Inhoudsopgave Inhoudsopgave Algemeen............. 9 1.1 Informatie over deze handleiding....9 1.2 Verklaring van de symbolen......9 1.3 Voorbehoud op aansprakelijkheid....11 1.4 Bescherming auteursrecht......12 1.5 Garantiebepalingen........12 1.6 Aanwijzingen over garantiekaart....12 1.7 Klantenservice..........13 Veiligheid............15 2.1 Fundamentele gevaren....... 15 2.1.1 Algemene gevaren op de arbeidsplaats...
Algemeen Algemeen 1.1 Informatie over deze handleiding Deze handleiding maakt een veilige en efficiënte omgang met de machine mogelijk. De handleiding is onderdeel van de machine en moet in de directe omge- ving van de machine en te allen tijden toegankelijk voor het personeel worden bewaard.
Pagina 10
Algemeen WAARSCHUWING! Deze combinatie van symbool en signaal- woord verwijst naar een mogelijkerwijs gevaarlijke situatie die tot de dood of tot ern- stig letsel leidt als zij niet wordt voorkomen. VOORZICHTIG! Deze combinatie van symbool en signaal- woord verwijst naar een mogelijkerwijs gevaarlijke situatie die tot gering of licht letsel kan leiden, als zij niet wordt voorkomen.
Algemeen Tekens Explicatie Duidt stap-voor-stap handelingsinstructies aan. Duidt een toestand of een automatische ð volgorde als resultaat van een handelings- stap aan. Duidt verwijzingen naar hoofdstukken van deze handleiding aan. Duidt opsommingen en lijstinvoer zonder vastgelegde volgorde aan. [Toets] Duidt namen van toetsen, functievakjes en andere besturingselementen aan.
Bedrijfsvoorwaarden van de fabrikant. 1.6 Aanwijzingen over garantiekaart Om garantieaanvragen tussen klant, service-partner en Teupen zo snel mogelijk te kunnen behandelen, is het noodzakelijk om de garantiekaart, die voor in het machi- nedossier te vinden is, direct na de overdracht van de machine aan de exploitant ingevuld terug te sturen naar Teupen.
Algemeen Stuur de garantiekaart naar: Teupen Maschinenbau GmbH Service Point Marie-Curie-Straße 13 D-48599 Gronau Voorbeeld van een correct ingevulde garantiekaart: Afb. 1: Voorbeeld garantiekaart 1.7 Klantenservice Voor technische inlichtingen is onze klantenservice beschikbaar. Contactgegevens zie pagina 2. Verder zijn onze medewerkers continu in nieuwe infor- matie en ervaringen geïnteresseerd, die voortkomen uit...
Pagina 14
Algemeen Hoogwerker met Fuzzy-IV-besturing Leo30T & Leo36T 29.01.2013...
Veiligheid Veiligheid Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle belangrijke veiligheidsaspecten voor een optimale bescherming van het personeel alsmede voor een veilig en storings- vrij bedrijf van de machine. Door het niet opvolgen van de bedienings- en veilig- heidsaanwijzingen in deze handleiding kunnen aanzien- lijke gevaren ontstaan.
Pagina 16
Veiligheid Werken op hoger gelegen WAARSCHUWING! plaatsen Neerstortgevaar! Bij werken op hoger gelegen plaatsen bestaat er gevaar voor neerstorten. Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden. – Bij verblijf in de werkkooi altijd de opvang- gordels (conform EN 361) dragen, niet schommelen of plotseling bewegen.
Veiligheid 2.1.2 Gevaren door elektrische energie Elektrische stroom GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektri- sche schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensge- vaarlijk zijn. – Niet aan of in de buurt van hoogspan- ningsleidingen werken.
Pagina 18
Veiligheid Batterijen WAARSCHUWING! Letselgevaar bij verkeerde omgang met batterijen! Bij verkeerde omgang met batterijen bestaat het gevaar, dat de accu's exploderen of dat gezondheidsschadelijke vloeistof uit de batte- rijen komt. De vloeistof kan bij contact met de huid invretingen aan de huid, bij inslikken zware vergiftigingen en bij oogcontact blind- heid veroorzaken.
Veiligheid 2.1.3 Gevaren door mechanica Omlaagvallende materialen WAARSCHUWING! Letselgevaar door omlaagvallende mate- rialen! Tijdens het bedrijf kan materiaal ongecontro- leerd omlaagvallen en zwaar letsel veroor- zaken. – Gevarenzone kenbaar maken en afsluiten. – Gevarenzone niet betreden tijdens het normale bedrijf. –...
Pagina 20
Veiligheid Onvoldoende stabiliteit WAARSCHUWING! Letselgevaar door onvoldoende stabiliteit! Bij onvoldoende stabiliteit bestaat het gevaar dat de machine omkiept. Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden. – Ervoor zorgen dat de ondergrond vol- doende draagvermogen heeft ( Ä...
Veiligheid 2.1.4 Gevaren door hydraulische energie Hydraulisch systeem WAARSCHUWING! Levensgevaar door hydraulische energie! Hydraulisch aangedreven bewegende com- ponenten kunnen zeer zwaar letsel veroor- zaken. – Werkzaamheden aan de hydraulische installatie alleen door hydraulische specia- listen laten uitvoeren. – Voor aanvang van de werkzaamheden aan de hydraulische installatie deze vol- ledig drukloos maken.
Veiligheid 2.1.6 Gevaren door chemische stoffen Antivriesmiddel WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid door anti- vriesmiddel! De koelvloeistof van de dieselmotor bestaat uit een water-antivriesmiddel-mengsel. Anti- vriesmiddel kan bij lichaamscontact, inslikken of inademen van aërosolen tot zware gezond- heidsschade leiden. – Contact met antivriesmiddel vermijden. –...
Veiligheid 2.1.7 Gevaren door verkeer en voertuigen Openbaar wegverkeer WAARSCHUWING! Levensgevaar door in de rijzone uitste- kende onderdelen! Het niet in acht nemen van het doorgaand verkeer kan leiden tot ongevallen met zeer zwaar letsel en zelfs tot de dood. –...
Veiligheid 2.2 Reglementair gebruik De machine is uitsluitend voor het hier beschreven reglementaire gebruik ontworpen en geconstrueerd. De machine dient uitsluitend voor het transporteren van personen en gereedschappen tot het maximaal toegestane draagvermogen van de werkkooi, voor het uitvoeren van werkzaamheden op hoger gelegen plaatsen.
Pagina 25
Veiligheid Exploitantverplichtingen De machine wordt in het industriële bereik gebruikt. De exploitant van de machine is daarom onderworpen aan de wettelijke verplichtingen voor de werkveiligheid. Naast de veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding moeten de voor het toepassingsgebied van de machine geldige veilgheids-, ongevallenpreventie- en milieube- schermingsvoorschriften in acht worden genomen.
Veiligheid 2.4 Eisen aan het personeel 2.4.1 Kwalificaties WAARSCHUWING! Letselgevaar bij onvoldoende kwalificatie van het personeel! Wanneer ongekwalificeerd personeel werk- zaamheden aan de machine uitvoert of zich in de gevarenzone van de machine bevindt, ontstaat gevaar dat zwaar letsel en aanzien- lijke materiële schade kan veroorzaken.
Pagina 27
Veiligheid De elektricien moet de bepalingen van de geldende wettelijke voorschriften voor de ongevallenpreventie vervullen. Geïnstrueerde personen De geïnstrueerde personen worden conform het regle- mentaire gebruik zonder verdere vooropleiding in een opleiding aantoonbaar geïnstrueerd door de exploitant over de werkwijze en mogelijke gevaren die kunnen uit- gaan van de hoogwerker.
Veiligheid 2.4.2 Onbevoegden WAARSCHUWING! Levensgevaar voor onbevoegden door gevaren in het risicogebied en op de werk- plek! Onbevoegde personen, die niet voldoen aan de hier beschreven eisen, zij niet op de hoogte van de gevaren op de werkplek. Daarom bestaat er voor onbevoegden het gevaar op zware verwondingen tot de dood toe.
Veiligheid 2.5 Persoonlijke beschermende uitrusting De persoonlijke beschermingsmiddelen dienen ertoe, het personeel te beschermen tegen gevaren, die tijdens het werk hun veiligheid of gezondheid nadelig kunnen beïnvloeden. Bij het uitvoeren van de verschillende werkzaamheden aan en met de machine moet het personeel de per- soonlijke beschermingsmiddelen dragen.
Veiligheid Veiligheidsbril De veiligheidsbril dient als bescherming voor de ogen tegen rondvliegende delen en rondsproeiende vloei- stoffen. Veiligheidshelm De veiligheidshelm dient ter bescherming tegen val- lende en rondvliegende delen en materialen. Veiligheidsschoenen Veiligheidsschoenen dienen ter bescherming tegen zware vallende delen en tegen het uitglijden op een gladde ondergrond.
Veiligheid Aanzicht van rechts Afb. 3: Positie van de veiligheidsinrichtingen Druksensoren Hoeksensoren "Draaien" Hoeksensoren Eindschakelaar "Snel laten zakken" Eindschakelaar "Telescoop inschuiven" Ringschakelbuis "Kooiniveau" Noodstopknop op de besturingskast Eindschakelaar "Kooiarm" Beschrijving van de geïnstalleerde veiligheidsinrich- 2.6.2 tingen Noodstop-knop Door te drukken op de noodstopknop, wordt de machine door direct uitschakelen van energietoevoer stilgezet.
Pagina 33
Veiligheid WAARSCHUWING! Levensgevaar door ongecontroleerd opnieuw inschakelen! Ongecontroleerd opnieuw inschakelen kan leiden tot zwaar letsel en zelfs tot de dood. – Voor het opnieuw inschakelen ervoor zorgen, dat de oorzaak van de noodstop is verholpen en dat alle veiligheidsinrich- tingen gemonteerd zijn en goed werken. –...
Pagina 34
Veiligheid Hellingssensor en dooswa- terpas Bij de automatische afstempeling wordt de hoogwerker met behulp van de hellingssensor (Afb. 7) automatisch horizontaal uitgelijnd. De maximaal toegestane scheef- stand bedraagt 1° en moet visueel met behulp van de dooswaterpas (Afb. 8) worden gecontroleerd. Afb.
Veiligheid Magneetopvraag De functies „Omhoogheffen“ en „Uitschuiven“ zijn door een magneetopvraag via reed-contact beschermd. D.w.z. deze functies kunnen alleen uitgevoerd worden, als de radiobediening (Afb. 10) zich in de houder in de werkkooi bevindt. Afb. 10: Radiobediening Momentmeetvoorziening De momentmeetvoorziening dient voor het berekenen van de zijwaartse reikwijdte.
Technische gegevens Informatie Waarde Een- heid Toegestane aantal personen op het werkplatform Stuurspanning 24 V Reikwijdte van de radiobedie- ca. 100 m ning Totaalgewicht* 4300 kg * Mogelijke gewichtsafwijking door: - 1 % toegestane productieafwijking ± 2,5 % toegestane productieafwijking en vast geïn- stalleerde onderdelen 3.2.2 Machine Leo36T...
Technische gegevens 3.3 Afstempeling 3.3.1 Afstempeling Leo30T Informatie Waarde Een- heid Afstempelbreedte (min.) 4,75 m Afstempelbreedte enkelzijdig 3,85 m smal (min.) Afstempelbreedte aan beide 3,00 m kanten smal (min.) Afstempellengte (min.) 4,89 m Afstempellengte (max.) 6,22 m Afstempelbaar tot een terrein- 30 % helling van 3.3.2...
Technische gegevens Informatie Waarde Een- heid Zijwaartse reikwijdte bij 80 kg 15,70 m Zijwaartse reikwijdte bij 200 kg 14,00 m Max. kooibelasting 200 kg Werkkooi zwenkbereik 180 ° Kooiarmbeweging 180 ° Werkkooi (LxBxH) 1.2 x 0.8 x Max. zwenkbereik 450 ° Zwenkbereik aan één kant smal 220 °...
90 l systeem Tankinhoud van de hydrauli- ca. 75 l sche tank Tankinhoud tussen min. en 21 l max. 3.9 Brandstoffen Brandstof Type TEUPEN-artikelnummer Tankin- Eenheid houd Transmissie- 3917/0122 * max. 1 l olie Hydraulische Plantohyd 32-S 3917/0066 *...
Technische gegevens Aanbevolen olie De hydraulische installatie van de hoogwerker is in de fabriek gevuld met bovengenoemde hydraulische olie. Het wordt aanbevolen om deze hydraulische olie te blijven gebruiken of in plaats daarvan een van de vol- gende hydraulische oliën te gebruiken: Toepassings- Esso Fuchs...
Pagina 47
Technische gegevens Hoogwerker met Fuzzy-IV-besturing Leo30T & Leo36T 29.01.2013...
Opbouw en werking Aanzicht van rechts Afb. 22: Overzicht Stempel 2 Opbergbox Kooiarm FI-veiligheidsschakelaar Stempel 1 Besturingskast Rechter kettingloopwerk 4.1.1 Korte beschrijving De hoogwerker dient voor het uitvoeren van werkzaam- heden op hoger gelegen plaatsen. De besturing gebeurt via de radiobediening (Afb. 21/1) vanuit de werkkooi (Afb.
Opbouw en werking Het linker (Afb. 21/12) en rechter (Afb. 22/4) ketting- loopwerk zijn onafhankelijk van elkaar hydraulisch in hoogte verstelbaar. De werkkooi (Afb. 21/16) wordt door een hydrostatisch differentieel steeds horizontaal geleid. Om de doorrij- breedte te verkleinen of om moeilijk toegankelijke plekken te bereiken, kan de werkkooi (Afb.
Opbouw en werking 4.2.2 Stempels Afb. 24: Stempels Met behulp van de stempels (Afb. 24/1 t/m 4) wordt het chassis opgetild en wordt de hoogwerker in werkstand gebracht. De stempels zijn overeenkomstig de positie- nummers doorgenummerd. Deze kunnen onafhankelijk van elkaar in twee verschillende arbeidsposities, smal of breed, versteld worden.
Opbouw en werking 4.2.4 Kettingloopwerk In de transportstand kan de hoogwerker met behulp van het kettingloopwerk worden verreden. Voor de ketting- spanning is slechts een vetspuit nodig. De loopwerken kunnen onafhankelijk van elkaar traploos in hoogte worden versteld. In Afb. 26 is het linker loopwerk (1) helemaal ingeschoven en het rechter loopwerk (2) hele- maal uitgeschoven.
Opbouw en werking 4.3 Bedieningselementen 4.3.1 Stempelarrêtering De afzonderlijke stempels kunnen met behulp van de arrêteerinrichting (Afb. 29/1) in smallere of bredere werkstand en in de transportstand gearrêteerd worden. Afb. 29: Stempelarrêtering 4.3.2 Besturingskast Zijaanzicht Afb. 30: Besturingskast van links en rechts Noodstop-knop Controlelampje [Koelwater] Controlelampje [Oliedruk]...
Opbouw en werking Bedieningspaneel met grafisch display en radiobedie- 4.3.3 ning in de werkkooi De functies „Optillen“ en „Uitschuiven“ kunnen alleen maar gebruikt worden als de radiobediening zich in de houder in de werkkooi bevindt. Afb. 31: Bedieningspaneel in de werkkooi Groen lampje Tuimelschakelaar Rood lampje...
Pagina 55
Opbouw en werking 1 - Groen lampje Toestand Beschrijving brandt continu Machine is correct afgestem- peld knippert langzaam Machine is niet afgestempeld 2 - Rood lampje Signaleert storingen. Toestand Beschrijving brandt continu Storing knippert Lastgrens bereikt 3 - Grafisch display Op het grafisch display worden naast machinegege- vens zoals bedrijfsuren etc.
Opbouw en werking Radiobediening op de ontvanger aanmelden Hellingfuncties bij platformmodus activeren 10 - Noodstop-knop Op de radiobediening bevindt zich een noodstopknop. Deze moet na bediening door trekken worden ontgren- deld, zodat de machine weer bedrijfsklaar is. 11 - Radioantenne De radioantenne brengt de verbinding tussen de radio- bediening en de ontvanger tot stand.
Opbouw en werking 4.3.4 Noodbesturing 1 Kleppenblok platformfunctie 2 Proportionele klep [Telescooparm laten zakken] 3 Kleppenblok stempel- en loopwerkfunctie 4 Wisselkleppen 5 Handpomp Bij uitval van de elektriciteitsvoorziening kunnen de stempels met behulp van de kleppen (Afb. 32/3) en kan het platform met behulp van de kleppen (Afb.
Zie ook afzonderlijke softwarehand- leiding. TEUPEN biedt ook passende scholingen aan. Neem Afb. 36: PC-aansluiting voor meer informatie contact op met de klantenservice (contactgegevens zie pagina 2).
Opbouw en werking 4.6 Werk- en gevarenzones Het werkgebied en de gevarenzone liggen binnen en verticaal onder het zwenkbereik van de machine. Bij een totaalgewicht van 200 kg geldt het binnenste zwenkbereik. Bij een totaalgewicht van tot 80 kg geldt het buitenste zwenkbereik.
Transport en opslag Transport en opslag 5.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het transport Ondeskundig transport WAARSCHUWING! Levensgevaar door ondeskundig trans- port! Door ondeskundig transport kan zwaar letsel en zelfs de dood worden veroorzaakt. – Tijdens het transport van de hoogwerker niet in de werkkooi verblijven. –...
Transport en opslag 5.3 Transport Aanslagpunten De volgende aanslagpunten moeten gebruikt worden: Afb. 39: Aanslagpunten 1 Aanslagpunten voor het transport met een kraan (aan beide kanten) 2 Sjorogen voor het transport op een aanhanger De aanslagpunten (Afb. 39/1) zijn met een symbool Afb.
Pagina 62
Transport en opslag Aanslaan Veiligheidsuitrusting: Veiligheidshelm Veiligheidsschoenen WAARSCHUWING! Gevaar voor materiële schade door ondes- kundig aanslaan! Het gebruik van ongeschikte aanslagpunten kan leiden tot schade aan de machine. – Uitsluitend de hier aangegeven aanslag- punten gebruiken. De machine in transportstand brengen ( Ä...
Pagina 63
Transport en opslag Beladen Veiligheidsuitrusting: Veiligheidshelm Veiligheidsschoenen WAARSCHUWING! Gevaar voor materiële schade door ondes- kundig vastsjorren! Het gebruik van ongeschikte aanslagpunten kan leiden tot schade aan de machine. – Uitsluitend de hier aangegeven sjorogen gebruiken. WAARSCHUWING! Letselgevaar door ondeskundig verrijden van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden kan de machine kantelen of wegglijden.
Transport en opslag Afb. 44: Sjorogen De hoogwerker bijv. met veiligheidsriemen op de sjorogen (Afb. 44/1) met het transportmiddel ver- ankeren en beveiligen. Het transport beginnen. Ontladen Het ontladen van een laadvlak gebeurt vooruit. Daar- voor als volgt te werk gaan: De hoogwerker langzaam verrijden.
Pagina 65
Transport en opslag Relatieve luchtvochtigheid: max. 60 %. Bij opslag langer dan 3 maanden regelmatig de algemene toestand van alle onderdelen controleren. Indien nodig, de conservering opknappen of ver- vangen. Hoogwerker met Fuzzy-IV-besturing Leo30T & Leo36T 29.01.2013...
Bediening Bediening 6.1 Veiligheidsaanwijzingen voor de bediening Ondeskundige bediening WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Alle bedieningsstappen conform de gege- vens en aanwijzingen in deze handleiding uitvoeren. –...
Bediening 6.2.1 Machine via het stroomnet in-/uitschakelen Elektrische stroom GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektri- sche schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensge- vaarlijk zijn. –...
Bediening Uitschakelen Verlengsnoer van de stekker (Afb. 46/1) loskop- pelen of op de noodstopknop drukken. Afb. 46: Stroomaansluiting 6.2.2 Machine via dieselmotor in-/uitschakelen 6.2.2.1 In-/Uitschakelen op de besturingskast AANWIJZING! Spanningsdaling van de startaccu! Veelvuldig starten van de dieselmotor kan tot spanningsdaling van de startaccu leiden.
Bediening Uitschakelen Voor het uitschakelen van de dieselmotor de sleu- telschakelaar (Afb. 48/1) op draaien en zo houden, tot de dieselmotor stopt. Afb. 48: Sleutelschakelaar 6.2.2.2 Machine d.m.v. het bedieningspaneel in-/uitschakelen Inschakelen m.b.v. bedienings- paneel De knop (Afb. 49/1) indrukken en zo lang ingedrukt houden, tot deze uitgaat.
Bediening Uitschakelen m.b.v. bedie- ningspaneel Voor het uitschakelen van de dieselmotor de kne- velschakelaar (Afb. 50/1) op het bedieningspaneel draaien en zo houden, tot de dieselmotor stopt. Afb. 50: Uitschakelen 6.2.3 Radiobediening in-/uitschakelen Als de radiobediening ingeschakeld is, heeft deze altijd voorrang op de onderbesturing. De onderbesturing is dan buiten werking.
Bediening Tuimelschakelaar (Afb. 51/1) naar rechts in stand [Start] drukken. ð Radiobediening wordt op de ontvanger aange- meld en is nu bedrijfsklaar. Na een radio-onderbreking (bijv. door een accuvervanging) moet de radio- bediening door het drukken van de tuimelschakelaar (Afb. 51/1) in stand [Start] opnieuw op de ontvanger worden aangemeld.
Bediening 6.4 Basis van het grafisch display 6.4.1 Overzicht 1-4 Functietoetsen Display Het grafisch display bestaat uit de 4 [functietoetsen] (Afb. 53/1–4) en het display (Afb. 53/5). Het grafisch display start op bij het inschakelen van de machine. De displayweergave wordt automatisch actueel aan de betreffende situatie van de machine aangepast.
Bediening Symbool Betekenis Invoer bevestigen Aanwijzing Waarschuwing 6.4.3 Voorbeelden van de bedrijfsmodi 6.4.3.1 Kettingfunctie In de bedrijfsmodus Kettingfunctie wordt het horizontale en verticale schuin zetten van de machine door punten (Afb. 54/1) op de coördinatenassen weergegeven. Afb. 54: Voorbeeld Ketting- functie 6.4.3.2 Stempelfunctie...
Bediening 6.4.3.3 Platformfunctie In de bedrijfsmodus [Platformfunctie] worden met de onderste 8 pictogrammen (Afb. 56/5) de actueel moge- lijke bewegingen, die met de bedieningshendel aange- stuurd kunnen worden, weergegeven. Bij het bereiken van een eindaanslag van een platformfunctie wordt een groot pictogram (Afb.
Bediening 6.4.4 Hoofdmenu Door het indrukken van de [functietoets] (Afb. 59/4) bij normaal bedrijf wordt het [hoofdmenu] opgeroepen. Het [hoofdmenu] wordt onderverdeeld in 4 submenu's: [Brandstofweergave] [Machinegegevens] [Service-hotline] [Instellingen] (wachtwoord vereist) Het geselecteerde submenu heeft een grijze achter- grond. Met de [functietoetsen] (Afb. 59/2 en 3) een sub- menu selecteren.
Bediening 6.4.5 Machinegegevens Het menu [Machinegegevens] wordt onderverdeeld in 2 weergaves en 2 submenu's: Weergave: [Bedrijfsuren] Weergave: [Motoruren] Submenu: [Machinenummer] Submenu: [Versies] Het geselecteerde submenu heeft een grijze achter- grond. Met de [functietoetsen] (Afb. 61/2 en 3) een sub- Afb. 61: Machinegegevens menu selecteren.
Bediening 6.4.6 Service-hotline In het menu [Service-hotline] wordt het telefoonnummer van het betreffende servicebedrijf weergegeven. Met de [functietoets] (Afb. 64/1) terug naar het [hoofdmenu] springen. Afb. 64: Service-hotline 6.4.7 Instellingen Wachtwoordinvoer Voor de toegang tot het menu [Instellingen] is de invoer van een wachtwoord vereist.
Pagina 78
Bediening Menu Instellingen Het menu [Instellingen] wordt onderverdeeld in 4 sub- menu's: [Display set-up] [Tijd set-up] [Service-telefoonnummer 1] [Service-telefoonnummer 2] [Taal] Het geselecteerde submenu heeft een grijze achter- grond. Afb. 66: Instellingen Met de [functietoetsen] (Afb. 66/2 en 3) een sub- menu selecteren.
Pagina 79
Bediening Met de [functietoets] (Afb. 68/3) de cursor op "Opslaan" zetten. ð De bezetting van de [functietoets] (Afb. 68/4) springt op "OK". Met de [functietoets] (Afb. 68/4) de instellingen opslaan. Met de [functietoets] (Afb. 68/1) terug naar het menu [Instellingen] springen. Afb.
Pagina 80
Bediening 6.4.7.2 Tijd set-up In het menu [Tijd set-up] kunnen de volgende instel- lingen worden aangebracht: Tijd Datum Weekdag De geselecteerde instelling heeft een grijze achter- grond. Met de [functietoetsen] (Afb. 69/2 en 3) de gewenste instelling selecteren. Afb. 69: Tijd set-up Met de [functietoets] (Afb.
Bediening 6.4.7.3 Service-telefoonnummer Met de [functietoetsen] (Afb. 71/2 en 3) het gewenste cijfer of de speciale tekens selecteren. Met de [functietoets] (Afb. 71/4) de selectie beves- tigen. Alle verdere invoer op dezelfde manier aan- brengen. Afb. 71: Invoer servicenummer Met de [functietoetsen] (Afb. 72/2 en 3) de cursor op "Save"...
Bediening Aanvullende aanwijzingen over de toestand van de 6.4.8 machine De volgende aanvullende aanwijzingen kunnen tijdens het bedrijf ingevoegd worden: Onderbesturing actief Onderbesturing actief. Het bedieningspaneel is gedeactiveerd en de machine kan alleen vanaf de onderbesturing of de kabelaf- standsbediening bediend worden. Afb.
Pagina 83
Bediening Oliepeil controleren Lage oliedruk. Evt. oliepeil te laag. Oliepeil controleren. Afb. 77: Oliepeil controleren Watertemperatuur te hoog De koelwatertemperatuur is te hoog. Het werk stoppen. Onderhoudsdienst bellen. Afb. 78: Watertemperatuur Foutaanwijzing Diverse foutaanwijzingen. Deze zijn vooral bedoeld voor de onderhoudsdienst, voor het vaststellen en verhelpen van fouten.
Bediening 6.5 Machine rijden Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Valgordel 29.01.2013 Hoogwerker met Fuzzy-IV-besturing Leo30T & Leo36T...
Pagina 85
Bediening WAARSCHUWING! Letselgevaar door ondeskundig verrijden van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden van de hoog- werker bestaat gevaar voor zwaar letsel en zelfs tot de dood. – Bij het verblijf in de werkkooi altijd de opvanggordel omdoen en in de daarvoor bestemde aanslagpunten haken.
Pagina 86
Bediening Machine en radiobediening inschakelen ( Ä Hoofd- stuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 77). Tuimelschakelaar (Afb. 80/1) naar links op [Kettingfunctie] (rood) schakelen. Machine met de besturingshendels (Afb. 80/2 en 3) conform Ä „Tabel "Machine rijden"“ op pagina 97 verrijden. Door langzaam bedienen van de bestu- ringshendels (Afb.
Pagina 87
Bediening Nr. Bediening Gevolg Alleen de linker besturingshendel Machine draait linksom achteruit naar achteren trekken Alleen de linker besturingshendel Machine draait rechtsom vooruit naar voren drukken Afhankelijk van de gesteldheid van de onder- grond kan de mogelijke keerradius verschil- lende groottes hebben. Door kleine keerradii wordt de rupsband hoger belast en verslijt sneller.
Bediening 6.6 Arbeidspositie van de stempels instellen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige eerste afstempeling! Door ondeskundige afstempeling kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke mate- riële schade.
Pagina 89
Bediening Afb. 82: Stempelvarianten aan beide kanten breed (Zwenkbereik aan een kant breed (Zwenkbereik ca. 360°) 220°) aan een kant breed (Zwenkbereik ca. aan beide kanten smal (Zwenkbereik 220°) ca. 20°) (niet mogelijk bij Leo36T) Door de smalle afstempeling kan de machine ook op nauwe plaatsen afgestempeld worden.
Pagina 90
Bediening De stempel (Afb. 85/4) zo ver zwenken, tot de ver- grendelingsbout (Afb. 85/1) zich voor het boorgat voor de smalle (Afb. 85/3) resp. brede (Afb. 85/2) arbeidspositie bevindt. Afb. 85: Arbeidsposities De vergrendelingsbout (Afb. 86/1) in de afge- beelde positie (Afb. 86) brengen en de veilig- heidspen (Afb.
Bediening 6.7 Machine in arbeidspositie brengen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Valgordel WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige eerste afstempeling! Door ondeskundige afstempeling kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke mate- riële schade.
Bediening 6.7.1 Handmatige afstempeling Machine en radiobediening inschakelen ( Ä Hoofd- stuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 77). Stempels in de gewenste arbeidspositie brengen Ä Hoofdstuk 6.6 „Arbeidspositie van de stempels instellen“ op pagina 99). Tuimelschakelaar (Afb. 87/1) naar rechts op [Stempelfunctie] (geel) zetten.
Pagina 93
Bediening Tuimelschakelaar (Afb. 89/1) naar rechts op [Stempelfunctie] (geel) zetten. Tuimelschakelaar (Afb. 89/2) in het midden op [Automatisch bedrijf] zetten. Met een willekeurige besturingshendel (Afb. 89/3 t/ m 6) door het indrukken naar voren alle stempels uitschuiven. ð Het chassis lijnt automatisch uit. Afb.
Bediening 6.8 Machine bedienen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Valgordel WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Een ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Bij het verblijf in de werkkooi altijd de opvanggordels dragen, niet schommelen of plotseling bewegen.
Pagina 95
Bediening De radiobediening moet zich in de houder in de werkkooi bevinden. Anders zijn de plat- formfuncties buiten werking. Machine en radiobediening inschakelen ( Ä Hoofd- stuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 77). Stempels in de gewenste arbeidspositie brengen Ä Hoofdstuk 6.6 „Arbeidspositie van de stempels instellen“...
Bediening De telescooparm (Afb. 92/1) bevindt zich in de trans- portbescherming (Afb. 92/2). De stempels (Afb. 92/3) zijn ingeschoven en bevinden zich in transportstand. WAARSCHUWING! Letselgevaar bij het laten zakken! Door ongelijkmatig laten zakken van de stem- pels kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade.
Bediening Het platform in de richting van de transportstand zwenken ( Ä Hoofdstuk 6.8 „Machine bedienen“ op pagina 105), tot de twee rode pijlen (Afb. 93/1) op één lijn staan. Telescooparm in transportstand laten zakken Ä Hoofdstuk 6.8 „Machine bedienen“ op pagina 105). Afb.
Bediening Tuimelschakelaar (Afb. 96/1) naar rechts op [Stempelfunctie] (geel) zetten. Tuimelschakelaar (Afb. 96/2) in het midden op [Automatisch bedrijf] zetten. Door aan één van de besturingshendels (Afb. 96/3 t/m 6) te trekken, alle stempels tegelijkertijd inschuiven. Als alle stempels zijn ingeschoven, de stempels Afb.
Bediening Tuimelschakelaar (Afb. 97/1) naar links op [Kettingfunctie] (rood) zetten. Tuimelschakelaar (Afb. 97/2) in het midden op [IJlgang] zetten. Loopwerk conform volgende tabel verstellen: Ervoor zorgen, dat zich aan de zijkant van de loopkettingen geen obstakels Afb. 97: Radiobediening (stoeprand etc.) bevinden, omdat deze de loopwerkwerkverstelling zouden kunnen stoppen.
Bediening Ter bescherming van de machine en de loopket- tingen is de hydraulische verstelkracht beperkt. Op een vaste ondergrond zoals straatstenen, asfalt, bevestigde schotten of op vaste grasnerf is een hoogte- en zijkantverstelling aan de afzonderlijke kettingzijde of aan beide kanten mogelijk. Bij zandgrond of zacht grasveld moet er rekening mee gehouden worden, dat de loopkettingen afhan- kelijk van de verstelweg en in het bijzonder na meer-...
Pagina 102
Bediening Als de machine zich in de transportstand bevindt, kan de telescooparm alleen via de servicemodus ( Ä Hoofdstuk 6.16 „Service- modus“ op pagina 131) opgetild worden. De telescooparm (Afb. 98/1) zo ver optillen, dat de beschermingscentrering (Afb. 98/2) ongeveer 35 tot 40 cm afstand van de telescooparmbescher- ming (Afb.
Bediening De borgpen (Afb. 101/1) inschuiven en met de veerspie (Afb. 101/2) beveiligen. Afb. 101: Borgpen 6.12 Accu van de radiobediening vervangen/opladen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm In de leveringsomvang bevinden zich 3 oplaadbare accu's voor de radio-installatie, een in de radiobedie- ning, een in de netlader en een in de lader in de hef- boomhouder.
Pagina 104
Bediening Deur (Afb. 104/1) in de hefboomhouder openen. Daarachter bevindt zich het laadstation. Afb. 104: Deur Opgeladen accu (Afb. 105/2) uit het laadstation (Afb. 105/1) nemen en lege accu plaatsen. Zorg ervoor dat de tuimelschakelaar (Afb. 105/3) in stand „on“ staat. De laadtijd bedraagt in de normale laad- modus (Charge) ongeveer 5 uur, in de snelle laadmodus (Fast Charge) onge-...
Bediening 6.13 Werkkooi vervangen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Het wordt aanbevolen om de werkkooi met twee personen te vervangen. Werkkooi afnemen Machine in transportstand brengen ( Ä Hoofd- stuk 6.9 „Machine in transportpositie brengen“ op pagina 107). Het besturingspaneel (Afb.
Pagina 106
Bediening De werkkooi (Afb. 109/1) licht optillen en uit de houder (Afb. 109/2) trekken. Afb. 109: Werkkooi verwijderen Werkkooi aanbrengen De werkkooi (Afb. 110/1) tot de aanslag in de houder (Afb. 110/2) schuiven. Afb. 110: Werkkooi monteren De borgpen (Afb. 111/1) volledig inschuiven. Ervoor zorgen, dat de werkkooi niet meer uit de houder kan worden getrokken.
Bediening Besturingspaneel (Afb. 113/1) aanbrengen en met de gekartelde schroeven (Afb. 113/2) vast- schroeven. Afb. 113: Besturingspaneel monteren 6.14 Klepbezetting en - bediening Voor het noodbedrijf en de servicemodus is het noodza- kelijk om bepaalde kleppen te bedienen. Hieronder wordt de functie van de kleppen toegelicht. Hoogwerker met Fuzzy-IV-besturing Leo30T &...
Bediening 6.14.1 Positie van de wisselkleppen Afb. 114: Wisselkleppen Functie Klepstand (Afb. 114) Voor platformfunctie Alle kleppen ontgrendelen (uitgangspositie) Voor stempelfunctie Klep 3 vergrendelen Voor kettingfunctie Kleppen 1 en 3 vergrendelen Voor Kubota-bedrijf in de servicemodus Klep 4 vergrendelen Voor ketting ijlgang Klep 5 vergrendelen 6.14.2 Wisselkleppen bedienen...
Pagina 109
Bediening Afb. 115: Voorbeeld wisselklep Stand 1 Wisselklep ontgrendeld (hier: Platformfunctie geactiveerd) Stand 2 Wisselklep vergrendeld (hier: Stempelfunctie geactiveerd) Wisselklep vergrendelen De wisselklep indrukken en met een lichte draaiing rechtsom vergrendelen. Afb. 116: Wisselklep vergren- delen Wisselklep ontgrendelen De wisselklep licht indrukken en met een lichte draaiing linksom ontgrendelen.
Bediening 6.15 Noodbedrijf Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm De hoogwerker beschikt over een noodbedrijf, dat het mogelijk maakt om de hoogwerker zonder radiobedie- ning en zonder elektriciteitsvoorziening m.b.v. de hand- pomp te bedienen. Het noodbedrijf mag alleen gebruikt worden om de machine richting transportstand te brengen.
Bediening 6.15.1 Platform-modus in noodbedrijf WAARSCHUWING! Letselgevaar vanwege inactieve veilig- heidsinrichtingen! In het noodbedrijf zijn alle veiligheidsinrich- tingen (bijv. eindschakelaars) buiten werking. Dat kan ertoe leiden, dat de machine bij het overschrijden van grensposities (bijv. volledig uitzwenken bij smalle afstempeling) omvalt. Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden.
Pagina 117
Bediening WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskun- dige bediening! Door ondeskundige bediening van de Afb. 123: Rode pijlen platform-modus kan de machine kan- telen of wegglijden. Bovendien bestaat er botsingsgevaar tussen kooiarm en werkkooi-handlijst. Dit kan leiden tot zwaar letsel en materiële schade. –...
Bediening Na het noodbedrijf evt. de proportionele klep (Afb. 122/2) weer ontgrendelen. WAARSCHUWING! Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit kan tot zwaar letsel leiden. – Zorg ervoor dat voor het normale bedrijf de proportionele klep (Afb.
Pagina 119
Bediening Voor de stempelmodus zijn 2 personen nodig. Machine uitschakelen en ervoor zorgen dat de stekker uitgetrokken is ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 77). De deuren (Afb. 125/2 en 3) openen resp. de afdekkap (Afb. 125/1) volledig verwijderen. AANWIJZING! Bij de platformmodus moeten de deuren (Afb.
Bediening Na het noodbedrijf de wisselklep (Afb. 127/2) ont- grendelen. WAARSCHUWING! Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit Afb. 127: Kleppen kan tot zwaar letsel leiden. –...
Bediening 6.16.1 Platform-modus in servicemodus WAARSCHUWING! Letselgevaar vanwege inactieve veilig- heidsinrichtingen! In de servicemodus zijn alle veiligheidsinrich- tingen (bijv. eindschakelaars) buiten werking. – De servicemodus conform de volgende aanwijzingen uitvoeren. Machine inschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 77) De deuren (Afb.
Pagina 122
Bediening WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskun- dige bediening! Door ondeskundige bediening van de Afb. 131: Rode pijlen platform-modus kan de machine kan- telen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en materiële schade. – Als personen of voorwerpen zich in de werkkooi bevinden, deze altijd zoveel mogelijk horizontaal houden.
Pagina 123
Bediening Opmerking over transportstand Het platform is in transportstand uitge- lijnd als de rode pijlen (Afb. 132/1) op de draaikrans in één lijn staan. Na de servicemodus de wisselklep (Afb. 130/1) en de proportionele klep (Afb. 129/1) ontgrendelen. Afb. 132: Transportstand WAARSCHUWING! Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen!
Bediening 6.16.2 Stempelmodus met elektromotor in de servicemodus WAARSCHUWING! Letselgevaar vanwege inactieve veilig- heidsinrichtingen! In de servicemodus zijn alle veiligheidsinrich- tingen (bijv. eindschakelaars) buiten werking. – De servicemodus conform de volgende aanwijzingen uitvoeren. Machine inschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“...
Pagina 125
Bediening Sleutelschakelaar (Afb. 135/1) voor de service- modus inschakelen. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskun- dige bediening! Door ondeskundige bediening van de stempelmodus kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en materiële schade. – Machine bij het neerlaten zoveel Afb.
Bediening 6.16.3 Stempelmodus met dieselmotor in de servicemodus WAARSCHUWING! Letselgevaar vanwege inactieve veilig- heidsinrichtingen! In de servicemodus zijn alle veiligheidsinrich- tingen (bijv. eindschakelaars) buiten werking. – De servicemodus conform de volgende aanwijzingen uitvoeren. Machine inschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“...
Pagina 127
Bediening In plaats van de wisselklep (Afb. 139/2) te vergrendelen, kan de sleutelschake- laar (Afb. 139/1) ingeschakeld worden. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskun- dige bediening! Door ondeskundige bediening van de stempelmodus kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar Afb.
Bediening Na de servicemodus de wisselkleppen (Afb. 140/1 en 2) ontgrendelen. WAARSCHUWING! Letselgevaar door ongecontroleerde bewegingen! Bij onjuiste instelling van de kleppen in het normale bedrijf bestaat er gevaar voor ongecontroleerde bewegingen. Dit Afb. 140: Wisselklep kan tot zwaar letsel leiden. –...
Pagina 129
Bediening Voor de kettingmodus de wisselkleppen (Afb. 142/1 en 5) vergrendelen. Met de klep (Afb. 142/4) de snelheid selecteren (ontgrendeld = kruipgang, vergrendeld = ijlgang). Afb. 142: Wisselkleppen Sleutelschakelaar (Afb. 143/1) voor de service- modus inschakelen. Met de kleppen (Afb. 142/2 en 3) de kettingen besturen (zie ook Ä...
Storingen Storingen In het volgende hoofdstuk worden mogelijke oorzaken voor storingen en de werkzaamheden om ze te ver- helpen beschreven. Bij toegenomen optredende storingen de onderhoudsin- tervallen in overeenstemming met de daadwerkelijke belasting verkorten. Bij storingen, die door de volgende aanwijzingen niet te verhelpen zijn, contact met de fabrikant of service- partner opnemen, zie contactgegevens op pagina 2.
Pagina 131
Storingen Ondeskundig uitgevoerde werk- WAARSCHUWING! zaamheden voor het verhelpen van storingen Gevaar voor letsel door ondeskundig ver- helpen van storingen! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden voor het verhelpen van storingen kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Voor aanvang van de werkzaamheden voor voldoende montagevrijheid zorgen.
Pagina 132
Storingen Hete oppervlakken WAARSCHUWING! Letselgevaar door hete oppervlakken! Oppervlakken van motorcomponenten kunnen bij het gebruik sterk opwarmen. Huid- contact met hete oppervlakken veroorzaakt zware verbrandingen van de huid. – Contact met hete motorcomponenten zoals bijv. uitlaatinstallatie, koeler, slangen en motorblok vermijden. –...
Storingen De volgende storingstabel geeft inlichting over wie het recht heeft de storing te ver- helpen. 8.2 Storingstabel Aanvullend bij de volgende tabel de handlei- ding van de verbrandingsmotor in acht nemen ( Ä Bijlage C „Kubota-diesel- motor“ op pagina 197). Indien de storing niet vermeld staat in de vol- gende tabellen resp.
Pagina 134
Storingen Foutbeschrij- Oorzaak Verhelpen Perso- ving neel Verlengsnoer defect Verlengsnoer vervangen Geïnstru- eerde per- sonen Onjuiste kabeldia- Toegestane kabellengte en kabel- Geïnstru- meter of onjuiste diameter aanhouden ( Ä „Kabel- eerde per- kabellengte lengtes“ op pagina 55) sonen Noodstopknop is Noodstopknop ontgrendelen Geïnstru- geactiveerd...
Pagina 135
Storingen Foutbeschrij- Oorzaak Verhelpen Perso- ving neel Niet correct gesteund Machine correct afstempelen Geïnstru- Ä Hoofdstuk 6.7 „Machine in eerde per- arbeidspositie sonen brengen“ op pagina 102) Schakelaarstand op Knevelschakelaar op Geïnstru- het bedieningspaneel [Platformfunctie] zetten ( Ä Hoofd- eerde per- onjuist sonen stuk 6.8 „Machine...
Pagina 136
Storingen Foutbeschrij- Oorzaak Verhelpen Perso- ving neel Systeemfout Onderhoudsdienst bellen Geïnstru- eerde per- sonen Rode lamp op Kooiniveau boven ± 5° Kooi via klepsturing (noodbedie- Geïnstru- het bedienings- gekanteld ning) uitlijnen ( Ä Hoofd- eerde per- paneel knippert stuk 6.15 „Noodbe- sonen drijf“...
Storingen Beschrijving Ingangen voor bodemdruk en stempelvergrendeling van stempel 3 controleren. Ingangen voor bodemdruk en stempelvergrendeling van stempel 4 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar ‘Breed afgestempeld’ stempel 1 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar ‘Breed afgestempeld’ stempel 2 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar ‘Breed afgestempeld’ stempel 3 controleren. Ingangen voor de positieschakelaar ‘Breed afgestempeld’...
Pagina 139
Storingen Beschrijving De knevelschakelaar voor de activering vd beweging Kooidraaien aan de onder- besturing werd bediend of is defect. De knevelschakelaar voor de activering vd bewegingen op de onderbesturing werd bediend of is defect. De knevelschakelaar voor de activering vd automatische afsteuning op de onder- besturing werd bediend of is defect.
Pagina 140
Storingen Beschrijving Machine werd meerdere dagen niet uitgeschakeld en moet opnieuw worden gestart. Verschillende ingangsinformatie van de veiligheidsfuncties tussen Master en Slave. Verschillende ingangsinformatie van de veiligheidsfuncties tussen Master en Slave. Verschillende ingangsinformatie van de veiligheidsfuncties tussen Master en Slave. Verschillende ingangsinformatie van de veiligheidsfuncties tussen Master en Slave.
Pagina 141
Storingen Beschrijving Kalibratiewaarden van de uitgangen foutief, waarden controleren of fabrieksin- stellingen laden. Softwarefout / hardwarefout. Softwarefout / hardwarefout. Joystickwaarden foutief. Joysticks en hun parametrisering controleren. Joystickwaarden van de radiobediening foutief. Radiobediening controleren. Kalibratiewaarden van de Joysticks foutief, waarden controleren of fabrieksinstel- lingen laden.
Storingen 8.4 Aanwijzingen over rupsband Schadevorm In bedrijf is de rupsband onderhevig aan een normale slijtage. In de volgende tabel worden enkele schade- vormen verklaard. Schadevorm Mogelijke oorzaak Opmerking Scheuren in de profiel- Hard gebruik op stenen. Geen belemmering voor het voet gebruik.
Storingen Kettingloopwerk na afloop van de werkzaamheden evt. reinigen. Wanneer er gevaar voor vorst bestaat, de binnen- kant van het onderstel resp. de ketting reinigen door het rijden op schone grond. Vervolgens de machine op houten planken zetten. 8.5 Werkzaamheden voor het verhelpen van storingen 8.5.1 Zekeringen vervangen Personeel.
Storingen 8.5.2 Veiligheidsschakelaar in-/uitschakelen Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onder- delen bestaat levensgevaar. Ingeschakelde elektrische onderdelen kunnen ongecontro- leerde bewegingen maken en leiden tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische voeding uitschakelen en bevei- ligen tegen opnieuw inschakelen.
Storingen De deur van de besturingskast (Afb. 176/1) sluiten en met de dubbelbaardsleutel vergrendelen. Afb. 176: Deur van de bestu- ringskast sluiten 8.6 Zekeringen 8.6.1 Steekzekeringen De exacte bedekking kan van het stroom- schema ( Ä Bijlage A „Aansluit- schema“ op pagina 193) weggenomen worden.