-5-2020...
  • Pagina 51 Opbouw en werking Bedieningselementen en weergaves Mechanisch kettingloopwerk 4.3.1 Als de machine met een mechanische kettingverstelling is uitgerust, kunnen de kettingloopwerken met de kettingverstelling (Afb.30/1) in hoogte worden versteld. Afb. 30 4.3.2 Stempelarrêtering Afstempeling 4 Afstempeling 3 Afb. 31 De afzonderlijke stempels kunnen m.b.v. de arrêteerbout (Afb.31/5) in transport- stand 1 (Afb.31/1), transportstand 2 (Afb.31/2), smalle arbeidspositie (Afb.31/3) of brede arbeidspositie (Afb.31/4) worden gearrêteerd.
  • Pagina 52 Opbouw en werking 4.3.3 Kabelbesturing Afb. 32 1-Lamp-storing (rood) Als de lamp brandt, duidt dit op een storing Als het lampje knippert, moet de accuaandrijving worden geladen 2-Lamp-Stempel (groen) Toestand Beschrijving Knippert Machine is niet-correct afgestem- peld Brandt continu Machine is correct afgestempeld 3-Besturingshendel Met de besturingshendels kunnen afhankelijk van de geselecteerde gebruiksfunc- tie en stand van de functiekeuzehendel de betreffende met kleur aangeduide func-...
  • Pagina 53 Opbouw en werking 12-Tuimelschakelaar start/ Voor het starten en stoppen van de aandrijfeenheid. stop LET OP Als de machine met een accuaandrijving is uitgerust, wordt met de tuimelschake- laar de bedrijfsmodus accubedrijf of netbedrijf geselecteerd. 25-5-2020...
  • Pagina 54 Opbouw en werking 4.3.4 Bedieningspaneel Hierna worden de bedieningselementen van het bedieningspaneel nader toege- licht. Afb. 33 1-Knevelschakelaar extra Voor het inschakelen van de noodpomp aandrijving 12V 2-Lamp-Stempel (groen) Toestand Beschrijving Knippert Machine is niet-correct afgestem- peld Brandt continu Machine is correct afgestempeld 3-Lamp-storing (rood) Als de lamp brandt, duidt dit op een storing 4–Toets homefunctie...
  • Pagina 55 Opbouw en werking 8-Bedrijfskeuzeschakelaar Bij de kettingfunctie voor de selectie van de modus kruipgang of ijlgang. Bij de (kruip-/ijlgang, automaat, stempelfunctie en de platformfunctie voor de selectie van [automaat] of [handma- handmatig) tig]. 9-Noodstoptoets Op het bedieningspaneel bevindt zich de noodstopknop. Deze moet na bediening door draaien worden ontgrendeld, zodat de machine weer bedrijfsklaar is.
  • Pagina 56 Opbouw en werking 5-Verlichte drukschakelaar Voor het starten en stoppen van de aandrijfeenheid. start/stop LET OP Als de machine met een LI-ION aandrijving is uitgerust, wordt met de verlichte drukschakelaar de bedrijfsmodus accubedrijf of netbedrijf geselecteerd. 6-Grafisch display Op het grafisch display worden naast machinegegevens zoals bedrijfsuren etc. de in de betreffende functies mogelijke bewegingen weergegeven.
  • Pagina 57 Opbouw en werking 6-Lamp-storing (rood) Signaleert de laadtoestand van de accu. Als de lamp knippert, moet de accu van de radiobesturing onmiddellijk worden vervangen. LET OP Zodra de acculamp gaat knipperen, blijven nog ongeveer 15 minuten tot de accu leeg is en geen bediening meer mogelijk is. 7-Besturingshendel Met de besturingshendels kunnen afhankelijk van de geselecteerde gebruiksfunc- tie en stand van de functiekeuzehendel de betreffende met kleur aangeduide func-...
  • Pagina 58 Opbouw en werking 4.3.6 Verbrandingsmotoren Motorbesturing verbrandingsmotor 4.3.6.1 De motorbesturing wordt direct op de verbrandingsmotor bediend (Afb.37/1) Afb. 37 Afb. 38 1-Bedrijfs-/foutled Geeft de bedrijfstoestand weer. – Bij groene LED is alles in orde. – Bij rode LED is een fout opgetreden. 2-weergave Geeft de bedrijfsstatus en ook foutmeldingen weer.
  • Pagina 59 Opbouw en werking 4.3.6.2 Motorregeling gasaandrijving De motorbesturing wordt direct op de verbrandingsmotor bediend (Afb.39/1) Bedienveld servicemodus en lichtschakelaar (Afb.39/2) Afb. 39 Afb. 40 1-Bedrijfs-/foutled Geeft de bedrijfstoestand weer. – Bij groene LED is alles in orde. – Bij rode LED is een fout opgetreden. 2-Weergave Geeft de bedrijfsstatus en ook foutmeldingen weer.
  • Pagina 60 Opbouw en werking 6-Sleutelschakelaar De sleutelschakelaar dient om de verbrandingsmotor te starten en te stoppen en om instellingen uit te voeren. LET OP De verbrandingsmotor via de sleutelschakelaar van de motorregeling in-/uitschake- len kan enkel in de servicemodus. Afb. 41 1-Lichtschakelaar Dient voor het in- en uitschakelen van de koplampen in de aandrijfeenheid 2-Lampje motorcontrole- Brandt als een fout aan de motor is gedetecteerd...
  • Pagina 61 Opbouw en werking 4.3.7 Motorregeling accuaandrijving Afb. 42 1- Accuscheidingsstekker Scheidt de accu's van de machine 2- Bedieningsveld De bediening wordt direct aan de accuaandrijving uitgevoerd 3- Oplader Is bedoeld voor het opladen van de aandrijfaccu's Afb. 43 1-Laadweergave Toont de laadtoestand van de accu's 2-Display Op het display worden de bedrijfsuren van de accuaandrijving weergegeven 3-Sleutelschakelaar...
  • Pagina 62 Opbouw en werking 4.3.8 Bedienvelden besturingskast Afb. 44 4-Noodstopknop (optie ra- Op de besturingskast bevindt zich een noodstopknop. Deze moet na bediening diobediening) door trekken worden ontgrendeld zodat de machine weer gebruiksklaar is. 2-Verlichte drukschakelaar Is voor het starten en stoppen van de verbrandingsmotor. start/stop (optie radiobedie- ning) 3.
  • Pagina 63 Opbouw en werking 4.3.9 Display besturingskast Op het display (Afb.45/1) worden bijvoorbeeld machinegegevens, foutcodes en foutnamen weergegeven. Afb. 45 Noodbesturing 4.3.10 Indien de elektriciteitsvoorziening uitvalt, kan de machine handmatig bediend wor- den met behulp van de kleppen voor de platform- en stempelmodus. Onder de af- dekkingen (Afb.46/1) bevinden zich de kleppen voor stempelmodus en platform- modus.
  • Pagina 64 Opbouw en werking Elektrische aansluitingen Voeding 4.4.1 De elektromotor (optie) en de contactdoos m de werkkooi wordt op de werkplek op de contactdoos (Afb.47/1) aangesloten. De maximale voeding bedraagt 230V/16A. De contactdoos (Afb.47/2) is bedoeld voor de voeding van de contactdozen van de werkkooi.
  • Pagina 65 Opbouw en werking Werkbereiken en gevarenzones Het werkgebied en de gevarenzone bevinden zich binnen en verticaal onder het zwenkbereik van de machine (zie grijze markering in werkdiagram). 20 m 20 m Afb. 50 25-5-2020...
  • Pagina 66 Opbouw en werking Toebehoren Toebehoren (optioneel) 4.6.1 Opvanggordel Bij alle werkzaamheden vanuit de werkkooi moet een opvanggordel met bandval- demper worden gedragen en aan de betreffende bevestigingspunten in de werk- kooi vastgemaakt worden. Afb. 51 In plaats van de verbrandingsmotor kan een accuaandrijving worden geselecteerd. Afb. 52 Verbrandingsmotor (diesel) Optioneel kan de dieselmotor in plaats van de benzinemotor worden gekozen.
  • Pagina 67 Opbouw en werking Vloerplaten Vloerplaten voorkomen beschadiging van zachte ondergronden. Afb. 55 Glijplaten Om de ondergrond bij de afstempeling niet te veel te belasten, kunnen glijplaten aan de steunschotels worden gemonteerd. Afb. 56 Werklampen Werklampen van de aandrijfeenheden, hefarmhouder of werkkooi Afb. 57 Aanhanger Verschillende aanhangertypes voor machines tot max.
  • Pagina 68 Opbouw en werking 25-5-2020...
  • Pagina 69 Transport en opslag Transport en opslag Veiligheidsaanwijzingen voor het transport Ondeskundig transport WAARSCHUWING Levensgevaar door ondeskundig transport! Door ondeskundig transport kan zwaar letsel en zelfs de dood worden veroorzaakt. – Tijdens het transport van de hoogwerker niet in de werkkooi verblijven. –...
  • Pagina 70 Transport en opslag Aanslagpunten Transport met een kraan WAARSCHUWING Gevaar voor materiële schade door ondeskundig aanslaan! Het gebruik van ongeschikte aanslagpunten kan leiden tot schade aan de machi- – Uitsluitend de hier aangegeven aanslagpunten gebruiken De bevestigingspunten voor de kraan zijn met een kraanhaaksymbool (Afb.59) ge- kenmerkt.
  • Pagina 71 Transport en opslag Transport op een aanhanger/transportvoertuig WAARSCHUWING Letselgevaar door ondeskundig verrijden van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – De oprit mag niet meer omhoog gaan dan het maximaal toegestane stijgver- mogen van de machine.
  • Pagina 72 Transport en opslag De machine kan onder de volgende voorwaarden op een aanhanger of vrachtwa- gen worden getransporteerd: De aanhanger of de transportwagen moet ontworpen zijn voor het gewicht en de afmetingen van de machine De machine moet zich in de transportstand bevinden De machine moet met veiligheidsgordels of veiligheidskettingen op de hiervoor bedoelde lastbokken (Afb.62/1 of 2) met de transportmiddelen worden veran- kerd...
  • Pagina 73 Transport en opslag Opslag Machine onder de volgende omstandigheden opslaan: Niet in de buitenlucht bewaren Droog en stofvrij opslaan Niet aan agressieve media blootstellen Beschermen tegen direct zonlicht Mechanische schokken vermijden Opslagtemperatuur: 15 tot 35 °C Relatieve luchtvochtigheid: max. 60 % Scheidingsschakelaar batterij eruit trekken of scheidingsstekker batterij schei- Bij opslag langer dan 3 maanden regelmatig de algemene toestand van alle onderdelen controleren.
  • Pagina 74 Bediening 25-5-2020...
  • Pagina 75 Bediening Bediening 25-5-2020...
  • Pagina 76 Bediening Veiligheidsaanwijzingen voor de bediening Ondeskundige bediening WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Alle bedieningsstappen conform de gegevens en aanwijzingen in deze hand- leiding uitvoeren. – Alle werkzaamheden altijd met minimaal twee personen uitvoeren. –...
  • Pagina 77 Bediening Machine op het stroomnet aansluiten Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektrische schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensgevaarlijk zijn.
  • Pagina 78 Bediening Kabelbesturing aansluiten Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm 1. Stekkerverbinding (Afb.65/1) losmaken en de stekker van de kabel-afstands- bediening met de aansluitkoppeling verbinden. Afb. 65 LET OP Het stopcontact moet tijdens het bedrijf noch door de overbruggingsstekker noch door de kabelafstandsbediening bezet zijn, omdat er anders om veiligheidsredenen geen bediening mogelijk is.
  • Pagina 79 Bediening Machine in-/uitschakelen Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm De elektriciteitsvoorziening komt van het stroomnet (voedingspunt op bouwplek) met gebruik van een verlengsnoer, van een verbrandingsmotor of van de accuaan- drijving. 25-5-2020...
  • Pagina 80 Bediening 6.4.1 Kabelbesturing in-/uitschakelen Inschakelen 1. Kabelbesturing aansluiten (ÄHoofdstuk 6.3 „Kabelbesturing aansluiten”, op pa- gina 78). 2. Tuimelschakelaar (Afb.66/1) op [ 1 ] zetten. Afb. 66 LET OP Zodra de kabelbesturing wordt ingeschakeld, is de besturing in de werkkooi gede- activeerd. Uitschakelen 3.
  • Pagina 81 Bediening 6.4.2 Radiobediening in-/uitschakelen Inschakelen 1. Aandrijfeenheid verbrandingsmotor starten, stroomvoorziening tot stand bren- gen, accuaandrijving AGM of accuaandrijving Li-Ion starten (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79) 2. Controleer of de noodstoptoets van de radiobesturing (Afb.67/3) niet bediend 3. Voor het inschakelen van de radiobesturing de draaischakelaar (Afb.67/5) rechtsom op [ I ] draaien.
  • Pagina 82 Bediening 6.4.3 Aandrijving-verbrandingsmotoren Machine via de verbrandingsmotor in-/uitschakelen 6.4.3.1 LET OP Spanningsdaling van de startaccu! Veelvuldig starten van de verbrandingsmotor kan tot spanningsdaling van de start- accu leiden. – Veelvuldig starten van de verbrandingsmotor vermijden. 1. Vloeistofstanden van de aandrijfeenheid controleren (ÄHoofdstuk 10.4 „Aan- drijfeenheden”, op pagina 293).
  • Pagina 83 Bediening 3. Om te starten de verlichte drukknop van de besturing in de werkkooi (Afb.69/1), de tuimelschakelaar (Afb.69/2) van de kabelradiobediening of de verlichte toets van de besturingskast (Afb.69/3) minstens 2 seconden indruk- ken. Afb. 69 LET OP Bij een dieselmotor die moet opwarmen kan het starten trager verlopen, omdat de- ze met een automatisch temperatuurafhankelijk voorgloeisysteem is uitgerust.
  • Pagina 84 Bediening 6.4.4 Aandrijving-e-motor Machine via de stroomaansluiting in-/uitschakelen 6.4.4.1 1. Machine op het stroomnet aansluiten (ÄHoofdstuk 6.2 „Machine op het stroomnet aansluiten”, op pagina 77). Inschakelen via kabelafstandsbediening of besturingspaneel Inschakelen 2. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80).
  • Pagina 85 Bediening 6.4.4.2 Machine via de stroomaansluiting in verbinding met de accuaandrijving in-/uitschakelen 1. Machine op het stroomnet aansluiten (ÄHoofdstuk 6.2 „Machine op het stroomnet aansluiten”, op pagina 77). 2. Accuaandrijving op netbedrijf zetten (ÄHoofdstuk 6.4.5 „Aandrijvingsaccu”, op pagina 86). Inschakelen via kabelafstandsbediening of besturingspaneel Inschakelen 3.
  • Pagina 86 Bediening 6.4.5 Aandrijvingsaccu Machine via de accuaandrijving in-/uitschakelen 6.4.5.1 Inschakelen 1. Moet netbedrijf worden geselecteerd, moet de machine op het stroomnet wor- den aangesloten (ÄHoofdstuk 6.2 „Machine op het stroomnet aansluiten”, op pagina 77). 2. De seutelschakelaar (Afb.73/3) op accumodus instellen. 3.
  • Pagina 87 Bediening Uitschakelen 5. De sleutelschakelaar (Afb.75/1) op [ 0 ] draaien. Afb. 75 25-5-2020...
  • Pagina 88 Bediening Stopzetten in geval van nood In gevaarlijke situaties moeten bewegingen van componenten zo snel mogelijk worden gestopt en moet de elektriciteitsvoorziening worden uitgeschakeld. In geval van nood als volgt te werk gaan: 1. Onmiddellijk noodstop activeren door noodstopinrichting. 2. Wanneer er geen gevaar voor de eigen gezondheid bestaat, personen uit de gevarenzone in veiligheid brengen.
  • Pagina 89 Bediening Basis van het grafisch display Overzicht 6.6.1 Het grafisch display bestaat uit de 4 [functietoetsen] (Afb.76/2-5) en het display (Afb.76/1). Het grafische display start gelijktijdig met het inschakelen van de machi- ne. De displayweergave wordt automatisch actueel aan de betreffende situatie van de machine aangepast.
  • Pagina 90 Bediening 6.6.3 Voorbeelden voor bedrijfsmodi Kettingfunctie 6.6.3.1 In de bedrijfsmodus Kettingfunctie wordt de horizontale en verticale kanteling van de machine door punt (Afb.77/1) op de coördinatenassen weergegeven. Afb. 77 6.6.3.2 Stempelfunctie Positie Betekenis Dooswaterpas Stempelvergrendeling Bodemdruk In de bedrijfsmodus Stempelfunctie wordt de uitlijning van de afzonderlijke stem- pels en de correcte afstempeling ervan weergegeven.
  • Pagina 91 Bediening 2. Met de [functietoetsen] (Afb.80/1) een niveau terugspringen. Afb. 80 Voorbeelden Het display ondersteunt de bediener bijv. bij het terugvinden van de transportstand (x en y) en geeft aanwijzingen over het bedrijf. Afb. 81 Zodra de telescooparm verticaal boven de telescooparmbescherming staat, wordt dit in het display door het vinkje (Afb.81/rechts) gesignaleerd.
  • Pagina 92 Bediening 6.6.4 Hoofdmenu LET OP Door indrukken van de [functietoets] (Afb.83/4) in normale modus wordt het „Hoofdmenu“ opgeroepen. Het menu Machinedata wordt onderverdeeld in 2 weergaves en 2 submenu's: Weergave: „Bedrijfsuren“ Weergave: „Motoruren“ Submenu: „Machinenummer“ Submenu: „Versies“ Het geselecteerde submenu heeft een grijze achtergrond. Afb. 84 1.
  • Pagina 93 Bediening 6.6.5.1 Machinenummer In het menu Machinenummer worden het machinetype en het machinenummer weergegeven. 1. Met de [functietoets] (Afb.87/1) terug naar het menu “Machinedata” springen. Afb. 87 Versie 6.6.5.2 In het menu Versies worden de volgende soft-en hardwareversies weergegeven: Softwareversie van de besturing Hardwareversie van de besturing Softwareversie van het display 1.
  • Pagina 94 Bediening 6.6.7 Instellingen Wachtwoordinvoer Voor de toegang tot het menu Instellingen is de invoer van een wachtwoord ver- eist. LET OP Het bij levering ingestelde wachtwoord luidt: 2468 1. [Functietoets] (Afb.90/4) indrukken. – De cursor knippert op het eerste cijfer. 2.
  • Pagina 95 Bediening 6.6.7.1 Display Set-up In het menu Tijd Set-up kunnen de volgende instellingen worden uitgevoerd: Tijd Datum Weekdag De geselecteerde instelling heeft een grijze achtergrond. 1. Met de [functietoetsen] (Afb.92/2 en 3) de gewenste instelling selecteren. Afb. 92 2. Met de [functietoets] (Afb.92/4) de geselecteerde instelling bevestigen. –...
  • Pagina 96 Bediening 6.6.7.3 Taal instellen LET OP De taal wordt direct in het menu Instellingen ingesteld. 1. Met de [functietoetsen] (Afb.96/2 en 3) de taal selecteren. 2. [Functietoets] (Afb.96/4) indrukken. – De taal knippert. 3. Met de [functietoetsen] (Afb.96 (/2 en 3) de gewenste taal selecteren. 4.
  • Pagina 97 Bediening Oliepeil contr. Geringe oliedruk. Evt. oliepeil te gering. – Oliepeil controleren (ÄHoofdstuk 10.4 „Aandrijfeenheden”, op pagina 293). Afb. 99 Verontreinigingsweergave Het hydraulisch filter is vuil. hydraulisch filter – Hydraulisch filter vervangen Hydraulisch filter vervangen. Afb. 100 Alarmmelding van de mo- Fout in de motorregeling. torregeling –...
  • Pagina 98 Bediening Foutaanwijzing Diverse foutaanwijzingen. Deze zijn vooral bedoeld voor de onderhoudsdienst, voor het vastellen en verhelpen van fouten. Foutcodelijst Afb. 103 25-5-2020...
  • Pagina 99 Bediening 25-5-2020...
  • Pagina 100 Bediening Machine rijden Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel WAARSCHUWING Letselgevaar door ondeskundig verplaatsen van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot ernstig letsel en aanzienlijke materiële schade. – Machine alleen in transportstand verplaatsen.
  • Pagina 101 Bediening 6.7.1 Machine via het besturingspaneel verplaatsen 1. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80). 2. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). Afb. 104 3. De functieschakelaar op [kettingfunctie] (rood) (Afb.104/1) zetten. 4.
  • Pagina 102 Bediening Afb. 105 Bediening Gevolg Beide besturingshendels naar voren drukken. Machine rijdt vooruit. Linker besturingshendel naar voren drukken en Machine draait op z'n plek rechtsom. rechter besturingshendel naar achteren trek- ken. Beide besturingshendels naar achteren trek- Machine rijdt achteruit. ken. Linker besturingshendel naar achteren trekken Machine draait op z'n plek linksom.
  • Pagina 103 Bediening 6.7.2 Machine via de radiobediening verplaatsen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). Afb. 106 2. De functieschakelaar op [kettingfunctie] (rood) (Afb.106/1) zetten. 3. Met modusschakelaar de snelheid [Kruipgang] (Afb.106/2) of [IJlgang] (Afb.106/3) kiezen. 4. Machine met de besturingshendels (Afb.106/4 en 5] conform de volgende ta- bel verrijden.
  • Pagina 104 Bediening Afb. 107 Bediening Gevolg Beide besturingshendels naar voren drukken. Machine rijdt vooruit. Linker besturingshendel naar voren drukken en Machine draait op z'n plek rechtsom. rechter besturingshendel naar achteren trek- ken. Beide besturingshendels naar achteren trek- Machine rijdt achteruit. ken. Linker besturingshendel naar achteren trekken Machine draait op z'n plek linksom.
  • Pagina 105 Bediening 6.7.3 Rijsnelheden (optioneel) Behalve met de kabelbesturing, de radiobesturing of het besturingspaneel kan de rijsnelheid ook met de besturingskast (Afb.108/1) worden ingesteld. Afb. 108 WAARSCHUWING Letselgevaar voor onaangepaste snelheid op hellingen! Door niet-aangepaste snelheid bij bediening van de hoogwerker op hellingen kan de machine kantelen of wegglijden.
  • Pagina 106 Bediening 6.7.4 Met machine op de helling rijden WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Door niet-correct rijden op hellingen kan de machine kantelen of wegglijden. – Tijdens rijden op hellingen mogen zich geen personen in de werkkooi bevin- den. –...
  • Pagina 107 Bediening 6.7.5 Machine over randen rijden WAARSCHUWING Levensgevaar door verkeerde bediening! De machine kan door het rijden met te grote hoogteverschillen kantelen. Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden. – Bij hoogteverschillen tijdens het rijden moet het kettingloopwerk ingeschoven zijn.
  • Pagina 108 Bediening 6.7.6 Met machine op hellingen rijden WAARSCHUWING Levensgevaar door verkeerde bediening! De machine kan door het rijden met te grote hoogteverschillen kantelen. Dit kan tot ernstig letsel en zelfs tot de dood leiden. – Tijdens het rijden op hellingen mogen zich geen personen in de werkkooi be- vinden.
  • Pagina 109 Bediening Afstempeling in arbeidspositie brengen Stempelvarianten Afb. 114 Stempelvarianten Breed Breed - smal Smal Smal - breed 25-5-2020...
  • Pagina 110 Bediening 6.8.1 Afstempeling instellen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige afstempeling! Door ondeskundige afstempeling kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Alle werkzaamheden altijd met minimaal twee personen uitvoeren. –...
  • Pagina 111 Bediening 3. De stempel zwenken tot de arrêteerbout zich boven het boorgat voor de smalle ( (Afb.116/1) of brede (Afb.116/2) arbeidspositie bevindt. 4. De arrêteerbout aan de grijpstang langs de coulisse omlaag drukken. Zich er- van vergewissen dat de arrêteerbout volledig ingedrukt is. Afb. 116 25-5-2020...
  • Pagina 112 Bediening Afstempeling bedienen Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige afstempeling! Door ondeskundige afstempeling kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Alle werkzaamheden altijd met minimaal twee personen uitvoeren. –...
  • Pagina 113 Bediening 6.9.1 Handmatige afstempeling 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Stempels in de gewenste arbeidspositie brengen (ÄHoofdstuk 6.8 „Afstempe- ling in arbeidspositie brengen”, op pagina 109). 3. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80).
  • Pagina 114 Bediening 7. Bij correcte afstempeling brandt de groene lamp (Afb.117/5) continu. Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel (Afb.117/1) naar Stempel 1 beweegt omlaag voren drukken Stempel 1 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.117/2) naar Stempel 2 beweegt omlaag voren drukken Stempel 2 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.117/3) naar Stempel 3 beweegt omlaag voren drukken...
  • Pagina 115 Bediening 6.9.2 Handmatige afstempeling via radiobediening 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Stempels in de gewenste arbeidspositie brengen (ÄHoofdstuk 6.8 „Afstempe- ling in arbeidspositie brengen”, op pagina 109). Afb. 119 3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.119/5) zetten. 4.
  • Pagina 116 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel Stempel 1 beweegt om- (Afb.119/1) laag Stempel 1 beweegt om- hoog Besturingshendel Stempel 2 beweegt om- (Afb.119/2) laag Stempel 2 beweegt om- hoog Besturingshendel Stempel 3 beweegt om- (Afb.119/3) laag Stempel 3 beweegt om- hoog Besturingshendel Stempel 4 beweegt om- (Afb.119/4)
  • Pagina 117 Bediening 6.9.3 Automatische afstempeling 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Stempels in de gewenste arbeidspositie brengen (ÄHoofdstuk 6.8 „Afstempe- ling in arbeidspositie brengen”, op pagina 109). 3. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80).
  • Pagina 118 Bediening 8. Het chassis door het uitlijnen van de stempels m.b.v. de dooswaterpas (Afb.123) in horizontale stand brengen. Het belletje (Afb.123/1) van de doos- waterpas moet binnen de 1°-cirkel (Afb.123/2) staan. 9. Controleer of de kettingloopwerken de bodem niet raken. Afb. 123 25-5-2020...
  • Pagina 119 Bediening 6.9.4 Automatische afstempeling via radiobediening 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Stempels in de gewenste arbeidspositie brengen (ÄHoofdstuk 6.8 „Afstempe- ling in arbeidspositie brengen”, op pagina 109). 3. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80).
  • Pagina 120 Bediening 8. Het chassis door het uitlijnen van de stempels m.b.v. de dooswaterpas (Afb.125) in horizontale stand brengen. Het belletje (Afb.125/1) van de doos- waterpas moet binnen de 1°-cirkel (Afb.125/2) staan. Afb. 125 9. Bij correcte afstempeling brandt de groene lamp (Afb.126/1) continu. 10.
  • Pagina 121 Bediening 6.10 Kettingloopwerk verstelbaar in hoogte en breedte De beide kettingloopwerken kunnen onafhankelijk van elkaar in de hoogte en daar- mee tegelijkertijd in de breedte versteld worden. Deze functie is vooral bedoeld voor rijden op hellingen. De verstelling kan mechanisch of hydraulisch (optie) wor- den uitgevoerd.
  • Pagina 122 Bediening 6.10.1.1 Kettingloopwerk mechanisch uitschuiven 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Machine in werkpositie brengen (ÄHoofdstuk 6.9 „Afstempeling bedienen”, op pagina 112). 3. Machine met stempels optillen tot het kettingloopwerk ca. 20 mm afstand tot de ondergrond heeft (Afb.128/X).
  • Pagina 123 Bediening 6.10.1.2 Kettingloopwerk mechanisch inschuiven 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Machine in werkpositie brengen (ÄHoofdstuk 6.9 „Afstempeling bedienen”, op pagina 112). 3. Machine met stempels optillen tot het kettingloopwerk ca. 20 mm afstand tot de ondergrond heeft (Afb.131/X).
  • Pagina 124 Bediening 6.10.2 Hydraulische kettingverstelling Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige hoogte-/breedteverstel- ling! Door ondeskundige hoogte-/breedteverstelling kan de machine kantelen of wegglij- den. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. –...
  • Pagina 125 Bediening 6.10.2.1 Kettingloopwerk hydraulisch uit- en inschuiven 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80). Afb. 135 3. De functieschakelaar van de radioverbinding op [kettingfunctie] (rood) (Afb.135/3) zetten.
  • Pagina 126 Bediening 6.10.2.2 Kettingloopwerk hydraulisch via radiobediening uit- en inschuiven 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). Afb. 136 2. De functieschakelaar van de radioverbinding op [kettingfunctie] (rood) (Afb.136/3) zetten. 3. Het kettingloopwerk met de besturingshendels (Afb.136/1 en 2) conform vol- gende tabel bedienen.
  • Pagina 127 Bediening 6.10.3 Tips en aanbevelingen voor de hydraulische kettingloopwerkverstelling Hieronder bevinden zich enkele nuttige tips voor de omgang met de kettingloop- werkverstelling: Het hydraulische verstelmechanisme is ervoor ontworpen, om de hoogte- en breedteverstelling van het loopwerk uit te voeren, zonder dat het chassis m.b.v. stempels opgetild moet worden.
  • Pagina 128 Bediening 6.11 Platformopbouw bedienen Platformopbouw via besturingspaneel bedienen 6.11.1 Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Een ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – In de werkkooi steeds opvangriemen dragen, en aan de bevestiginsgpunten vasthaken.
  • Pagina 129 Bediening 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). Afb. 137 2. De functieschakelaar van de besturing op [platformfunctie] (blauw) (Afb.137/5) zetten. 25-5-2020...
  • Pagina 130 Bediening 3. Platform met de besturingshendels (Afb.137/1,2,3,4 en 6) volgens navolgende tabel bedienen. Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel (Afb.137/1) Onderarm optillen Onderarm uitschuiven Onderarm neerlaten Onderarm inschuiven Besturingshendel (Afb.137/2) Bovenarm optillen Bovenarm neerlaten Besturingshendel (Afb.137/3) Bovenarm uitschuiven Bovenarm inschuiven Besturingshendel (Afb.137/4) Platform rechtsom zwenken Platform linksom zwenken Besturingshendel (Afb.137/6)
  • Pagina 131 Bediening 25-5-2020...
  • Pagina 132 Bediening 6.11.2 Platformopbouw via radiobesturing bedienen Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Een ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – In de werkkooi steeds opvangriemen dragen, en aan de bevestiginsgpunten vasthaken.
  • Pagina 133 Bediening 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Besturing (Afb.137/1) in het besturingspaneel (Afb.137/2) steken. Afb. 138 3. De functieschakelaar van de besturing op [platformfunctie] (blauw) (Afb.138/5) zetten. 25-5-2020...
  • Pagina 134 Bediening 4. Platform met de besturingshendels (Afb.138/1,2,3,4 en 6) volgens navolgende tabel bedienen. Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel (Afb.138/1) Onderarm optillen Onderarm uitschuiven Onderarm neerlaten Onderarm inschuiven Besturingshendel (Afb.138/2) Bovenarm optillen Bovenarm neerlaten Besturingshendel (Afb.138/3) Bovenarm uitschuiven Bovenarm inschuiven Besturingshendel (Afb.138/4) Platform rechtsom zwenken Platform linksom zwenken Besturingshendel (Afb.138/6)
  • Pagina 135 Bediening 6.12 Platformopbouw in transportstand brengen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel Definitie van de transportstand Afb. 139 Werkkooi (Afb.139/3) bevindt zich in transportstand. Platformopbouw in transportstand brengen 6.12.1 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79).
  • Pagina 136 Bediening 6.12.2 Platformopbouw via de Home-functie in transportstand brengen WAARSCHUWING Materiële schade door onvakkundige reiniging! De besturing kiest de directe (snelste) weg naar de transportstand. Door hindernis- sen kan aanzienlijke materiële schade aan de machine ontstaan. – Bij gevaar voor een botsing de coming-home-toets onmiddellijk loslaten en de gewenste werkkooipositie handmatig innemen.
  • Pagina 137 Bediening 6.13.1 Afstempeling handmatig in transportstand brengen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Platformopbouw in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 6.12 „Platformopbouw in transportstand brengen”, op pagina 135). 3. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80).
  • Pagina 138 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel (Afb.143/1) Stempel 1 beweegt omlaag Stempel 1 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.143/2) Stempel 2 beweegt omlaag Stempel 2 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.143/3) Stempel 3 beweegt omlaag Stempel 3 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.143/4) Stempel 4 beweegt omlaag Stempel 4 beweegt omhoog 7.
  • Pagina 139 Bediening 6.13.2 Afstempeling handmatig via radiobediening in transportstand brengen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Platformopbouw in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 6.12 „Platformopbouw in transportstand brengen”, op pagina 135). Afb. 144 3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.144/5) zetten. 4.
  • Pagina 140 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel (Afb.144/1) Stempel 1 beweegt omlaag Stempel 1 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.144/2) Stempel 2 beweegt omlaag Stempel 2 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.144/3) Stempel 3 beweegt omlaag Stempel 3 beweegt omhoog Besturingshendel (Afb.144/4) Stempel 4 beweegt omlaag Stempel 4 beweegt omhoog 6.
  • Pagina 141 Bediening 6.13.3 Afstempeling automatisch in transportstand brengen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Platformopbouw in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 6.12 „Platformopbouw in transportstand brengen”, op pagina 135). 3. Als de machine via de kabelbesturing wordt bediend, moet deze worden inge- schakeld (ÄHoofdstuk 6.4.1 „Kabelbesturing in-/uitschakelen”, op pagina 80).
  • Pagina 142 Bediening 6.13.4 Afstempeling automatisch via radiobediening in transportstand brengen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Platformopbouw in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 6.12 „Platformopbouw in transportstand brengen”, op pagina 135). Afb. 146 3. De functieschakelaar op [stempelfunctie] (geel) (Afb.146/5) zetten. 4.
  • Pagina 143 Bediening 25-5-2020...
  • Pagina 144 Bediening 6.14 Werkkooi demonteren/monteren Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Bij nauwe doorgangen of wisselen van de hefinrichting moet de werkkooi worden gedemonteerd/gemonteerd. Hiervoor is op de kooibesturing een wisselinrichting gemonteerd. LET OP Het wisselen van de werkkooi moet door twee personen worden uitgevoerd. 25-5-2020...
  • Pagina 145 Bediening 6.14.1 Werkkooi demonteren 1. Platformopbouw in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 6.12 „Platformopbouw in transportstand brengen”, op pagina 135). 2. 2e persoon Werkkooi omhoog afstempelen (Afb.147/1). Afb. 147 3. Veerspie (Afb.148/1) uit de kooibout trekken. Afb. 148 4. Kooibouten (Afb.149/1) rechtsom 90° draaien. Afb. 149 5.
  • Pagina 146 Bediening 6. Werkkooi met twee personen iets omlaag kantelen en uit de houder trekken. Afb. 151 25-5-2020...
  • Pagina 147 Bediening 6.14.2 Werkkooi monteren 1. Werkkooi moet zich in transportstand (ÄHoofdstuk 6.12 „Platformopbouw in transportstand brengen”, op pagina 135) bevinden. 2. Werkkooi (Afb.152/1) met twee mensen in de houder (Afb.152/2) plaatsen en in de opname (Afb.152/3) drukken. Afb. 152 3. Vergrendelingsbout (Afb.153/1) plaatsen. Afb. 153 4.
  • Pagina 148 Bediening 6.15 Hefinrichting WAARSCHUWING Levensgevaar door hangende lasten! Het optillen van lasten kan levensgevaarlijk zijn door omlaag vallende of ongecon- troleerd zwenkende delen. – Nooit onder hangende lasten staan. – Uitsluitend aan het voor het optillen van de lasten bedoelde aanslagpunt aan- slaan.
  • Pagina 149 Bediening 6.15.1 Hefinrichtingen monteren/demonteren Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm 1. Werkkooi demonteren (ÄHoofdstuk 6.14 „Werkkooi demonteren/monteren”, op pagina 144). Montage 2. Opname van de hefinrichting (Afb.157/1) op de bouten (Afb.157/2) schuiven. Afb. 157 3. Hefinrichting in pijlrichting tegen de opname drukken en de borgpen (Afb.158/1) erin steken en rechtsom vergrendelen.
  • Pagina 150 Bediening 6.15.2 Hefinrichting via kabelafstandsbediening bedienen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Een ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – In de werkkooi steeds opvangriemen dragen, en aan de bevestiginsgpunten vasthaken.
  • Pagina 151 Bediening 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Machine afstempelen (ÄHoofdstuk 6.9 „Afstempeling bedienen”, op pagina 112). Afb. 160 3. De functieschakelaar van de besturing op [platformfunctie] (blauw) (Afb.160/5) zetten. 25-5-2020...
  • Pagina 152 Bediening 4. Platform met de besturingshendels (Afb.160/1,2,3,4 en 6) volgens navolgende tabel bedienen. Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel (Afb.160/1) Onderarm optillen Onderarm uitschuiven Onderarm neerlaten Onderarm inschuiven Besturingshendel (Afb.160/2) Bovenarm optillen Bovenarm neerlaten Besturingshendel (Afb.160/3) Bovenarm uitschuiven Bovenarm inschuiven Besturingshendel (Afb.160/4) Platform rechtsom zwenken Platform linksom zwenken Besturingshendel (Afb.160/6)
  • Pagina 153 Bediening 25-5-2020...
  • Pagina 154 Bediening 6.15.3 Hefinrichting via radiobesturing bedienen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Opvanggordel WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Een ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – In de werkkooi steeds opvangriemen dragen, en aan de bevestiginsgpunten vasthaken.
  • Pagina 155 Bediening 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Machine afstempelen (ÄHoofdstuk 6.9 „Afstempeling bedienen”, op pagina 112). Afb. 161 3. De functieschakelaar van de besturing op [platformfunctie] (blauw) (Afb.161/5) zetten. 25-5-2020...
  • Pagina 156 Bediening 4. Platform met de besturingshendels (Afb.161/1,2,3,4 en 6) volgens navolgende tabel bedienen. Bedieningselement Symbool Gevolg Besturingshendel (Afb.161/1) Onderarm optillen Onderarm uitschuiven Onderarm neerlaten Onderarm inschuiven Besturingshendel (Afb.161/2) Bovenarm optillen Bovenarm neerlaten Besturingshendel (Afb.161/3) Bovenarm uitschuiven Bovenarm inschuiven Besturingshendel (Afb.161/4) Platform rechtsom zwenken Platform linksom zwenken Besturingshendel (Afb.161/6)
  • Pagina 157 Bediening 6.16 Brandstoftank vullen Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen WAARSCHUWING Brandgevaar door ondeskundig tanken! Tijdens het tanken ontstaat brandgevaar wanneer dampen ontsnappen en brand- stof wordt gemorst. – Tijdens het tanken niet roken en ervoor zorgen dat er in de buurt geen vuur of open vlamt brandt.
  • Pagina 158 Bediening 6.17 Gastoevoer tot stand brengen Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING Wees voorzichtig bij het tot stand brengen van de gastoevoer. Bij het vrijkomen van gas bestaat brand- en explosiegevaar! – Niet roken – Geen open vuur maken in de buurt van de machine. –...
  • Pagina 159 Bediening 6.18 Gasflessenvervanging Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshandschoenen (koudebestendig) Veiligheidsbril GEVAAR Wees voorzichtig bij het vervangen van gasflessen. Bij het vervangen van gasflessen bestaat verhoogd gevaar voor brand en explosie! Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden. –...
  • Pagina 160 Bediening 25-5-2020...
  • Pagina 161 Bediening 6.19 Noodbedrijf Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING Letselgevaar vanwege ontbrekende veiligheidsinrichtingen! In noodbedrijf zijn alle veiligheidsinrichtingen (bijv. eindschakelaars, noodstop...) buiten werking. – Noodmodus volgens volgende aanwijzing bedienen. De hoogwerker beschikt over een elektrische noodmodus waarmee de hoogwerker ook zonder radiobediening, kabel-afstandsbediening of besturingspaneel kan wor- den bediend.
  • Pagina 162 Bediening 6.19.1 Noodbedrijf via handpomp Platformopbouw in noodbedrijf 6.19.1.1 1. Machine uitschakelen en controleren of de netstekker ontkoppeld is (ÄHoofd- stuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Afdekkap (Afb.166/1) losschroeven. Afb. 166 3. Drukbegrenzingsklep (Afb.167/2) volledig indraaien. 4. De zwarte kap van de vrijgaveklep (Afb.167/1) schroeven en de klepbediening volledig eruit draaien.
  • Pagina 163 Bediening 7. De hydraulische besturingskast (Afb.169/1) openen. Afb. 169 8. De handpomphendel ( (Afb.170/3) op de handpomp ( (Afb.170/2) steken. 9. Controleer of het handwiel (Afb.170/1) gesloten is. Afb. 170 WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Door ondeskundige bediening van de platform-modus kan de machine kantelen of wegglijden.
  • Pagina 164 Bediening Klepbezetting: Afb. 173 25-5-2020...
  • Pagina 165 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.173/1) Onderarm uitschuiven Klepbediening (Afb.173/2) Onderarm inschuiven Klepbediening (Afb.173/3) Bovenarm uitschuiven Klepbediening (Afb.173/4) Bovenarm inschuiven Klepbediening (Afb.173/5) Onderarm optillen Klepbediening (Afb.173/6) Onderarm neerlaten Klepbediening (Afb.173/7) Bovenarm optillen Klepbediening (Afb.173/8) Bovenarm neerlaten Klepbediening (Afb.173/9) Platform linksom zwenken (van bo- ven gezien) Klepbediening (Afb.173/10) Platform rechtsom zwenken (van bo-...
  • Pagina 166 Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
  • Pagina 167 Bediening 5. De hydraulische besturingskast (Afb.176/1) openen. Afb. 176 6. De handpomphendel ( (Afb.177/3) op de handpomp ( (Afb.177/2) steken. 7. Controleer of het handwiel (Afb.177/1) gesloten is. Afb. 177 Geïnstrueerde persoon 1: 8. De schakelklep (Afb.178/1) omlaag drukken en daar houden. Afb. 178 9.
  • Pagina 168 Bediening Geïnstrueerde persoon 2: 10. Met de handpomp (Afb.180/1) pompen tot de geselecteerde module de ge- wenste positie heeft bereikt. Afb. 180 Opmerkingen over trans- portstand Afb. 181 11. Het platform in de richting van de transportstand zwenken, tot de twee pijlen (Afb.181/1) van de draaiwijzer op één lijn staan.
  • Pagina 169 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.182/1) Stempel 1 omlaag Klepbediening (Afb.182/2) Stempel 1 omhoog Klepbediening (Afb.182/3) Stempel 2 omlaag Klepbediening (Afb.182/4) Stempel 2 omhoog Klepbediening (Afb.182/5) Stempel 3 omlaag Klepbediening (Afb.182/6) Stempel 3 omhoog Klepbediening (Afb.182/7) Stempel 4 omlaag Klepbediening (Afb.182/8) Stempel 4 omhoog Klepbediening (Afb.182/11) Kettingloopwerk links omhoog (optie)
  • Pagina 170 Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
  • Pagina 171 Bediening 6.19.1.3 Kettingloopwerk in noodbedrijf LET OP Noodbedrijf van de stempels moet door twee geïnstrueerde personen worden uit- gevoerd. 1. Machine uitschakelen en controleren of de netstekker ontkoppeld is (ÄHoofd- stuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Afdekking losschroeven (Afb.183/1). Afb. 183 Geïnstrueerde persoon 1: 3.
  • Pagina 172 Bediening Geïnstrueerde persoon 2: 6. De gewenste klep volgens volgende tabel bedienen (Afb.186/1). Afb. 186 Klepbezetting: 25-5-2020...
  • Pagina 173 Bediening Afb. 187 Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.187/1) naar bo- linker kettingloopwerk beweegt ach- ven trekken teruit Klepbediening (Afb.187/1) naar on- linker kettingloopwerk beweegt voor- deren duwen Klepbediening (Afb.187/2) naar bo- rechter kettingloopwerk beweegt ach- ven trekken teruit Klepbediening (Afb.187/2) naar on- rechter kettingloopwerk beweegt deren duwen vooruit...
  • Pagina 174 Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
  • Pagina 175 Bediening 5. De klep (Afb.190/1) omhoog trekken en houden. 6. Klepbediening met de vergrendelingspen ( (Afb.190/2) vergrendelen. Afb. 190 7. De hydraulische besturingskast (Afb.191/1) openen. Afb. 191 WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Door ondeskundige bediening van de platform-modus kan de machine kantelen of wegglijden.
  • Pagina 176 Bediening Opmerkingen over trans- portstand Afb. 193 9. Het platform in de richting van de transportstand zwenken, tot de twee pijlen (Afb.193/1) van de draaiwijzer op één lijn staan. Klepbezetting: Afb. 194 25-5-2020...
  • Pagina 177 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.194/1) Onderarm uitschuiven Klepbediening (Afb.194/2) Onderarm inschuiven Klepbediening (Afb.194/3) Bovenarm uitschuiven Klepbediening (Afb.194/4) Bovenarm inschuiven Klepbediening (Afb.194/5) Onderarm optillen Klepbediening (Afb.194/6) Onderarm neerlaten Klepbediening (Afb.194/7) Bovenarm optillen Klepbediening (Afb.194/8) Bovenarm neerlaten Klepbediening (Afb.194/9) Platform linksom zwenken (van bo- ven gezien) Klepbediening (Afb.194/10) Platform rechtsom zwenken (van bo-...
  • Pagina 178 Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
  • Pagina 179 Bediening 5. De hydraulische besturingskast (Afb.197/1) openen. Afb. 197 Geïnstrueerde persoon 1: 6. De schakelklep (Afb.198/1) omlaag drukken en daar houden. Afb. 198 7. De gewenste klep volgens onderstaande tabel door krachtig indrukken bedie- nen. Afb. 199 Geïnstrueerde persoon 2: 8. De toets van de noodpomp (Afb.200/1) bedienen tot de geselecteerde bouw- groep de gewenste positie heeft bereikt.
  • Pagina 180 Bediening Opmerkingen over trans- portstand Afb. 201 9. Het platform in de richting van de transportstand zwenken, tot de twee pijlen (Afb.201/1) van de draaiwijzer op één lijn staan. Klepbezetting: Afb. 202 25-5-2020...
  • Pagina 181 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.202/1) Stempel 1 omlaag Klepbediening (Afb.202/2) Stempel 1 omhoog Klepbediening (Afb.202/3) Stempel 2 omlaag Klepbediening (Afb.202/4) Stempel 2 omhoog Klepbediening (Afb.202/5) Stempel 3 omlaag Klepbediening (Afb.202/6) Stempel 3 omhoog Klepbediening (Afb.202/7) Stempel 4 omlaag Klepbediening (Afb.202/8) Stempel 4 omhoog Klepbediening (Afb.202/11) Kettingloopwerk links omhoog (optie)
  • Pagina 182 Bediening 10. Na noodbedrijf de kleppen weer in uitgangspositie draaien en de afdekkingen monteren. Zie daarvoor ook 2 Stempelmodus in noodbedrijf [} 178] 2 Stempelmodus in noodbedrijf [} 178] 2 Stempelmodus in noodbedrijf [} 179] 25-5-2020...
  • Pagina 183 Bediening 6.19.2.3 Kettingloopwerk in noodbedrijf LET OP Noodbedrijf van de stempels moet door twee geïnstrueerde personen worden uit- gevoerd. 1. Machine uitschakelen en controleren of de netstekker ontkoppeld is (ÄHoofd- stuk 6.4 „Machine in-/uitschakelen”, op pagina 79). 2. Afdekking losschroeven (Afb.203/1). Afb. 203 Geïnstrueerde persoon 1: 3.
  • Pagina 184 Bediening Geïnstrueerde persoon 2: 5. De gewenste klep volgens volgende tabel bedienen (Afb.206/1). Afb. 206 Klepbezetting: 25-5-2020...
  • Pagina 185 Bediening Afb. 207 Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.207/1) naar bo- linker kettingloopwerk beweegt ach- ven trekken teruit Klepbediening (Afb.207/1) naar on- linker kettingloopwerk beweegt voor- deren duwen Klepbediening (Afb.207/2) naar bo- rechter kettingloopwerk beweegt ach- ven trekken teruit Klepbediening (Afb.207/2) naar on- rechter kettingloopwerk beweegt deren duwen vooruit...
  • Pagina 186 Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
  • Pagina 187 Bediening 6.20 Servicemodus Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Definitie van de servicemodus Bedrijf van de hoogwerker zonder veiligheidsfuncties, alleen maar via de hydrauli- sche besturing zonder ondersteuning van de besturing. Volhydraulisch bedrijf met de energietoevoer door de elektro- of verbrandingsmotor. Daarbij is het gebruik van de besturing niet voorzien omdat dit tot problemen kan leiden.
  • Pagina 188 Bediening 6.20.1 Machine voor servicemodus in-uitschakelen Servicemodus via de verbrandingsmotor in-/ 6.20.1.1 uitschakelen LET OP De verbrandingsmotor via de sleutelschakelaar van de motorregeling in-/uitschake- len kan enkel in de servicemodus. Verbrandingsmotor starten De motorregeling is uitgerust met een automatisch voorgloeisysteem. In koude toe- stand wordt de verbrandingsmotor voor het starten voorgegloeid.
  • Pagina 189 Bediening 4. Sleutel (Afb.210/1) rechtsom in de weergegeven positie draaien en vasthou- den tot de motor aanspringt. Afb. 210 LET OP De motor is mechanisch beveiligd tegen het onmiddellijk opnieuw starten. Pas wanneer de contactsleutel weer in uitgangspositie wordt gedraaid, is opnieuw star- ten mogelijk.
  • Pagina 190 Bediening Verbrandingsmotor stoppen 7. Sleutel (Afb.213/1) linksom in de weergegeven uitgangspositie draaien en de sleutel eruit trekken. Afb. 213 8. Bij de gasmotor bovendien de serviceschakelaar op “0” zetten (Afb.214/1). Afb. 214 25-5-2020...
  • Pagina 191 Bediening 6.20.1.2 Machine voor servicemodus via de stroomaansluiting in-/uitschakelen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4.4 „Aandrijving-e-motor”, op pagina 84). Machine voor servicemodus via accuaandrijving/ 6.20.1.3 netbedrijf in-/uitschakelen 1. Machine inschakelen (ÄHoofdstuk 6.4.5 „Aandrijvingsaccu”, op pagina 86). 25-5-2020...
  • Pagina 192 Bediening 6.20.2 Platformopbouw in servicemodus 1. Machine voor servicemodus inschakelen (ÄHoofdstuk 6.20.1 „Machine voor servicemodus in-uitschakelen”, op pagina 188). 2. Afdekkap (Afb.215/1) losschroeven. Afb. 215 3. Drukbegrenzingsklep (Afb.216/2) volledig indraaien. 4. De zwarte kap van de vrijgaveklep (Afb.216/1) schroeven en de klepbediening volledig eruit draaien.
  • Pagina 193 Bediening 7. De hydraulische besturingskast (Afb.218/1) openen. Afb. 218 WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Door ondeskundige bediening van de platform-modus kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en materiële schade. – Als personen of voorwerpen zich in de werkkooi bevinden, deze altijd zoveel mogelijk horizontaal houden –...
  • Pagina 194 Bediening Klepbezetting: Afb. 221 25-5-2020...
  • Pagina 195 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.221/1) Onderarm uitschuiven Klepbediening (Afb.221/2) Onderarm inschuiven Klepbediening (Afb.221/3) Bovenarm uitschuiven Klepbediening (Afb.221/4) Bovenarm inschuiven Klepbediening (Afb.221/5) Onderarm optillen Klepbediening (Afb.221/6) Onderarm neerlaten Klepbediening (Afb.221/7) Bovenarm optillen Klepbediening (Afb.221/8) Bovenarm neerlaten Klepbediening (Afb.221/9) Platform linksom zwenken (van bo- ven gezien) Klepbediening (Afb.221/10) Platform rechtsom zwenken (van bo-...
  • Pagina 196 Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
  • Pagina 197 Bediening 5. De hydraulische besturingskast (Afb.224/1) openen. Afb. 224 WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Door ondeskundige bediening van de platform-modus kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en materiële schade. – Als personen of voorwerpen zich in de werkkooi bevinden, deze altijd zoveel mogelijk horizontaal houden –...
  • Pagina 198 Bediening 8. De gewenste klep volgens onderstaande tabel door krachtig indrukken bedie- nen. Afb. 227 Opmerkingen over trans- portstand Afb. 228 9. Het platform in de richting van de transportstand zwenken, tot de twee pijlen (Afb.228/1) van de draaiwijzer op één lijn staan. Klepbezetting: Afb. 229 25-5-2020...
  • Pagina 199 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.229/1) Stempel 1 omlaag Klepbediening (Afb.229/2) Stempel 1 omhoog Klepbediening (Afb.229/3) Stempel 2 omlaag Klepbediening (Afb.229/4) Stempel 2 omhoog Klepbediening (Afb.229/5) Stempel 3 omlaag Klepbediening (Afb.229/6) Stempel 3 omhoog Klepbediening (Afb.229/7) Stempel 4 omlaag Klepbediening (Afb.229/8) Stempel 4 omhoog Klepbediening (Afb.229/11) Kettingloopwerk links omhoog (optie)
  • Pagina 200 Bediening WAARSCHUWING Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Ervoor zorgen dat alle kleppen opnieuw in de oorspronkelijke stand worden gedraaid.
  • Pagina 201 Bediening 6.20.4 Kettingloopwerk in servicemodus LET OP In servicemodus van de elektrische motor of de accuaandrijving moet de service door twee geïnstrueerde personen worden uitgevoerd. 1. Machine voor servicemodus inschakelen (ÄHoofdstuk 6.20.1 „Machine voor servicemodus in-uitschakelen”, op pagina 188). 2. Afdekking losschroeven (Afb.230/1). Afb. 230 LET OP Als servicebedrijf via de e-motor of de accuaandrijving wordt uitgevoerd, moet de...
  • Pagina 202 Bediening Geïnstrueerde persoon 2: 5. De gewenste klep volgens volgende tabel bedienen (Afb.233/1). Afb. 233 Klepbezetting: Afb. 234 25-5-2020...
  • Pagina 203 Bediening Bedieningselement Symbool Gevolg Klepbediening (Afb.234/1) naar bo- linker kettingloopwerk beweegt ach- ven trekken teruit Klepbediening (Afb.234/1) naar on- linker kettingloopwerk beweegt voor- deren duwen Klepbediening (Afb.234/2) naar bo- rechter kettingloopwerk beweegt ach- ven trekken teruit Klepbediening (Afb.234/2) naar on- rechter kettingloopwerk beweegt deren duwen vooruit...
  • Pagina 204 Bediening 6.21 Extra aandrijving 12V Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Als de machine door brandstofgebrek niet verder kan, kan de bediening via de ex- tra aandrijving-12V worden gebruikt. Deze functie is uitsluitend bedoeld voor het geval dat de machine door brandstof- gebrek niet verder kan.
  • Pagina 205 Bediening 6.22 Accu's van de radiobesturing wisselen/laden Personeel: Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Bijgeleverd worden 3 oplaadbare accu's voor de radiobesturing, een in de radiobe- sturing, een in de netoplader en een in de oplader van de werkkooi. LET OP De gebruiksduur van een opgeladen accu bedraagt ongeveer 8 tot 10 uur 1.
  • Pagina 206 Bediening 4. Geladen accu (Afb.238/1) uit de oplader nemen en lege accu vervangen. 5. Opgeladen accu in de radiobediening plaatsen. Afb. 238 LET OP De maximale laadduur bedraagt 4 uur Weergegeven van de oplader Oplader wordt van spanning voorzien – Gele led (Afb.239/1) brandt Laadprocedure actief –...
  • Pagina 207 Bediening 6.23 Hoofdaccu laden Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Door verkeerde instelling van de oplader kan de accu onbruikbaar worden. Dit kan leiden tot letsel. – Laad nooit een accu zonder eerst de handleiding van de gebuikte oplader te lezen.
  • Pagina 208 Bediening 4. De rode kabel met de pluspool (Afb.241/1) van de accu verbinden. 5. De zwarte kabel met een geschikte massa-aansluiting in de motorruimte vast- klemmen. 6. Controleer of het contact en alle elektrische verbruikers zijn uitgeschakeld. 7. Voor het inschakelen van de oplader de passende spanning en de passende stroomsterkte van de batterij op de oplader instellen.
  • Pagina 209 Bediening 6.24 Laden van de accu's Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Accu's opladen via de via de stroomaansluiting van het 6.24.1 werkplatform 1. Om de accu's te laden, moet de machine op het stroomnet worden aangeslo- ten (ÄHoofdstuk 6.2 „Machine op het stroomnet aansluiten”, op pagina 77). Afb. 242 LET OP Netmodus/laden...
  • Pagina 210 Bediening 6.25 Sloten Beugelslot coderen 6.25.1 Afb. 243 1. Laatste drie cijfers van het serienummer instellen (in het voorbeeld 123). 2. Beugel omhoog trekken. 3. Beugel 180° draaien. 4. Beugel naar beneden duwen. 5. Nieuw gewenst nummer invoeren (in het voorbeeld 246). 6.
  • Pagina 211 Bediening 6.25.2 Cijferslot bedieningspaneel Standaard bestaat de code van het cijferslot uit de laatste drie cijfers van het serie- nummer. In het voorbeeld is het serienummer van de hoogwerker 141123. Afb. 244 1. Laatste drie punten van het serienummer instellen (in het voorbeeld 123). 2.
  • Pagina 212 Onderhoud 25-5-2020...
  • Pagina 213 Onderhoud Onderhoud Veiligheidsaanwijzingen voor het onderhoud Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onderdelen bestaat levensgevaar. Ingescha- kelde elektrische onderdelen kunnen ongecontroleerde bewegingen maken en lei- den tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
  • Pagina 214 Onderhoud Afgewerkte gassen WAARSCHUWING Levensgevaar door vergiftiging en verstikking door afgewerkte gassen! Afgewerkte gassen kunnen bij het inademen tot verstikking leiden, zware vergifti- gingen veroorzaken en zwaar letsel aan de ademwegen teweegbrengen. – Bij werkzaamheden met de machine in dieselmotorbedrijf altijd voor toevoer van verse lucht zorgen.
  • Pagina 215 Onderhoud Hete brandstoffen WAARSCHUWING Letselgevaar door hete brandstoffen! Brandstoffen (koelvloeistof, motorolie of hydraulische olie) kunnen tijdens het be- drijf hoge temperaturen bereiken. Huidcontact met hete brandstoffen veroorzaakt zware verbrandingen van de huid. – Contact met hete brandstoffen vermijden. – Voor alle werkzaamheden met brandstoffen controleren, of deze heet zijn. In- dien nodig laten afkoelen.
  • Pagina 216 Onderhoud Motorolie WAARSCHUWING Letselgevaar door motorolie! Motorolie bevat giftige stoffen, die ontstekingen kunnen veroorzaken en kankerver- wekkend zijn. – Ieder huidcontact met motorolie vermijden. – Na abusievelijk huidcontact onmiddellijk handen met zeep wassen. In geen geval benzine, oplosmiddel of andere chemische reinigingsmiddelen gebrui- ken.
  • Pagina 217 Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden 25-5-2020...
  • Pagina 218 Onderhoud 7.2.1 Machine reinigen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril LET OP Gevaar voor materiële schade door ondeskundige reiniging! Ondeskundige reiniging kan leiden tot schade aan de machine. – Geen agressieve reinigingsmiddelen op zuurbasis gebruiken. – Alle reinigingsmiddelen grondig met zuiver water verwijderen. –...
  • Pagina 219 Onderhoud 7.2.2 Ketting spannen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Speciaal instrument: Vetspuit Materialen: Multipurpose vet 1. Machine in werkpositie brengen (ÄHoofdstuk 6.9 „Afstempeling bedienen”, op pagina 112). De machine moet volledig zijn afgesteund en de kettingen mogen de grond niet meer raken. 2.
  • Pagina 220 Onderhoud 7. Controleer of de doorbuiging (Afb.250/X) 10–15 mm is. 8. Zorg ervoor dat er geen vet bij de smeernippel uittreedt. Afb. 250 9. Schuifkoppeling (afb. 181/1) 180° linksom terugdraaien en van de vetspancilin- der (afb. 181/2) trekken. Afb. 251 10. Vetschuifkoppeling reinigen en weer in de opbergbox (Afb.252/1) leggen. 11.
  • Pagina 221 Onderhoud 7.2.3 Hydraulische installatie LET OP Niet-vrijgegeven hydraulische oliën Kan leiden tot materiële schade aan hydraulische componenten. – Gebruik alleen vrijgegeven hydraulische oliën. LET OP Mengen van hydraulische oliën Kan leiden tot materiële schade aan hydraulische componenten. – Vul altijd dezelfde hydraulische olie bij. Nooit minerale hydraulische olie met biologische hydraulische olie mengen.
  • Pagina 222 Onderhoud 7.2.3.1 Hydraulische olie controleren/bijvullen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Materialen: Hydraulische olie (ÄHoofdstuk 3.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) 1. Machine in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 6.13 „Afstempeling in trans- portstand brengen”, op pagina 136). 2. Ervoor zorgen dat de machine horizontaal is uitgelijnd. 3.
  • Pagina 223 Onderhoud 7.2.4 Hydraulisch filter vervangen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril Materialen: Filterinzetstukken Het hoofdfilter (Afb.254/1) en het korfniveaufilter (Afb.254/2) bevinden zich in het chassis en zijn van de onderzijde van de machine bereikbaar. Afb. 254 VOORZICHTIG Gevaar voor materiële schade door ondeskundig vullen! Door een te laag hydraulische-oliepeil kunnen de hydraulische pompen worden be- schadigd.
  • Pagina 224 Onderhoud Filterinzetstuk vervangen 1. Een geschikt opvangvat voor hydraulische olie onder het filter (Afb.255/1) plaatsen. 2. Filterbak (Afb.255/1) losschroeven. 3. Uittredende hydraulische olie opvangen en vakkundig verwerken. 4. De filterbak op beschadiging controleren. Afb. 255 5. Filterinzetstuk (Afb.256/1) vernieuwen. 6. Filterbak er weer inschroeven. 7.
  • Pagina 225 Onderhoud 7.2.5 Transmissieolie van het kettingloopwerk controleren Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Materiaal: Transmissieolie (ÄHoofdstuk 3.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) LET OP Gevaar voor materiële schade door ondeskundig vullen! Een verkeerd oliepeil kan leiden tot uitval en beschadiging van de hydraulische in- stallatie.
  • Pagina 226 Onderhoud 5. Oliepeil visueel controleren. De transmissie moet tot aan de onderkant van het schroefdraadboorgat (Afb.259/1) gevuld zijn met olie. 6. Eventueel transmissieolie bijvullen. Hiervoor de olie langzaam door de boring (Afb.259/2) vullen tot de deze tot de onderrand van de draadboring (Afb.259/1) staat.
  • Pagina 227 Onderhoud 7.2.6 Uitschuivingen smeren Personeel: Vakpersoneel Geïnstrueerde persoon Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Materiaal: Hoogvermogensmeervet (ÄHoofdstuk 3.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) Reinigingsmiddel (ÄHoofdstuk 3.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) WAARSCHUWING Letselgevaar door gedeactiveerde veiligheidsinrichtingen! Bij de bediening van de machine via de nood- of servicemodus zijn alle veiligheids- inrichtingen buiten werking.
  • Pagina 228 Onderhoud 14. Machine in transportstand brengen (ÄHoofdstuk 6.13 „Afstempeling in trans- portstand brengen”, op pagina 136). 7.2.7 Draaikrans smeren Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Werktuig: Vetspuit Materiaal: Multipurpose vet (ÄHoofdstuk 3.8 „Brandstoffen”, op pagina 42) 1. Met de vetspuit op de smeernippels (4 stuks) van de draaikrans ( (Afb.265/1) multipurpose vet inpersen.
  • Pagina 229 Onderhoud 7.2.9 Winterbedrijf Om een storingsvrij bedrijf van de hoogwerker tijdens de wintermaanden bij min- temperaturen ter bereiken, moeten onder andere de volgende maatregelen worden uitgevoerd: Verzamelingen van waterresten vermijden. Waterafvoeropeningen moeten vrij zijn. Stoomstraalwerkzaamheden aan het apparaat vermijden. Opstap en werkplatformbodem sneeuw- en ijsvrij houden. Glijstukken mogen niet aan componenten zijn vastgevroren.
  • Pagina 230 Onderhoud 7.2.10.1 Overzicht benzinemotor Afb. 266 Luchtfilterkast Oliepeilstok Olievulopening Brandstoffilter Olieaftapschroef Olieaftapschroef Oliefilter 7.2.10.2 Overzicht dieselmotor Afb. 267 Koelerdrukklep Olieaftapschroef Luchtfilterkast Oliepeilstok Olievulopening Brandstoffilter Koelmiddel-reservetank Oliefilter 25-5-2020...
  • Pagina 231 Onderhoud 7.2.10.3 Overzicht gasmotor Afb. 268 Koelerdrukklep Olieaftapschroef Olievulopening Oliefilter Koelmiddelreservoir Oliepeilstok Onderhoud gasinstallatie 7.2.10.4 1. Motor uitzetten en tegen opnieuw inschakelen beveiligen. 2. Alle verbindingspunten van de gastoevoer met zeepsop insmeren of met lek- zoekspray inspuiten. Lekken worden door de vorming van luchtbellen of bub- bels zichtbaar.
  • Pagina 232 Onderhoud 7.2.10.5 Overzicht accuaandrijving Afb. 269 Motorregeling Besturingskast Accu's Elektromotor Spanningsomvormer Scheidingsschakelaar accu Oplader 25-5-2020...
  • Pagina 233 Onderhoud 7.2.11 Accuvloeistof controleren/bijvullen Accuvloeistof controleren 7.2.11.1 Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Zuurbestendige handschoenen Veiligheidsbril Controleren/bijvullen van de accuvloeistof is alleen bij het accutype lood-zuur ver- eist. VOORZICHTIG Letselgevaar door overlopen van accuzuur! Als de accu voor het laden wordt gevuld, kan het water-zuur-mengsel (elektrolyt) tijdens het laden door de verhitting uitzetten en uit de cel treden.
  • Pagina 234 Onderhoud 6. Accuscheidingsschakelaar verwijderen (Afb.271/1). 7. Alle weergaven op vulhoogte van het accuzuur controleren. Afb. 271 Afb. 272 Accu niet voldoende gevuld met accuzuur Accu volledig met accuzuur gevuld In de accubak is een aansluiting voor een vulsysteem gemonteerd (Afb.272/3). Deze kan met een handmatig of elektrisch vulsysteem worden verbonden. Na de controle de afdekking sluiten en de accuscheidingsschakelaar weer insteken.
  • Pagina 235 Onderhoud 7.2.11.2 Accuvloeistof bijvullen (handmatig) Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Zuurbestendige handschoenen Veiligheidsbril Controleren/bijvullen van de accuvloeistof is alleen bij het accutype lood-zuur ver- eist. VOORZICHTIG Letselgevaar door overlopen van accuzuur! Als de accu voor het laden wordt gevuld, kan het water-zuur-mengsel (elektrolyt) tijdens het laden door de verhitting uitzetten en uit de cel treden.
  • Pagina 236 Onderhoud 1. Vulstandhoogte van de accuvloeistof controleren. 2. Accu's laden. Afb. 273 VOORZICHTIG Gevaar voor letsel door vallende elektrisch geleidende onderde- len! Als elektrisch geleidende onderdelen op de polen van de accu's vallen, kunnen ernstig letsel en aanzienlijke materiële schade aan de machine het gevolg zijn. –...
  • Pagina 237 Onderhoud 12. Afdekkingen weer sluiten. LET OP Het toebehoren wordt zonder vloeistof geleverd. Accuvloeistof bijvullen (elektrisch) 7.2.11.3 Personeel: Geïnstrueerde personen Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen Zuurbestendige handschoenen Veiligheidsbril Controleren/bijvullen van de accuvloeistof is alleen bij het accutype lood-zuur ver- eist. VOORZICHTIG Letselgevaar door overlopen van accuzuur! Als de accu voor het laden wordt gevuld, kan het water-zuur-mengsel (elektrolyt) tijdens het laden door de verhitting uitzetten en uit de cel treden.
  • Pagina 238 Onderhoud 1. Vulstandhoogte van de accuvloeistof controleren. 2. Accu's laden. Afb. 274 VOORZICHTIG Gevaar voor letsel door vallende elektrisch geleidende onderde- len! Als elektrisch geleidende onderdelen op de polen van de accu's vallen, kunnen ernstig letsel en aanzienlijke materiële schade aan de machine het gevolg zijn. –...
  • Pagina 239 Onderhoud Onderhoudsschema = controleren = smeren = wisselen = reinigen = aandraaien instellen = aanbeveling tot wisselen *Bij vervanging van de hydraulische slangen of openen van de hydraulische instal- latie. Indien Na de eerste 50 bu iedere iedere iedere elke 6 elke nodig en 50 bu...
  • Pagina 240 Onderhoud Indien Na de eerste 50 bu iedere iedere iedere elke 6 elke nodig en 50 bu 150 bu 800 bu jaar 10 jaar een keer jaarlijks Profielen Beweeglijke scharnierpunten Glijvlakken Hydraulische slangen Kabelrups In- en uitschuifkabels In- en uitschuifkettingen Elektrische schakelaars en sensoren Dichtheid van de hydrauli-...
  • Pagina 241 Onderhoud Indien Na de eerste 50 bu iedere iedere iedere elke 6 elke nodig en 50 bu 150 bu 800 bu jaar 10 jaar een keer jaarlijks Aandrijfeenheid Voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, zie de handleiding van de fabrikant (ÄHoofdstuk 10.4 „Aan- drijfeenheden”, op pagina 293).
  • Pagina 242 Storingen 25-5-2020...
  • Pagina 243 Storingen Storingen In het volgende hoofdstuk zijn mogelijke oorzaken van storingen beschreven, en hoe deze verholpen kunnen worden. Bij toegenomen optredende storingen de on- derhoudsintervallen in overeenstemming met de daadwerkelijke belasting verkor- ten. Bij storingen die niet te verhelpen zijn door de volgende aanwijzingen, contact opnemen met de fabrikant, zie contactgegevens op pagina 2.
  • Pagina 244 Storingen Veiligheidsaanwijzingen voor de storingsoplossing Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onderdelen bestaat levensgevaar. Ingescha- kelde elektrische onderdelen kunnen ongecontroleerde bewegingen maken en lei- den tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
  • Pagina 245 Storingen Bewegende componenten WAARSCHUWING Letselgevaar door bewegende componenten! Roterende en/of lineair bewegende componenten kunnen zware letsels veroorza- ken. – Voor alle werkzaamheden voor het verhelpen van storingen aan bewegende componenten de machine uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inscha- kelen. Wachten tot alle componenten tot stilstand zijn gekomen. –...
  • Pagina 246 Storingen Batterijen WAARSCHUWING Letselgevaar bij verkeerde omgang met batterijen! Bij verkeerde omgang met batterijen bestaat het gevaar, dat de accu's exploderen of dat gezondheidsschadelijke vloeistof uit de batterijen komt. De vloeistof kan bij contact met de huid invretingen aan de huid, bij inslikken zware vergiftigingen en bij oogcontact blindheid veroorzaken.
  • Pagina 247 Storingen Motorolie WAARSCHUWING Letselgevaar door motorolie! Motorolie bevat giftige stoffen, die ontstekingen kunnen veroorzaken en kankerver- wekkend zijn. – Ieder huidcontact met motorolie vermijden. – Na abusievelijk huidcontact onmiddellijk handen met zeep wassen. In geen geval benzine, oplosmiddel of andere chemische reinigingsmiddelen gebrui- ken.
  • Pagina 248 Storingen 25-5-2020...
  • Pagina 249 Storingen Storingstabel 25-5-2020...
  • Pagina 250 Storingen Foutomschrijving Oorzaak Oplossing Personeel Dieselmotor werkt niet Brandstoftank leeg. Brandstoftank vullen Geïnstrueerde personen Veiligheidselementen zijn Veiligheidselementen con- Geïnstrueerde personen geactiveerd (zekering, troleren en eventueel in- aardlekschakelaar). schakelen of vervangen (ÄHoofdstuk 8.4 „Zekerin- gen vervangen”, op pagina 259). Startaccu ontladen. Startaccu opladen Geïnstrueerde personen (ÄHoofdstuk 6.23 „Hoofd-...
  • Pagina 251 Storingen Foutomschrijving Oorzaak Oplossing Personeel Veiligheidselementen zijn Veiligheidselementen con- Geïnstrueerde personen geactiveerd (zekering, troleren en eventueel in- aardlekschakelaar). schakelen of vervangen (ÄHoofdstuk 8.4 „Zekerin- gen vervangen”, op pagina 259). Afstempelen niet mogelijk Schakelaarstand op de ka- Knevelschakelaar op Geïnstrueerde personen belafstandsbediening of op "Stempelen"...
  • Pagina 252 Storingen Foutomschrijving Oorzaak Oplossing Personeel (ÄHoofdstuk 8.4 „Zekerin- gen vervangen”, op pagina 259). Groene lamp op het bedie- Niet correct afgestempeld. Afstempeling controleren Geïnstrueerde personen ningspaneel knippert Machine in arbeidspositie brengen. Rode lamp op het bedie- Tijdens het starten bedie- Noodstopknop bedienen en Geïnstrueerde personen ningspaneel brandt con-...
  • Pagina 253 Storingen Foutomschrijving Oorzaak Oplossing Personeel draaien op ruwe onder- grond, defect veerpakket, bevroren materiaal tussen de loopwielen. Foutcodelijst Storingen en foutcodes worden op de display op de besturingskast getoond. LET OP Bij enkele meldingen kan de aanvulling CM resp. CS verschijnen. Dit heeft betrek- king op de overeenkomstige kaart, vanaf waar de foutmelding werd geactiveerd.
  • Pagina 254 Storingen Code Beschrijving Softwarefout/hardwarefout. Softwarefout/hardwarefout. Softwarefout/hardwarefout. Hardwarefout microprocessor. Ingangen voor bodemdruk van stempel 1 controleren. Ingangen voor bodemdruk van stempel 2 controleren. Ingangen voor bodemdruk van stempel 3 controleren. Ingangen voor bodemdruk van stempel 4 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar "Breed afgestempeld" stempel 1 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar "Breed afgestempeld"...
  • Pagina 255 Storingen Code Beschrijving De voedingsspanning is tot hoger dan 32 V gestegen. De gemeten hoek mag bij opgelegde telescoop een bepaalde waarde niet overschrijden. Eventueel klemt de positieschakelaar in de steun. Het relais "Vrijgave chassis" moet gecontroleerd worden. De machine werd bij smalle afstempeling te ver gezwenkt of de draaisensor is defect. De machine werd bij eenzijdig brede afstempeling te ver gezwenkt of de draaisensor is defect.
  • Pagina 256 Storingen Code Beschrijving Softwarefout/hardwarefout. Softwarefout/hardwarefout. Joystickwaarden foutief. Joysticks en hun parameterinstelling controleren. Joystickwaarden van de radiobediening foutief. Radiobediening controleren. Kalibratiewaarden van de joysticks foutief, waarden controleren of fabrieksinstellingen laden. Tweede besturing via de interne CAN-bus niet bereikbaar. Controleren van de CAN-verbinding en de tweede besturing.
  • Pagina 257 Storingen Code Beschrijving Softwarefout/hardwarefout. De SW-versie werd gewijzigd. SW-versie met TODAC aanpassen. Ingangen voor de positieschakelaar "Middenpositie kooidraaien" controleren. Ingangen voor de positieschakelaar "Kooipositie neerlaten OK" controleren. Ingangen voor de positieschakelaars "Lage werkhoogte" controleren. De vrijgaveknop USA werd bij de start van de machine bediend of is defect. Ingangen van de positieschakelaar "Onderarm"...
  • Pagina 258 Storingen Code Beschrijving De verschilhoek werd bij opgetilde onderarm overschreden of de draaisensor is defect. Laatste foutinvoer (nummer verschijnt niet) De draaisensors zijn of de CAN-knoop van de werkkooi is defect. EEPROM-geheugeninhoud foutief. Machinetype is niet vastgelegd. Een lengtesensor heeft een ongeldige lengtewaarde verzonden. Vergelijkingsfout van de lengtesensoren.
  • Pagina 259 Storingen Zekeringen vervangen Personeel: Vakpersoneel Beschermende uitrusting: Veiligheidskleding Veiligheidsschoenen GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onderdelen bestaat levensgevaar. Ingescha- kelde elektrische onderdelen kunnen ongecontroleerde bewegingen maken en lei- den tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
  • Pagina 260 Storingen 8.4.1 Toewijzing van de zekeringen Afb. 275 Positie Besturingskast van de verbrandingsmotor 1.1 Besturingskast op de accuaandrijving (optioneel) Besturingskast op de hefboomhouder Besturingskast op het chassis Besturingskast radiobesturing (optioneel) Zie daarvoor ook 2 Besturingskast verbrandingsmotor [} 261] 25-5-2020...
  • Pagina 261 Storingen 8.4.1.1 Besturingskast verbrandingsmotor Afb. 276 Beschrijving Bezetting Hoofdzekering 12 V Toerentalverstelling Motorcomponenten Contact spanning 12 V Besturingszekering 12 V 35 A Schijnwerpers (optioneel) 15 A 25-5-2020...
  • Pagina 262 Storingen 8.4.1.2 Besturingskast gasmotor Afb. 277 Beschrijving Bezetting Motorregeling Voeding 12V besturing platform Startsysteem motor Starter Kubota Ontsteking Koplampen 25-5-2020...
  • Pagina 263 Storingen 8.4.1.3 Besturingskast accuaandrijving Afb. 278 Beschrijving Bezetting Inverter 250A Elektrische noodontlasting (optioneel) 160A (80V) Besturing Oplader 100A (80V) Inverter 7,5A (80V) Spanningsomvormer 7,5A (80V) Besturing 7,5A (80V) Besturing hoogwerker Tweede besturing Schijnwerpers (optioneel) 25-5-2020...
  • Pagina 264 Storingen 8.4.1.4 Besturingskast op het chassis 1. Defecte zekering (Afb.279/1) door een gelijkwaardige, nieuwe zekering ver- vangen. De exacte bezetting is te vinden in het stroomschema (ÄHoofdstuk 10.1 „Elektrisch schema”, op pagina 271). 2. Als de zekering FI (Afb.279/2) of de zekering (Afb.279/3) voor de contactdoos in de werkkooi werden geactiveerd, kunnen ze weer worden ingeschakeld.
  • Pagina 265 Storingen Aanwijzingen over rupsband Schadevorm In bedrijf is de rupsband onderhevig aan een normale slijtage. In de volgende tabel worden enkele schadevormen verklaard. Schadevorm Mogelijke oorzaak Opmerking Scheuren in het pro- Hard gebruik op stenen. Geen belemmering voor het gebruik. fiel Oversteken van scherphoekige of hoge obstakels.
  • Pagina 266 Verwijdering 25-5-2020...
  • Pagina 267 Verwijdering Verwijdering Elektrische stroom GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onderdelen bestaat levensgevaar. Ingescha- kelde elektrische onderdelen kunnen ongecontroleerde bewegingen maken en lei- den tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
  • Pagina 268 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 269 Bijlage Bijlage 10.1 Elektrisch schema................... 271 10.2 Hydraulisch schema ................ 273 10.3 Stickermap.................... 275 10.4 Aandrijfeenheden.................. 293 10.4.1 Verbrandingsmotor diesel............... 295 10.4.2 Verbrandingsmotor benzine.............. 317 10.4.3 Verbrandingsmotor gas ................ 327 10.4.4 Accuaandrijving .................. 353 10.5 Toebehoren-Documentatie .............. 367 10.5.1 TEUPEN-Operator-Protection .............. 369 10.6 CE-conformiteitsverklaring.............. 371 25-5-2020...
  • Pagina 270 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 271 Bijlage Elektrisch schema 10.1 25-5-2020...
  • Pagina 272 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 273 Bijlage 10.2 Hydraulisch schema 25-5-2020...
  • Pagina 274 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 275 Bijlage 10.3 Stickermap Zie daarvoor ook 2 [} 277] 25-5-2020...
  • Pagina 276 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 277 Aufklebermappe / Decal © 2017 Teupen GmbH...
  • Pagina 278 Aufklebermappe LEO21_24GT_02 Hersteller: TEUPEN Maschinenbau GmbH Marie-Curie-Straße 13 D-48599 Gronau (: +49 (0) 2562 8161-0 6: +49 (0) 2562 8161-888 *: info@teupen.com ü: www.teupen.com Service: (: +49 (0) 2562 8161-313 *: service@teupen.com © TEUPEN Maschinenbau GmbH 2015 18.02.2020...
  • Pagina 279 Inhaltsverzeichnis / Table of content Inhaltsverzeichnis / Table of content 1 Aufkleber / Decal .............................. 5 18.02.2020...
  • Pagina 280 Aufkleber / Decal 18.02.2020...
  • Pagina 281 Aufkleber / Decal Aufkleber / Decal Kettenfahrwerk / Track drive 3914/0021 304478 18.02.2020...
  • Pagina 282 Aufkleber / Decal Stütze / Outrigger 3914/0018 3914/0104 3914/0037 300124 3914/0021 3914/0041 (1) white 3914/0165 (1) black 3914/0042 (2) white 3914/0166 (2) black 3914/0043 (3) white 3914/0167 (3) black 3914/0044 (4) white 3914/0168 (4) black 18.02.2020...
  • Pagina 283 Aufkleber / Decal Chassis / Chassis 3914/0024 3914/0219 LEO21GT 300170 black LEO21GT 3914/0102 white LEO24GT 301154 black LEO24GT 301153 white Type plate 3914/0019 3914/0101 de_en 3914/0182 nl_fr 302292 da_en 301669 no_sv 302421 ja_en 301672 tr_en 304541 es_en 3912/0005 diesel 3914/0085 patrol außen/outside 3914/0021 3914/0033...
  • Pagina 284 Aufkleber / Decal Batterieantrieb / Battery drive 305081 3914/0024 3914/0219 LEO21GT 300170 black LEO21GT 3914/0102 white LEO24GT 301154 black LEO24GT 301153 white Type plate 3914/0019 3914/0101 de_en 3914/0182 nl_fr 302292 da_en 301669 no_sv 302421 ja_en 301672 tr_en 304541 es_en 3914/0017 de_en außen/outside 3914_0091 nl_fr 300757 da_en...
  • Pagina 285 Aufkleber / Decal Antriebseinheit / Drive unit Kubota Diesel 3914/0016 3914/0049 3914/0002 3914/0015 3914/0086 3914/0017 de_en 3914_0091 nl_fr 300757 da_en 301671 no_sv 202390 ja_en 300927 tr_en 300290 es_en 18.02.2020...
  • Pagina 286 Aufkleber / Decal Kubota Gas / Kubota liquid gas 3914/0016 3914/0049 3914/0002 3914/0017 de_en 3914_0091 nl_fr 300757 da_en 301671 no_sv 202390 ja_en 300927 tr_en 3914/0086 304320 304321 3914/0015 304214 18.02.2020...
  • Pagina 287 Aufkleber / Decal Vanguard Benzin / Vanguard petrol 3914/0016 3914/0049 3914/0002 3914/0015 3914/0086 3914/0017 de_en 3914/0091 nl_fr 300757 da_en 301671 no_sv 202390 ja_en 300927 tr_en 300290 es_en 18.02.2020...
  • Pagina 288 Aufkleber / Decal Batterieantrieb / Battery drive 3914/0016 3914/0096 300140 3914/0013 304400 de_en 304401 nl_fr 304402 it_en 304545 es_en 304602 tr_en 3914/0017 de_en 3914_0091 nl_fr 300757 da_en 301671 no_sv 202390 ja_en 300927 tr_en 300290 es_en 18.02.2020...
  • Pagina 289 Aufkleber / Decal Hydraulikeinheit / Hydraulic unit 3914/0023 3914/0017 de_en 3914_0091 nl_fr 301671 no_sv < 40m = 2,5mm² 302390 ja_en < 80m = 4,0mm² 3914/0012 300290 es_en 3914/0008 3912/1089 de_en 3912/1203 nl_fr 3912/1559 no_sv 304466 en_ja 304544 es_en 3914/0013 3914/0012 3914/0049 300140 3914/0020 Plantohyd...
  • Pagina 290 Aufkleber / Decal Hubarmhalter / Turntable 3914/0100 de_en 3914_0181 nl_f 302293 da_en 301670 no_sv 302422 ja_en 301673 tr_en 304540 es_en 3914/0017 de_en 3914_0091 nl_fr 300757 da_en 301671 no_sv 302390 ja_en 300290 es_en 300927 tr_en 3914/0019 3914/0009 303168 303168 (emergency pump) Kurzbetriebsanleitung Brief operating instructions Diese Kurzbetriebsanleitung ersetzt nicht die erforderliche...
  • Pagina 291 Aufkleber / Decal Profilsystem / Boom system 3914/0021 3912/0143 black 3912/0142 white 3912/0819 black 3912/0820 white 3914/0040 3914/0039 3914/0004 3914/0011 de_en 3912/1133 nl_fr 3912/1551 no_sv 304465 ja_en 304543 es_en 18.02.2020...
  • Pagina 292 Aufkleber / Decal Arbeitskorb / Platform 3914/0006 3914/0066 only nl_fr (21GT) 301587 only nl_fr (24GT) 3914/0004 3914/0027 3914/0103 Type plate 3914/0014 303772 303772 3914/0017 de_en 3914/0091 nl_fr 300757 da_en 301671 no_sv 302390 ja_en 300927 tr_en 300290 es_en 303772 3914/0016 303780 304098 303772 301587...
  • Pagina 293 Bijlage 10.4 Aandrijfeenheden 25-5-2020...
  • Pagina 294 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 295 Bijlage 10.4.1 Verbrandingsmotor diesel Zie daarvoor ook 2 [} 297] 25-5-2020...
  • Pagina 296 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 317 Bijlage 10.4.2 Verbrandingsmotor benzine Zie daarvoor ook 2 [} 319] 25-5-2020...
  • Pagina 318 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 327 Bijlage 10.4.3 Verbrandingsmotor gas Zie daarvoor ook 2 [} 330] 25-5-2020...
  • Pagina 328 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 329 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 353 Bijlage 10.4.4 Accuaandrijving Zie daarvoor ook 2 [} 355] 25-5-2020...
  • Pagina 354 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 355 B A T T E R Y C H A R G E R CARICA BATTERIA BATTERY CHARGER CHARGEUR DE BATTERIE BATTERIE LADEGERÄT CARGADOR DE BATERÍA SG3 CAN Bus Interface Manuale d’uso e installazione ........3 Installation and User Manual ........8 Einbau- und Anwenderinformation ......
  • Pagina 356 SG3 CAN Bus Interface Mechanical dimension 86.0 116.0 140.0 220.0 290.0 323.2 N.B. All dimensions are expressed in mm Drilling details 273.5 203.5 N.B. All dimensions are expressed in mm D01911-01...
  • Pagina 357 SG3 CAN Bus Interface English A T T E N T I O N : To reduce the risk of electric shock, do not remove cover. Refer servicing to qualified service personnel. Disconnect the mains supply before connecting or disconnecting the links to the battery. Read the Instruction Manual carefully before use.
  • Pagina 358 English SG3 CAN Bus Interface Warning  This user manual must be intended as part of the product.  Do not make any modification to the product.  Do not use for any different purposes.  In order to guarantee the suitable protection against accidental contact to live parts, a proper connector must be installed on the output Cables ...
  • Pagina 359 SG3 CAN Bus Interface English Charging curve selection (display version) You can press the MODE button according two modalities: Long pressure (at least 1 second): along the battery charger setting it means ENTER Short pressure (less than 1 second): along the battery charger setting it means ROLL. Setting: While pressing the MODE button light on the equipment.
  • Pagina 360 English SG3 CAN Bus Interface Input and output cables INPUT: multiwires cable 3x2.5mm². OUTPUT (currents up to 25A): Flex cable 6mm² (red wire for the positive pole, black wire for the negative). OUTPUT (currents up to 50A): Flex cable 10mm² (red wire for the positive pole, black wire for the negative). OUTPUT (currents up to 80A): Flex cable 16mm²...
  • Pagina 361 SG3 CAN Bus Interface English TECHNICAL FEATURES Ta=25°C unless otherwise specified Mains side Description Symbol Test Condition Value and/or Range Unit Supply Voltage 110 - 230 ± 10% Veff Frequency 50 ÷ 60 Absorbed Maximum Current per phase. * Aeff If max P = P max Inrush Current...
  • Pagina 362 SG3 CAN Bus Interface Italiano Progettazione, produzione e vendita: ZIVAN SRL Via Bertona, 63/1 42028 Poviglio (RE) ITALIA Tel. +39 0522 960593 Fax +39 0522 967417 info@zivan.it www.zivan.it UFFICI VENDITA AUSTRALIA BELGIUM BRASIL M+H Power Systems BATTERY SUPPLIES NV ZAPI DO BRASIL 9 Mosrael Place Lindestraat, 89A Rua Euclides Savietto N&ordm;...
  • Pagina 363 Italiano SG3 CAN Bus Interface D01911-01...
  • Pagina 364 SG3 CAN Bus Interface Italiano D01911-01...
  • Pagina 365 ZIVAN S.r.l. Via Bertona, 63/1 42028 Poviglio (RE) ITALIA Tel. +39 0522 960593 Fax +39 0522 967417 E-mail: info@zivan.it Web: www.zivan.it...
  • Pagina 367 Bijlage 10.5 Toebehoren-Documentatie 25-5-2020...
  • Pagina 368 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 369 Bij het bedienen van de machine vanuit de werkkooi kan aanzienlijk letsel door in- klemmen ontstaan. – Bij het bedienen van de besturing nooit over de houders van het TEUPEN- Operator-Protection-System leunen. – Altijd via de rode signaaldraad tussen de houders van het systeem de bestu- ring bedienen.
  • Pagina 370 Bijlage 25-5-2020...
  • Pagina 371 Bij een niet met ons afge- sproken verandering van de machine verliest deze verklaring zijn geldigheid. Fabrikant: Teupen Maschinenbau GmbH Marie-Curie-Straße 13 D-48599 Gronau Machine-aanduiding:...
  • Pagina 372 Bijlage 25-5-2020...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Leo 24 gt