Inhoudsopgave Inhoudsopgave Algemeen............. 7 1.1 Informatie over deze handleiding....7 1.2 Verklaring van de symbolen......7 1.3 Aansprakelijkheidsbeperking......9 1.4 Bescherming van het auteursrecht..... 10 1.5 Garantiebepalingen........10 1.6 Voorwaarden garantiekaart......10 1.7 Klantenservice..........11 Veiligheid............13 2.1 Fundamentele gevaren....... 13 2.1.1 Algemene gevaren op de arbeidsplaats...
Algemeen Algemeen 1.1 Informatie over deze handleiding Deze handleiding maakt een veilige en efficiënte omgang met de machine mogelijk. De handleiding is onderdeel van de machine en moet in de directe omge- ving van de machine en te allen tijden toegankelijk voor het personeel worden bewaard.
Pagina 8
Algemeen VOORZICHTIG! Deze combinatie van symbool en signaal- woord wijst op een mogelijk gevaarlijke situ- atie die tot gering of licht letsel kan leiden, wanneer het gevaar niet vermeden wordt. AANWIJZING! Deze combinatie van symbool en signaal- woord wijst op een mogelijk gevaarlijke situ- atie die tot materiële schade en schade aan het milieu kan leiden, wanneer het gevaar niet vermeden wordt.
Algemeen Aanduiding Toelichting Verwijzingen naar paragrafen van deze handleiding en naar meege- ldende documenten. Opsommingen zonder vastgelegde volgorde [Knop] Bedieningselementen (b.v. knoppen, schakelaars), weergave/ elementen (b.v. signaallampen) „Weergave“ Beeldschermelementen (b.v. schermknoppen, bezetting van func- tietoetsen) 1.3 Aansprakelijkheidsbeperking Alle informatie en aanwijzingen in deze handleiding werden onder inachtneming van de geldende normen en voorschriften, van de stand der techniek alsmede van onze jarenlange kennis en ervaringen samenge-...
Bedrijfsvoorwaarden van de fabrikant. 1.6 Voorwaarden garantiekaart Om garantieaanvragen tussen klant, service-partner en Teupen zo snel mogelijk te kunnen behandelen, is het noodzakelijk om de garantiekaart, die voor in het machi- nedossier te vinden is, direct na de overdracht van de machine aan de exploitant ingevuld terug te sturen naar Teupen.
Algemeen Afb. 1: Voorbeeld garantiekaart 1.7 Klantenservice Voor technische inlichtingen is onze klantenservice beschikbaar. Contactgegevens zie pagina 2. Verder zijn onze medewerkers continu in nieuwe infor- matie en ervaringen geïnteresseerd, die voortkomen uit het gebruik en die waardevol kunnen zijn voor de ver- betering van onze producten.
Pagina 12
Algemeen Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Veiligheid Veiligheid Deze paragraaf geeft een overzicht van alle belangrijke veiligheidsaspecten voor de bescherming van personen evenals voor veilig storingsvrij gebruik. Verdere veilig- heidsaanwijzingen die betrekking hebben op de taak, zijn inbegrepen in de paragrafen over de afzonderlijke levensfasen. 2.1 Fundamentele gevaren In de volgende paragraaf zijn de resterende risico's genoemd, die ook bij reglementair gebruik uit kunnen gaan van de machine.
Pagina 14
Veiligheid Werken op hoger gelegen WAARSCHUWING! plaatsen Neerstortgevaar! Bij werken op hoger gelegen plaatsen bestaat er gevaar voor neerstorten. Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden. – Bij verblijf in de werkkooi altijd de opvang- gordels (conform EN 361) dragen, niet schommelen of plotseling bewegen.
Veiligheid 2.1.2 Gevaren door elektrische energie Elektrische stroom GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektri- sche schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensge- vaarlijk zijn. – Niet aan of in de buurt van hoogspan- ningsleidingen werken.
Pagina 16
Veiligheid Batterijen WAARSCHUWING! Letselgevaar bij verkeerde omgang met batterijen! Bij verkeerde omgang met batterijen bestaat het gevaar, dat de accu's exploderen of dat gezondheidsschadelijke vloeistof uit de batte- rijen komt. De vloeistof kan bij contact met de huid invretingen aan de huid, bij inslikken zware vergiftigingen en bij oogcontact blind- heid veroorzaken.
Veiligheid 2.1.3 Gevaren door mechanica Omlaagvallende materialen WAARSCHUWING! Letselgevaar door omlaagvallende mate- rialen! Tijdens het bedrijf kan materiaal ongecontro- leerd omlaagvallen en zwaar letsel veroor- zaken. – Gevarenzone kenbaar maken en afsluiten. – Gevarenzone niet betreden tijdens het normale bedrijf. –...
Pagina 18
Veiligheid Onvoldoende stabiliteit WAARSCHUWING! Letselgevaar door onvoldoende stabiliteit! Bij onvoldoende stabiliteit bestaat het gevaar dat de machine omkiept. Dit kan tot zwaar letsel en zelfs tot de dood leiden. – Ervoor zorgen, dat de ondergrond vol- doende draagvermogen heeft ( Ä...
Veiligheid 2.1.4 Gevaren door hydraulische energie Hydraulisch systeem WAARSCHUWING! Levensgevaar door hydraulische energie! Hydraulisch aangedreven bewegende com- ponenten kunnen zeer zwaar letsel veroor- zaken. – Werkzaamheden aan de hydraulische installatie alleen door hydraulische specia- listen laten uitvoeren. – Voor aanvang van de werkzaamheden aan de hydraulische installatie deze vol- ledig drukloos maken.
Veiligheid 2.1.6 Gevaren door chemische stoffen Antivriesmiddel WAARSCHUWING! Gevaar voor de gezondheid door anti- vriesmiddel! De koelvloeistof van de dieselmotor bestaat uit een water-antivriesmiddel-mengsel. Anti- vriesmiddel kan bij lichaamscontact, inslikken of inademen van aërosolen tot zware gezond- heidsschade leiden. – Contact met antivriesmiddel vermijden. –...
Veiligheid 2.1.7 Gevaren door verkeer en voertuigen Openbaar wegverkeer WAARSCHUWING! Levensgevaar door in de rijzone uitste- kende onderdelen! Het niet in acht nemen van het doorgaand verkeer kan leiden tot ongevallen met zeer zwaar letsel en zelfs tot de dood. –...
Veiligheid 2.2 Reglementair gebruik De machine is uitsluitend voor het hier beschreven reglementaire gebruik ontworpen en geconstrueerd. De machine dient uitsluitend voor het transporteren van personen en gereedschappen tot het maximaal toegestane draagvermogen van de werkkooi, voor het uitvoeren van werkzaamheden op hoger gelegen plaatsen.
Pagina 23
Veiligheid Exploitantverplichtingen De machine wordt in het industriële bereik gebruikt. De exploitant van de machine is daarom onderworpen aan de wettelijke verplichtingen voor de werkveiligheid. Naast de veiligheidsaanwijzingen in deze handleiding moeten de voor het toepassingsgebied van de machine geldige veilgheids-, ongevallenpreventie- en milieube- schermingsvoorschriften in acht worden genomen.
Veiligheid 2.4 Eisen aan het personeel 2.4.1 Kwalificaties WAARSCHUWING! Letselgevaar bij onvoldoende kwalificatie van het personeel! Wanneer ongekwalificeerd personeel werk- zaamheden aan de machine uitvoert of zich in de gevarenzone van de machine bevindt, ontstaat gevaar dat zwaar letsel en aanzien- lijke materiële schade kan veroorzaken.
Pagina 25
Veiligheid De elektricien moet de bepalingen van de geldende wettelijke voorschriften voor de ongevallenpreventie vervullen. Geïnstrueerde personen De geïnstrueerde personen worden conform het regle- mentaire gebruik zonder verdere vooropleiding in een opleiding aantoonbaar geïnstrueerd door de exploitant over de werkwijze en mogelijke gevaren die kunnen uit- gaan van de hoogwerker.
Veiligheid 2.4.2 Onbevoegden WAARSCHUWING! Levensgevaar voor onbevoegden door gevaren in het risicogebied en op de werk- plek! Onbevoegde personen, die niet voldoen aan de hier beschreven eisen, zij niet op de hoogte van de gevaren op de werkplek. Daarom bestaat er voor onbevoegden het gevaar op zware verwondingen tot de dood toe.
Pagina 27
Veiligheid Beschrijving van de persoon- Hierna wordt de persoonlijke beschermende uitrusting lijke beschermende uitrusting verklaard: Beschermende werkkleding Beschermende werkkleding is nauwsluitende werkkle- ding met een beperkte scheursterkte, met nauwe mouwen en zonder afstaande delen. Deze kleding dient hoofdzakelijk als bescherming tegen vastgrijpen tussen bewegende machinedelen.
Veiligheid 2.6 Veiligheidsinrichtingen WAARSCHUWING! Levensgevaar door niet-functionerende veiligheidsvoorzieningen! Bij niet-functionerende of buiten werking gestelde veiligheidsvoorzieningen bestaat het gevaar op zeer ernstige verwondingen tot de dood toe. – Controleer voor aanvang van de werk- zaamheden of alle veiligheidsvoorzie- ningen juist functioneren en correct geïn- stalleerd zijn.
Pagina 29
Veiligheid Aanzicht van links Afb. 2: Positie van de veiligheidsinrichtingen Eindschakelaar stempels Kleppen voor nood-/servicebedrijf ket- Eindschakelaar transportsteun ting-/stempelfunctie onderarm Eindschakelaar vergrendelingsbout 13.02.2013 Hoogwerker Leo15GT 2012...
Veiligheid Aanzicht van rechts Afb. 3: Positie van de veiligheidsinrichtingen Noodstop-knop op het bedieningspa- Hellingssensor (bedekt) neel/de kabelafstandsbediening Kleppen voor nood-/servicebedrijf plat- Eindschakelaar transportsteun formfunctie bovenarm Dooswaterpas Beschrijving van de geïnstalleerde veiligheidsinrich- 2.6.2 tingen Noodstop-knop Door te drukken op de noodstop-knop, wordt de machine door direct uitschakelen van energietoevoer stilgezet.
Pagina 31
Veiligheid WAARSCHUWING! Levensgevaar door ongecontroleerd opnieuw inschakelen! Ongecontroleerd opnieuw inschakelen kan leiden tot zwaar letsel en zelfs tot de dood. – Voor het opnieuw inschakelen ervoor zorgen, dat de oorzaak van de noodstop is verholpen en dat alle veiligheidsinrich- tingen gemonteerd zijn en goed werken. –...
Pagina 32
Veiligheid Afb. 7: Dooswaterpas Kleppen voor noodbedrijf en servicemodus Bij uitval van de elektriciteitsvoorziening resp. voor onderhoudsdoeleinden kan de hoogwerker in noodbe- drijf resp. servicemodus worden gebruikt. Via diverse kleppen (Afb. 8) kunnen de overeenkomstige modules zonder elektriciteitsvoorziening worden aangesproken en bewogen.
Veiligheid 2.7 Symbolen op de machine De volgende symbolen en waarschuwingsbordjes bevinden zich op de machine. WAARSCHUWING! Letselgevaar door onleesbare symbolen! In de loop der tijd kunnen stickers en bordjes vervuild raken of op een andere manier onherkenbaar worden, waardoor gevaren niet herkend kunnen worden en noodzakelijke bedieningsaanwijzingen niet kunnen worden opgevolgd.
Pagina 34
Veiligheid Iedere sticker heeft een artikelnummer (voorbeeld: Afb. 9/1). Dit artikelnummer kan op verschillende posi- ties op de sticker aangebracht zijn. De artikelnummers bestaan altijd uit de cijfervolgorde 3912 gevolgd door een 4-cijferig getal. In het voorbeeld Afb. 9: 3912/1030. Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Veiligheid 2.8 Gedrag bij uitbreken van brand en ongevallen Preventieve maatregelen Altijd voorbereid zijn voor brand en ongevallen! E.H.B.O.-voorzieningen (verbanddoos, dekens enz.) en brandblusvoorzieningen functioneel en binnen handbereik opslaan. Personeel vertrouwd maken met voorzieningen voor melding van ongevallen, E.H.B.O. en evacuatie. Toegangswegen voor hulpverleningsvoertuigen vrij- houden.
Veiligheid 2.9 Milieubescherming AANWIJZING! Gevaar voor het milieu door onjuiste han- tering van milieubedreigende stoffen! Bij onjuist gebruik van milieubedreigende stoffen, met name bij onjuiste verwerking, kan aanzienlijke schade voor het milieu ontstaan. – De onder genoemde aanwijzingen over de omgang met milieubedreigende stoffen en de verwerking als afval altijd in acht nemen.
Pagina 44
Veiligheid Koelwater-antivriesbescher- Koelwater en antivriesbescherming bevatten giftige ming substanties. Zo mogen niet in het milieu terechtkomen. De middelen moeten door een vakkundig afvalverwer- kingsbedrijf als afval worden verwijderd. Accu's of batterijen Accu's en batterijen bevatten giftige zware metalen. Ze zijn onderworpen aan de behandeling van giftige afval- stoffen en moeten bij gemeentelijke verzamelplaatsen worden afgegeven of door een vakkundig bedrijf worden verwijderd.
Tankinhoud van het hydrauli- ca. 50 l sche systeem Tankinhoud van de hydrauli- ca. 25 l sche tank 3.10 Brandstoffen Brandstof Type TEUPEN-artikelnummer Tankin- Eenheid houd Transmissie- Transmissieolie 3917/0122 * max. 1 l olie Hydraulische Plantohyd 32-S 3917/0066 *...
Technische gegevens * bij bestelling a.u.b. bestelhoeveelheid in liter aan- geven Aanbevolen olie De hydraulische installatie van de hoogwerker is vanuit de fabriek gevuld met boven genoemde hydraulische olie. Het wordt aanbevolen om deze hydraulische olie te blijven gebruiken of in plaats daarvan een van de vol- gende hydraulische oliën te gebruiken: Toepassings- Esso...
Pagina 51
Technische gegevens Maximale elektrische aansluitwaarden Maximaal toegestane scheefstand Tijdstip van de jaarlijkse controle CE-teken 13.02.2013 Hoogwerker Leo15GT 2012...
Pagina 52
Technische gegevens Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Opbouw en werking Opbouw en werking 4.1 Overzicht Overzicht van links Afb. 15: Overzicht Stempel 2 Afdekkap van de besturingskast Onderlegplaten Linker kettingloopwerk Stempel 1 Hoogte-/breedteverstelling van het ket- Stuurkop met bedieningspaneel/kabelaf- tingloopwerk (optioneel) standsbediening en 230-V-stopcontact Afdekkap van de kleppen voor Werkkooi stempel-/kettingfunctie Kabelzak...
Opbouw en werking Overzicht van rechts Afb. 16: Overzicht Stempel 4 Afdekkap van de kleppen voor plat- Bovenarm met telescooparm formfunctie Stempel 3 Rechter kettingloopwerk Verlegging Afdekkap van de verbrandingsmotor Onderarm Hefarmhouder Hoogte-/breedteverstelling van het ket- Documentenbox (handleiding, aansluit- tingloopwerk (optioneel) schema, hydraulische schema) 4.2 Korte beschrijving De hoogwerker dient voor het uitvoeren van werkzaam-...
Opbouw en werking De werking geschiedt of via het stroomnet (voedings- punt op bouwplek) met gebruik van een verlengsnoer Ä „Kabellengtes“ op pagina 44) of via de verbrandings- motor(Afb. 16/9). 4.3 Modulebeschrijving 4.3.1 Platform Afb. 17: Platform (afb. gelijkend) De werkkooi bestaat in het kort uit de hefboomhouder (Afb.
Opbouw en werking 4.3.2 Stempels Afb. 18: Machine in arbeidspositie Met behulp van de stempels (Afb. 18/1 t/m 4) wordt het chassis opgetild en wordt de hoogwerker in werkpositie gebracht. De stempels zijn overeenkomstig de positie- nummers doorgenummerd. 4.3.3 Werkkooi In de werkkooi (Afb.
Opbouw en werking 4.3.4 Kettingloopwerk In de transportpositie ( Ä Hoofdstuk 6.7 „Machine in transportpositie brengen“ op pagina 84) kan de hoog- werker met behulp van het kettingloopwerk worden ver- reden. Voor de kettingspanning is slechts een vetspuit nodig. Zie ook Ä...
Opbouw en werking 4.4 Bedienings- en displayelementen 4.4.1 Bedieningspaneel/kabelafstandsbediening De besturing vindt plaats via een bedieningspaneel, dat ook als kabelafstandsbediening kan worden gebruikt. Afb. 23: Bedieningspaneel/kabelafstandsbediening (Afb. gelijkend) Tuimelschakelaar Functiekeuze Rechter besturingshendel Linker besturingshendel Instelhendel Rode licht Motorschakelaar Groene licht Noodstop-knop Hierna worden de bedieningselementen van het bedie- ningspaneel nader toegelicht.
Opbouw en werking 4 - Groen licht Het groene licht knippert in de transportpositie en brandt constant wanneer de machine correct is gesteund. Met de rechter besturingshendel kunnen afhankelijk van 5 - Rechter besturingshendel de geselecteerde gebruiksfunctie en stand van de instelhendel de betreffende met kleur aangeduide func- ties worden uitgevoerd.
Opbouw en werking 4.4.3 Kaart in de besturingskast In de besturingskast bevindt zich een display (Afb. 25/1), welke foutcodes en foutnamen weergeeft Ä Hoofdstuk 8.3 „Foutcodelijst“ op pagina 132). Afb. 25: Display 4.5 Stroomaansluiting De aansluiting voor de elektromotor gebeurt via een 230-V-kabel (Afb.
Opbouw en werking 4.7 Onderdelen 4.7.1 Sleutel Bij de levering zijn verschillende sleutels opgenomen. Zij dienen onder andere voor het openen van het bestu- ringspaneel, de regelkast enz. Afb. 28: Sleutel 4.7.2 Opvanggordel (optioneel) Bij alle werkzaamheden vanuit de werkkooi moet een opvanggordel worden gedragen.
Pagina 62
Opbouw en werking Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Transport en opslag Transport en opslag 5.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het transport Ondeskundig transport WAARSCHUWING! Levensgevaar door ondeskundig trans- port! Door ondeskundig transport kan zwaar letsel en zelfs de dood worden veroorzaakt. – Tijdens het transport van de hoogwerker niet in de werkkooi verblijven. –...
Transport en opslag 5.3 Transport Aanslagpunten De volgende aanslagpunten moeten gebruikt worden: Afb. 30: Aanslagpunten 1 Aanslagpunten voor het transport met een kraan. 2 Vork-ogen voor het transport met een vorkheftruck (doorgaans) 3 Sjorogen voor het transport op een aanhanger (aan beide kanten). Aanslagpunten voor het transport met een kraan.
Pagina 65
Transport en opslag Sjorogen voor het transport op een aanhanger Afb. 33: Sjoroog Transport met een kraan Transportstukken kunnen onder de volgende voor- waarden met een kraan worden getransporteerd: Kraan en hefwerktuigen moeten ontworpen zijn voor het gewicht van de hoogwerker. De bediener moet bevoegd zijn om de kraan te bedienen.
Pagina 66
Transport en opslag Aanslaan Veiligheidsuitrusting: Veiligheidshelm Veiligheidsschoenen WAARSCHUWING! Gevaar voor materiële schade door ondes- kundig aanslaan! Het gebruik van ongeschikte aanslagpunten kan leiden tot schade aan de machine. – Uitsluitend de hier aangegeven aanslag- punten gebruiken. Machine in transportstand brengen ( Ä...
Pagina 67
Transport en opslag Transporteren Veiligheidsuitrusting: Veiligheidshelm Veiligheidsschoenen Machine in transportstand brengen ( Ä Hoofd- stuk 6.7 „Machine in transportpositie brengen“ op pagina 84). Machine uitschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 67). Vorken van de vorkheftruck in de voorziene opnamen (Afb.
Pagina 68
Transport en opslag Beladen Veiligheidsuitrusting: Veiligheidshelm Veiligheidsschoenen WAARSCHUWING! Letselgevaar door ondeskundig verrijden van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – De stijging van de oprit mag niet hoger zijn dan 30 %.
Transport en opslag Bij het begin van het kantelen op het laadvlak (Afb. 38/2) de snelheid verminderen. Wanneer de hoogwerker met de kettingen volledig op het laadvlak (Afb. 38/2) is gekomen, kan de snelheid weer worden verhoogd. De hoogwerker bijv. met veiligheidsgordels op de sjorogen (Afb.
Pagina 70
Transport en opslag Relatieve luchtvochtigheid: max. 60 %. Bij opslag langer dan 3 maanden regelmatig de algemene toestand van alle onderdelen controleren. Indien nodig, de conservering opknappen of ver- vangen. Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Bediening Bediening 6.1 Veiligheidsaanwijzingen voor de bediening Ondeskundige bediening WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Alle bedieningsstappen conform de gege- vens en aanwijzingen in deze handleiding uitvoeren. –...
Bediening 6.2.1 Machine via het stroomnet in-/uitschakelen GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met onder stroom staande delen bestaat er direct levensgevaar door elektri- sche schok. Beschadiging van de isolatie of afzonderlijke componenten kan levensge- vaarlijk zijn. – Bij beschadigingen van de isolatie de voe- dingsspanning onmiddellijk uitschakelen en voor reparatie zorgen.
Bediening Uitschakelen Stekker (Afb. 42/1) van het verlengsnoer scheiden of op de noodstop-knop drukken. Afb. 42: 230-V-aansluiting 6.2.2 Machine via verbrandingsmotor in-/uitschakelen Zie ook handleiding van de verbrandingsmotor (zie toe- leveranciersdocumentatie in de bijlage van het machi- nedossier). AANWIJZING! Spanningsdaling van de startaccu! Veelvuldig starten van de verbrandingsmotor kan tot spanningsdaling van de startaccu leiden.
Bediening Het in- en uitschakelen in bedrijf gebeurt via de motor- schakelaar (Afb. 43/1) op het bedieningspaneel. Afb. 43: Motorschakelaar Inschakelen Om de verbrandingsmotor te starten de motor- schakelaar (Afb. 44) naar boven op drukken. Motorschakelaar direct loslaten, als de verbran- dingsmotor gestart is.
Pagina 75
Bediening In geval van nood als volgt te werk gaan: Onmiddellijke noodstop door noodstop-inrichting activeren. Wanneer er geen gevaar voor de eigen gezond- heid bestaat, personen uit de gevarenzone in vei- ligheid brengen. Indien noodzakelijk, eerstehulpmaatregelen treffen. Brandweer en/of ambulance waarschuwen. Leidinggevenden op de plaats van gebruik infor- meren.
Pagina 77
Bediening WAARSCHUWING! Letselgevaar door ondeskundig verrijden van de hoogwerker! Door ondeskundig verrijden van de hoog- werker bestaat gevaar voor zwaar letsel en zelfs tot de dood. – Machine alleen in transportstand ver- plaatsen. – Bij het verblijf in de werkkooi altijd de opvanggordel omdoen en in de daarvoor bestemde aanslagpunten haken.
Pagina 78
Bediening Het verrijden van de machine kan naar wens vanuit de werkkooi of met het bedieningspaneel als kabelaf- standsbediening worden uitgevoerd. Machine inschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 67) Functiekeuzeschakelaar (Afb. 46) in middelste positie op [Kettingfunctie] (rood) zetten. Afb.
Pagina 79
Bediening Tabel "Machine rijden" Afb. 48: Rijrichtingen Nr. Bediening Gevolg Beide besturingshendels naar voren Machine rijdt vooruit drukken Linker besturingshendel naar voren Machine draait op z'n plek rechtsom drukken en rechter besturingshendel naar achteren trekken Beide besturingshendels naar ach- Machine rijdt achteruit teren trekken Linker besturingshendel naar ach- Machine draait op z'n plek linksom...
Bediening 6.5 Machine in arbeidspositie brengen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Valgordel WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige eerste afstempeling! Door ondeskundige afstempeling kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke mate- riële schade.
Bediening 6.5.1 Handmatige afstempeling Handmatige afstempeling Machine inschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 67) Functiekeuzeschakelaar (Afb. 49) op [Stempelfunctie] (geel) zetten. Afb. 49: Functiekeuzeschake- laar Met de instelhendel de stempels 1 en 2 (Afb. 50/1) of 3 en 4 (Afb. 50/2) kiezen. Afb.
Pagina 82
Bediening Stempels conform de tabel gelijkmatig uitschuiven: Instelhendel- Bediening Symbool Gevolg stand Linker besturingshendel naar voor Stempel 1 schuift drukken Rechter besturingshendel naar voor Stempel 2 schuift drukken Linker besturingshendel naar voor Stempel 3 schuift drukken Rechter besturingshendel naar voor Stempel 4 schuift drukken Door langzaam bedienen van de bestu-...
Bediening 6.5.2 Automatische afstempeling Machine inschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 67) Functiekeuzeschakelaar (Afb. 52) op [Stempelfunctie] (geel) zetten. Afb. 52: Functiekeuzeschake- laar Met de instelhendel de [Auto-functie] kiezen (Afb. 53) (middenstand). Stempels conform de tabel gelijkmatig uitschuiven: Afb.
Pagina 84
Bediening WAARSCHUWING! Letselgevaar door ongelijkmatig optillen! Door ondeskundig optillen kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Bij ongelijkmatig optillen, het proces direct afbreken en de machine handmatig uit- lijnen. – Automatische afstempeling door de onder- houdsdienst laten controleren.
Bediening 6.6 Machine bedienen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Valgordel WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige bediening! Een ondeskundige bediening kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Bij het verblijf in de werkkooi altijd de opvanggordels dragen, niet schommelen of plotseling bewegen.
Pagina 86
Bediening Functiekeuzeschakelaar (Afb. 55) op [Platformfunctie] (blauw) zetten. Afb. 55: Functiekeuzeschake- laar Met de instelhendel de platformfuncties (Afb. 56/1 of 2) kiezen. Wanneer de bovenarm zich nog in de transportbescherming bevindt, moet de onderarm als eerste worden opgetild, zodat de bovenarm uit de transportbe- scherming komt.
Pagina 87
Bediening Het platform conform de tabel bedienen: Instelhendel- Bediening Symbool Gevolg stand Linker besturingshendel naar Onderarm optillen voor drukken Linker besturingshendel naar Onderarm laten zakken achteren trekken Rechter besturingshendel Bovenarm optillen naar voor drukken Rechter besturingshendel Bovenarm laten zakken naar achteren trekken Linker besturingshendel naar Platform met de klok mee voor drukken...
Bediening Door langzaam bedienen van de besturings- hendels kan de bewegingssnelheid van het platform worden aangepast. 6.7 Machine in transportpositie brengen Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Valgordel Definitie van de transportpositie: Stempels (Afb. 58/1) zijn ingeschoven. Onderarm (Afb. 58/2) bevindt zich in de transportbe- scherming (Afb.
Pagina 89
Bediening Om de machine in transportpositie te brengen, kunnen de stempels handmatig of automatisch worden inge- schoven. Het laten zakken van de machine kan naar wens vanuit de kooi of met het bedieningspaneel als afstandsbediening worden uitgevoerd. Handmatige besturing Machine inschakelen ( Ä...
Pagina 90
Bediening Stempels conform de tabel gelijkmatig inschuiven: Instelhendel- Bediening Symbool Gevolg stand Linker besturingshendel naar voor Stempel 1 schuift drukken Rechter besturingshendel naar voor Stempel 2 schuift drukken Linker besturingshendel naar voor Stempel 3 schuift drukken Rechter besturingshendel naar voor Stempel 4 schuift drukken Door langzaam bedienen van de bestu-...
Pagina 91
Bediening Bovenarm helemaal neerlaten ( Ä Hoofd- stuk 6.6 „Machine bedienen“ op pagina 81). Functiekeuzeschakelaar (Afb. 63) op [Stempelfunctie] (geel) zetten. Afb. 63: Functiekeuzeschake- laar Met de instelhendel de [Auto-functie] kiezen (Afb. 64) (middenstand). Stempels conform de tabel gelijkmatig inschuiven: Afb.
Bediening 6.8 Hoogte- en breedteverstelling kettingloopwerk (optioneel) Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige hoogte-/breedteverstelling! Door ondeskundige hoogte-/breedteverstel- ling kan de machine kantelen of wegglijden. Dit kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade.
Bediening De vergrendelingshendel (Afb. 66/1) voor de loop- werkverstelling in de vergrendelingsbout (Afb. 66/2) steken. De vergrendelingshendel voor de loop- werkverstelling bevindt zich achter de afdekkap van de besturingskast. WAARSCHUWING! Afb. 66: Vergrendelingshendel Letselgevaar door knelling tussen kettingloopwerk en bodem! Bij het bedienen van de loopwerkverstel- ling kan zwaar letsel door knelling tussen kettingloopwerk en bodem ontstaan.
Pagina 94
Bediening De machine m.b.v. de stempels zo ver optillen, tot het kettingloopwerk net ontlast is (Afb. 68/h = max. 20 mm) ( Ä Hoofdstuk 6.5 „Machine in arbeidspo- sitie brengen“ op pagina 76). Afb. 68: Kettingloopwerk ont- lasten De vergrendelingshendel (Afb. 69/1) voor de loop- werkverstelling in de vergrendelingsbout (Afb.
Bediening De vergrendelingshendel (Afb. 69/1) in geopende positie vasthouden en de beide stempels op de in te rijden kettingloopwerkzijde voorzichtig optillen, dus het chassis op deze zijde omlaag brengen, zodat het kettingloopwerk inschuift ( Ä Hoofd- stuk 6.5 „Machine in arbeidspositie brengen“...
Pagina 96
Bediening De veerspie (Afb. 72/1) uit de borgpen (Afb. 72/2) trekken. Afb. 72: Veerspie uittrekken De borgpen (Afb. 73/1) uittrekken. Afb. 73: Borgpen uittrekken Werkkooi licht optillen, tot deze gekanteld kan worden. Afb. 74: Werkkooi optillen Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Pagina 97
Bediening Werkkooi kantelen en schuin uittrekken. Voor eenvoudiger bewegen van de werkkooi zijn er twee wieltjes op de onderkant aangebracht. Door gepast te kantelen kan de werkkooi op het betref- fende wieltje worden verreden. Afb. 75: Werkkooi uittrekken Werkkooi aanbrengen Werkkooi schuin met de opname (Afb.
Bediening 11. Borgpennen (Afb. 78/2) met de veerspie (Afb. 78/1) beveiligen. Afb. 78: Borgpen beveiligen 12. Bevestigingsschroef (Afb. 79/1) met de enkele sleutel vastdraaien. 13. Schroefverbinding op reglementair en stevig vast- zitten controleren (aanhaaldraaimoment ca. 20 Nm). 14. De enkele sleutel weer in de documentenbox (Afb.
Bediening 6.11 Noodbedrijf Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm De hoogwerker beschikt over een noodbedrijf die het mogelijk maakt om de hoogwerker ook zonder voe- dingsspanning te bedienen. WAARSCHUWING! Gevaar voor letsel door ondeskundige eerste machinebewegingen! Door ondeskundige machinebewegingen kan de machine omkiepen.
Pagina 100
Bediening De hendel (Afb. 82/1) uitnemen en in de tap (Afb. 82/2) van de handpomp draaien. Afb. 82: Hendel De bedieningshendel (Afb. 83/1) uitnemen. Bedieningshendel art-nr. 5500/1148 Afb. 83: Bedieningshendel De noodhandbediening (Afb. 84/1) van de ketting- loopwerkklep afschroeven en wegnemen. Afb.
Pagina 101
Bediening Klep „Stempel en Platform“ m.b.v. de hendel (Afb. 85/1) naar rechts op de stempel- en platform- functie draaien (Afb. 85/1). Afb. 85: Stempel- en platform- functie instellen De noodhandbediening (Afb. 86/1) zo in de klep „Stempel en Platform“ (Afb. 86/2) schroeven, dat deze op stempel- en platformfunctie vergrendeld Afb.
Bediening Het gaat om zwart-wit-kleppen, d.w.z. de snelheid van de platformbeweging kan niet worden gereguleerd. Er zijn alleen de standen "Open" of "Dicht". De gewenste klep (Afb. 88/3) door het indrukken met de bedieningshendel (Afb. 88/2) bedienen en tegelijkertijd met de handpomp (Afb. 88/1) Afb.
Bediening De servicemodus is geen noodbedrijf! 6.12.1 Servicemodus stempel- en platformfunctie Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Machine inschakelen ( Ä Hoofdstuk 6.2 „Machine in-/uitschakelen“ op pagina 67) Afdekschroeven (Afb. 90/1 en 2) verwijderen. Onder de afdekkap (Afb. 90/1) bevinden zich de kleppen voor de platformmodus Ä...
Pagina 104
Bediening Klep „stempels en platform“ met behulp van de hendel (Afb. 92/1) naar rechts op de stempel- en platformfunctie draaien (Afb. 93/1). Afb. 92: Stempel- en platform- functie instellen De noodhandbediening (Afb. 93/1) zo in de klep „stempel en platform“ (Afb. 93/2) schroeven, dat het op stempel- en platformfunctie is vergrendeld.
Bediening 6.12.2 Servicemodus kettingfunctie Voor het bewegen van het kettingloopwerk in de servicemodus is het niet nodig, om kleppen te vergrendelen. Personeel. Geïnstrueerde personen Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Veiligheidshelm Voedingsspanning aansluiten. De gekartelde schroeven van de afdekkappen (Afb. 95/1 en 2) losmaken en de afdekkappen afnemen.
Pagina 106
Bediening Het linker en rechter kettingloopwerk kunnen ook tegelijkertijd bewogen worden. Daarvoor de groene knop voor de servicemodus indrukken en de over- eenkomstige noodhandbedieningen in de gewenste richting draaien. Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Bediening 6.13 Klepbezettingen 6.13.1 Klepbezetting platform Afb. 97: Klepbezetting platform Verklaring van de symbolen bovenste rij kleppen Werkkooi naar Platform tegen Onderarm Bovenarm Uitschuif van de voor houden de klok in optillen optillen bovenarm uit- zwenken (van schuiven boven gezien) 13.02.2013 Hoogwerker Leo15GT 2012...
Pagina 108
Bediening Verklaring van de symbolen onderste rij kleppen Werkkooi naar Platform met de Onderarm laten Bovenarm laten Uitschuif van de achter houden klok mee zakken zakken bovenarm zwenken (van inschuiven boven gezien) Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Onderhoud Onderhoud 7.1 Veiligheidsaanwijzingen voor het onderhoud Borgen tegen voortijdig inscha- WAARSCHUWING! kelen Levensgevaar door vroegtijdig inscha- kelen door onbevoegden! Door het vroegtijdig inschakelen van de elek- trische voeding door onbevoegden tijdens het onderhoud bestaat voor personen binnen het risicogebied het gevaar voor zeer ernstige verwondingen tot de dood toe.
Pagina 112
Onderhoud Ondeskundig uitgevoerde WAARSCHUWING! onderhoudswerkzaamheden Letselgevaar door ondeskundig uitge- voerde onderhoudswerkzaamheden! Ondeskundig onderhoud kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Voor aanvang van de werkzaamheden voor voldoende montagevrijheid zorgen. – Op orde en reinheid op de montageplek letten! Los op elkaar liggende of rondslin- gerende componten en gereedschappen zijn bronnen voor ongevallen.
Onderhoud Hete brandstoffen WAARSCHUWING! Letselgevaar door hete brandstoffen! Brandstoffen (koelvloeistof of motorolie) kunnen tijdens het bedrijf hoge temperaturen bereiken. Huidcontact met hete brandstoffen veroorzaakt zware verbrandingen van de huid. – Contact met hete brandstoffen vermijden. – Voor alle werkzaamheden met brand- stoffen controleren, of deze heet zijn.
Onderhoud 7.2.1 Onderhoudsschema verbrandingsmotor Robin-Subaru EX21 Zie ook handleiding van de fabrikant in de bij- lage van het machinedossier. Onderhoudsschema van de optionele Hatz- dieselmotor Ä „Hatz-Diesel 1B30 (optio- neel)“ op pagina 111. Interval Onderhoudswerkzaamheid Personeel na de eerste 20 motorolie verversen Vakpersoneel bedrijfsuren...
Pagina 115
Onderhoud Hatz-Diesel 1B30 (optioneel) Zie ook handleiding van de fabrikant in de bij- lage van het machinedossier. Interval Onderhoudswerkzaamheid Personeel na de eerste 25 motorolie verversen Vakperso- bedrijfsuren neel Klepspeling controleren en instelling (niet bij uitvoe- Vakperso- ring met autom. klepspelingscompensatie) neel Schroefverbindingen controleren Vakperso-...
Onderhoud 7.3 Onderhoudswerkzaamheden 7.3.1 Reiniging Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen AANWIJZING! Gevaar voor materiële schade door ondes- kundige reiniging! Ondeskundige reiniging kan leiden tot schade aan de machine. – Geen agressieve reinigingsmiddelen op zuurbasis gebruiken. – Alle reinigingsmiddelen grondig met zuiver water verwijderen.
Onderhoud 7.3.2 ketting spannen Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrus- Beschermende werkkleding ting: Veiligheidsschoenen Speciaal gereed- Vetspuit schap: Materialen: Multi-purpose vet (art.-nr. 3917/0095) Machine in arbeidspositie brengen ( Ä Hoofd- stuk 6.5 „Machine in arbeidspositie brengen“ op pagina 76). De machine moet volledig zijn afgesteund en de kettingen mogen de grond niet meer raken.
Pagina 120
Onderhoud Ervoor zorgen dat er geen vet bij de vulnippel (Afb. 101/1) uittreedt. Afb. 102: Doorhang X Deksel (Afb. 103/2) met de schroeven (Afb. 103/1) weer monteren. Afb. 103: Deksel monteren Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Onderhoud 7.3.3 Draaiwerk smeren Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrus- Beschermende werkkleding ting: Veiligheidsschoenen Speciaal gereed- Vetspuit schap: Materialen: Hoog vermogen smeervet (art.- nr. 3917/0130) Machine in arbeidspositie brengen ( Ä Hoofd- stuk 6.5 „Machine in arbeidspositie brengen“ op pagina 76). Met de vetspuit op de smeernippels (Afb. 104/1) van het draaiwerk hoog vermogen smeervet (art.- nr.
Onderhoud 7.3.4 Peil hydraulische olie controleren Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrus- Beschermende werkkleding ting: Veiligheidsschoenen Materialen: Hydrauliekolie (art.-nr. 3917/0066) AANWIJZING! Gevaar voor materiële schade door ondes- kundig vullen! Een onjuist oliepeil of verkeerde hydrauliek- olie kan leiden tot uitval en beschadiging van de hydraulische installatie.
Onderhoud Oliepeil visueel controleren (evt. zaklamp gebruiken). Het oliepeil moet ca. 2 cm onder de tankhoogte liggen (Afb. 106). Evt. hydraulische olie (art.-nr. 3917/0066) bijvullen Ä Hoofdstuk 3.10 „Brandstoffen“ op pagina 45). Deksel (Afb. 105/1) van de tank voor de hydrauli- Afb.
Pagina 124
Onderhoud De kettingaandrijvingen hebben elk een afzonderlijke transmissie. De volgende aanwijzingen gelden steeds voor een transmissie. Machine in transportstand brengen ( Ä Hoofd- stuk 6.7 „Machine in transportpositie brengen“ op pagina 84). De hoogwerker zo uitlijnen dat de onderkant van de schroefverbinding (Afb.
Onderhoud De schroefverbindingen (Afb. 110/1 en 2) met de afdichtingen of koperplaten weer vastschroeven. Afb. 110: Schroefverbindingen vastschroeven 7.3.6 Filterinzet vervangen Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen Materialen: Filterinzet (art.-nr. 3162/0019) Machine in transportstand brengen ( Ä Hoofd- stuk 6.7 „Machine in transportpositie brengen“...
Pagina 126
Onderhoud Een geschikte bak voor hydraulische olie onder het hogedrukfilter (Afb. 112/1) zetten. De filterbak (Afb. 112/2) voorzichtig losschroeven. Uittredende hydrauliekolie opvangen en vakkundig verwerken. Afb. 112: Filterbak los- schroeven Filterinzetstuk (Afb. 113/1) wegnemen en nieuw fil- terinzetstuk aanbrengen. De filterinzet (art.-nr. 3162/0019) kan bij de fabrikant worden besteld.
De smeermiddelen kunnen onder vermelding van het artikelnummer bij de fabrikant worden gekocht. Contactgege- vens zie pagina 2. Afb. 116: Smeerschema (afb. gelijkend) Aanduiding Smeermiddel TEUPEN-arti- Interval kelnummer Bout Vetspray 3917/0005 wekelijks Geleidebanen uit-...
Storingen Storingen In het volgende hoofdstuk worden mogelijke oorzaken voor storingen en de werkzaamheden om ze te ver- helpen beschreven. Bij toegenomen optredende storingen de onderhoudsin- tervallen in overeenstemming met de daadwerkelijke belasting verkorten. Bij storingen, die door de volgende aanwijzingen niet te verhelpen zijn, contact met de fabrikant of service- partner opnemen, zie contactgegevens op pagina 2.
Pagina 130
Storingen Ondeskundig uitgevoerde werk- WAARSCHUWING! zaamheden voor het verhelpen van storingen Gevaar voor letsel door ondeskundig ver- helpen van storingen! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden voor het verhelpen van storingen kan leiden tot zwaar letsel en aanzienlijke materiële schade. – Voor aanvang van de werkzaamheden voor voldoende montagevrijheid zorgen.
Pagina 131
Storingen Hete oppervlakken WAARSCHUWING! Letselgevaar door hete oppervlakken! Oppervlakken van motorcomponenten kunnen bij het gebruik sterk opwarmen. Huid- contact met hete oppervlakken veroorzaakt zware verbrandingen van de huid. – Contact met hete motorcomponenten zoals bijv. uitlaatinstallatie, koeler, slangen en motorblok vermijden. –...
Storingen De volgende storingstabel geeft informatie over de personen die bevoegd zijn voor het opheffen van elke storing. 8.2 Storingstabel Indien de storing niet vermeld staat in de vol- gende tabellen resp. niet verholpen kan worden door de beschreven maatregelen, dient u contact op te nemen met de fabrikant (contactgegevens zie pagina 2).
Pagina 133
Storingen Foutbeschrij- Oorzaak Verhelpen Perso- ving neel Afstempelen Schakelaar op bedie- Functiekeuzeschakelaar op "Stem- Geïnstru- niet mogelijk ningspaneel verkeerde pelen" zetten ( Ä Hoofd- eerde per- stand stuk 6.5 „Machine in arbeidspositie sonen brengen“ op pagina 76) Machine niet in trans- Machine in transportstand brengen Geïnstru- portstand...
Pagina 134
Storingen Foutbeschrij- Oorzaak Verhelpen Perso- ving neel Veiligheidselementen Veiligheidselementen controleren Geïnstru- zijn geactiveerd (zeke- en evt. inschakelen of vervangen eerde per- ring, FI-veiligheids- Ä Hoofdstuk 8.5.1 „Zekeringen sonen schakelaar) vervangen“ op pagina 139 of Ä Hoofdstuk 8.5.2 „Veiligheids- schakelaar in-/uitscha- kelen“...
Pagina 135
Storingen Foutbeschrij- Oorzaak Verhelpen Perso- ving neel Drukfilter vervuild Filterinzetstuk vervangen Vakperso- Ä Hoofdstuk 7.3.6 „Filterinzet ver- neel vangen“ op pagina 121) Werkkooi daalt Hydraulische installatie Machine direct stopzetten en Geïnstru- zelfstandig defect onderhoudsdienst bellen eerde per- sonen Luid motor- Te weinig hydraulische Peil hydraulische olie controleren Geïnstru-...
Storingen 8.3 Foutcodelijst Storingen en foutcodes worden op de display (Afb. 117/1) in de besturingskast getoond. Bij enkele meldingen kan de aanvulling CM resp. CS verschijnen. Dit heeft betrekking op de overeenkomstige kaart, vanaf waar de foutmelding werd geactiveerd. – CM – CAN MASTER (Master-kaart) (Kaart in de besturingskast) –...
Pagina 137
Storingen Beschrijving Joystick 1 van de kabelafst.bedien. werd bij de start van de machine uitgestuurd of is defect. Joystick 2 van de kabelafst.bedien. werd bij de start van de machine uitgestuurd of is defect. De Joysticks op het best.paneel werden bij de start van de machine uitgestuurd of zijn defect (vrijgavecontact).
Pagina 138
Storingen Beschrijving De machine werd bij smalle afsteuning te ver gezwenkt of de draaisensor is defect. De machine werd bij eenzijdig brede afsteuning te ver gezwenkt of de draai- sensor is defect. De machine werd bij brede afsteuning te ver gezwenkt of de draaisensor is defect.
Pagina 139
Storingen Beschrijving De lastcurve werd foutief opgeslagen. Lastcurven controleren en opnieuw opslaan. De lastcurve wijkt te ver van de basiscurve af. Lastcurven controleren en opnieuw opslaan. De waarden van de lastcurve zijn foutief. Lastcurven controleren en opnieuw opslaan. De hoekwaarden in de lastcurve komen niet met de standaardwaarden overeen. Lastcurven controleren en opnieuw opslaan.
Pagina 140
Storingen Beschrijving Interne CAN-bus controleren. Externe CANopen-bus controleren. Externe CANopen-bus controleren. Externe CANopen-bus controleren. Externe CANopen-bus controleren. Radio-ontvanger in NOODSTOP-circuit, fout treedt niet op. Radiozender en radio-ontvanger controleren / Externe CANopen-bus contro- leren. De Offset-waarde overschrijdt het toegestane bereik. Draaisensor controleren en opnieuw afstellen.
Storingen Beschrijving Softwarefout / hardwarefout. Softwarefout / hardwarefout. De afsteunhoek ligt in een ongeldig bereik of hellingsensor is defect. Fout werd door een andere besturing herkend. Foutgeheugen op de tweede besturing uitlezen. Softwarefout / hardwarefout. De SW-versie werd gewijzigd. SW-versie in EEPROM aanpassen. Ingangen voor de positieschak.
Pagina 142
Storingen Schadevorm Mogelijke oorzaak Opmerking Slijtage van de Normale slijtage door de nok Kettingspanning in acht metalen kern van het aandrijfwiel. nemen. Door sterke slijtage kan de metalen kern worden Verhoogde slijtage door verbogen. Dit kan bij gevor- gebruik op sterk zandige derde slijtage leiden tot ondergrond.
Storingen 8.5 Werkzaamheden voor het verhelpen van storingen 8.5.1 Zekeringen vervangen Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onder- delen bestaat levensgevaar. Ingeschakelde elektrische onderdelen kunnen ongecontro- leerde bewegingen maken en leiden tot zeer zwaar letsel.
Pagina 144
Storingen Deur van de besturingskast openen (Afb. 119/1) met de meegeleverde dubbelbaardsleutel Ä Hoofdstuk 4.7.1 „Sleutel“ op pagina 57). De zekeringen bevinden zich op de Fuzzy-stuur- kaart ( Ä Hoofdstuk 8.6.1 „Fuzzy-stuur- kaart“ op pagina 142). Deze is van binnen aan de deur van de besturingskast aangebracht.
Storingen 8.5.2 Veiligheidsschakelaar in-/uitschakelen Personeel. Vakpersoneel Veiligheidsuitrusting: Beschermende werkkleding Veiligheidsschoenen GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij contact met spanningsgeleidende onder- delen bestaat levensgevaar. Ingeschakelde elektrische onderdelen kunnen ongecontro- leerde bewegingen maken en leiden tot zeer zwaar letsel. – Voor aanvang van de werkzaamheden de elektrische verzorging uitschakelen en beveiligen tegen opnieuw inschakelen.
Storingen Afdekkap (Afb. 123/1) erop zetten en met de gekartelde schroeven (Afb. 123/2) vastschroeven. Afb. 123: Afdekkap plaatsen 8.6 Zekeringen 8.6.1 Fuzzy-stuurkaart De Fuzzy-IV-stuurkaart (Afb. 124/1) bevindt zich in de besturingskast. De exacte bedekking kan van het stroomschema Ä Bijlage B „Aansluitschema“ op pagina 207) wegge- nomen worden.
Verwijdering Verwijdering Nadat het gebruikseinde is bereikt, moet de machine naar een milieuvriendelijke afvalverwerking worden gebracht. 9.1 Veiligheidsaanwijzingen voor de verwerking Elektrische installatie GEVAAR! Levensgevaar door elektrische stroom! Bij het aanraken van spanningsvoerende delen bestaat levensgevaar. Ingeschakelde elektrische machinedelen kunnen ongecon- troleerde bewegingen maken en zo tot zeer zware verwondingen leiden.
Verwijdering 9.2 Afvoer Wanneer geen overeenkomsten gesloten zijn aan- gaande terugname of afvoer, moeten de gedemon- teerde bestanddelen naar het recyclecircuit worden afgevoerd: Metalen moeten worden verschroot. Kunststofelementen moeten ter recycling worden aangeboden. De overige componenten moeten naar de aard van het materiaal worden gesorteerd en afgevoerd.
Bijlage Inhoudsopgave van de bijlage Verbrandingsmotor........151 A.1 Benzinemotor Robin-Subaru EX 21..153 A.2 Dieselmotor Hatz 1B30 (optioneel)..... Aansluitschema.......... Hydraulische schema........ 13.02.2013 Hoogwerker Leo15GT 2012...
Pagina 154
Bijlage Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Pagina 155
Verbrandingsmotor Verbrandingsmotor 13.02.2013 Hoogwerker Leo15GT 2012...
Pagina 156
Verbrandingsmotor Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Pagina 157
Verbrandingsmotor A.1 Benzinemotor Robin-Subaru EX 21 13.02.2013 Hoogwerker Leo15GT 2012...
Pagina 158
Verbrandingsmotor Hoogwerker Leo15GT 2012 13.02.2013...
Pagina 159
VOORWOORD Wij danken u voor de aankoop van een ROBIN MOTOR. Uw ROBIN MOTOR kan diverse machines en gereedschappen aandrijven. Neem alstublieft even de tijd om vertrouwd te raken met de juiste procedures voor de bediening en het onderhoud om een veilig en doelmatig gebruik van dit product te kunnen waarborgen. Houd dit instructieboekje bij de hand zodat u er indien noodzakelijk iets in kunt opzoeken.
1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN U dient al deze veiligheidsinstructies zorgvuldig te lezen en in acht te nemen. Let in het bijzonder op de gedeeltes die voorafgegaan worden door de volgende aanduidingen. “WAARSCHUWING” geeft aan dat dat er groot gevaar bestaat voor ernstig persoonlijk letsel of WAARSCHUWING zelfs levensgevaar als de aanwijzingen niet worden opgevolgd.
Pagina 161
Raak in geen geval de bougie of de bougiekabel aan wanneer u de motor start of gebruikt. ■ Als er aan de aangekoppelde machine gewerkt moet worden voor afstellingen of onderhoud, ■ dient u altijd eerst de bougiekabel los te maken. Als u met de hand bij het afstellen of het onderhoud de krukas ronddraait is het anders mogelijk dat de motor, en daarmee de aangekoppelde machine, opstart, hetgeen u ernstig letsel kan toebrengen.
SYMBOLEN SY2241nl Doe de brandstofkraan dicht Lees de handleiding. wanneer de motor niet gebruikt wordt. Blijf uit de buurt van hete Controleer leidingen en oppervlakken. aansluitingen op lekkage. Uitlaatgassen zijn giftig. Vuur, onafgeschermde vlammen Niet gebruiken in een slecht en roken strikt verboden. geventileerde of afgesloten ruimte.
3. CONTROLES VOOR HET STARTEN Gebruik altijd het brandstoffilter wanneer u gaat tanken. ■ OPMERKING Draai na het tanken de tankdop vast (met de klok mee) tot deze ■ De motor heeft de fabriek verlaten zonder olie. niet verder kan; net voor dit punt zal de weerstand minder Voor u de motor start moet u er olie in doen.
3. KABEL VOOR CONTACTSCHAKELAAR 5. BEDRADINGSCHEMA (MODELLEN MET EEN TREKSTARTER) Als u een contactschakelaar gebruikt vanaf een andere locatie, dient u draden met een geschikte doorsnede te gebruiken om deze Bougie schakelaar en de magneetschakelaar van de motor aan te sluiten. Zwart Draaddikte Naar LED...
Pagina 165
Metrische krukas met spiebaan Installatie snaarpoelie ■ Tussenring; Gebruik een tussenring (materiaal: SS41P) met de Installeer de snaarpoelie met zo min mogelijk overhang over de hieronder gegeven dikte; krukas. EX13/17/21 EX27 EX35/40 Correct Dikte tussenring 4,5 of meer 6,0 of meer Poelie ROBIN origineel 020-00801-40,...
6. BEDIENING VAN UW MOTOR (Zie Afb. 4 4 4 4 4 ) 1. STARTEN 2. DE MOTOR LOOPT (1) Open de benzinekraan. (Zie Afb.4-q) (1) Als de motor gestart is, kunt u de gashendel laag (L) zetten en zo de motor een paar minuten laten opwarmen. (Zie Afb.5-q) (2) Zet de STOP SCHAKELAAR op “...
7. ONDERHOUD (Zie Afb. 7 7 7 7 7 ) 1. DAGELIJKSE INSPECTIE (Zie Afb. 7 7 7 7 7 -q q q q q ) (2) Contoleer de elektrodenafstand. Deze behoort 0,6 tot 0,7 mm (0,02 - 0,03 inch) te bedragen. Stel de elektrodenafstand indien Voor u de motor opstart, dient u de volgende punten te controleren.
Pagina 168
EX27 (Zie Afb. 7 7 7 7 7 -i i i i i -e,r) 5. REINIGEN BRANDSTOF BEZINKKOM ■ (Zie Afb. 7 7 7 7 7 -t t t t t ) Verwijder beide elementen en maak ze op dezelfde manier schoon als beschreven onder B Type met dubbel element Open vuur verboden WAARSCHUWING...
8. VOORBEREIDINGEN VOOR OPSLAG 10. EENVOUDIGE PROBLEMEN OPLOSSEN 1. AFTAPPEN VAN BRANDSTOF (Zie Afb.8 8 8 8 8 -q q q q q ) ALS DE MOTOR NIET WIL STARTEN : Open vuur verboden WAARSCHUWING Controleer het volgende voor u uw motor naar uw Robin dealer brengt.
Een HATZ dieselmotor gaat voor U werken Deze motor is uitsluitend voor gebruik in de machine, waarin de motor door de producent van de machine is ingebouwd en getest, bestemd. ieder ander gebruik kan schade aan o.a. de machine of motor veroorzaken.
Pagina 175
Inhoud Blz. Blz. Tips voor het veilig bedienen 5.3. Onderhoud na iedere 250 uur van de motor 5.3.1. Onderhoud van het oliebadluchtfilter 5.3.2. Smeerolie verversen Beschrijving van de motor 5.3.3. Klepspeling controleren en afstellen Algemene beschrijving 5.3.4. Koelluchtopeningen schoonmaken 5.3.5. Boutverbindingen controleren 3.1.
1. Tips voor het veilig bedienen van de motor HATZ dieselmotoren zijn economisch, robuust, hebben een lange levensduur en zijn universeel inzet- baar. De fabrikant van het produkt waarvan de motor een deel geworden is, zal eventuele voorschrif- ten ter beveiliging van zijn produkt naleven. De motor is een deel van zijn produkt. Desondanks ter aanvulling enige aanwijzingen tot een nog betere beveiliging.
Pagina 177
Tips voor het veilig bedienen van de motor – Onderhoud-, schoonmaak- en reparatiewerkzaamheden alleen bij afgezette motor uitvoeren. – Tanken alleen bij afgezette motor. Bij open vuur of vonken of tijdens het roken nooit tanken, of brandstof overgieten of morsen. –...
3.2. Transport 3.4. Belasting van de motor De hijsband „20“ is alleen geschikt Het gebruik van de motor waarbij gedurende lan- voor transport van de motor met alle gere tijd geen belasting wordt afgenomen kan op door „HATZ“ leverbare extra componenten. het lopen van de motor een negatieve invloed Zie hfdst.
Bediening 4.1. Voorbereiding voor de eerste start Alle motoren worden zonder brandstof en smeerolie geleverd. 4.1.1. Smeerolie Oliekwaliteit Geschikt zijn alle merkolieën die tenminste aan de volgende specificaties voldoen: ACEA - B2 / E2 of hoogwaardiger Motornummer ingeslagen in het cilinderblok. API - CD / CE / CF / CF-4 / CG-4 of hoogwaardiger Indien motorolie van een mindere kwaliteit toe-...
Bij het vullen van smeerolie resp. bij controle 4.1.2. Uitvoering met oliebadluchtfilter oliepeil dient de motor horizontaal te staan. 2440 / 10 – Oliepeilstok losdraaien en smeerolie vullen. Smeerolieinhoud zie hfdst. 3.1. 2444 / 5 max. – Oliereservoir „1“ demonteren en tot het merk- teken met motorolie vullen (Afb.
4.1.3. Brandstof – Vul de tank helemaal vol, voor de eerste start of bij geheel leeggedraaide tank, met dieselolie Alleen bij stilstaande motor brandstof (Afb. 11). bijvullen. Bij open vuur of vonken of Het brandstofsysteem ontlucht zich daardoor tijdens het roken nooit tanken, of brandstof automatisch.
4.2. Starten Vertande toerenverstelling Laat de motor nooit in een afgesloten, of siecht geventileerde ruimte lopen. Vergiftigingsgevaar! Voor het starten controle- ren dat niemand zich in het gevarengebied van de motor resp. machine bevindt. controleren of alle beveiligingen bevestigd zijn. 4.2.1.
Let op! Laat na langdurige stilstand (6 maanden of lan- ger) of bij de eerste start van de motor deze eerst gedurende ongeveer 20 seconden met een laag toerental en zonder belasting lopen. Hier- door wordt de smeerolie goed rondgepompt en is de motor voorbereid op belasting en wordt een slechte smering voorkomen.
4.2.3. Electrische start – Draai de contactsleutel in stand II. – Zodra motor loopt, sleutel loslaten. – Bereid de start voor als beschreven in De contactsleutel moet uit zichzelf in stand I hoofdstuk 4.2.1. terugspringen, en daar tijdens het draaien van de motor blijven staan.
Pagina 187
Brandstofafsluitklep, stopmagneet (optie) – Voor noodstart met de repeteerstarter dient de bedrijfsmagneet overbrugd te worden. Draai Zodra de startsleutel op stand I staat, wordt de hefboom „1“ 90 graden tegen de klok in met afsluitklep „1“ elektrisch ontgrendeld. een geschikte tang. De verzegelingsdraad De brandstoftoevoer naar de inspuitpomp is vrij- wordt dan verbroken.
Bij het in de noodstart stand zetten van de stop- Uitvoering zonder storingsgeheugen magneet door de gebruiker wordt de gebruiker Dit model is niet specifiek aan uiterlijke kenmer- ook verantwoordelijk voor eventueel hieraan ver- ken te herkennen. In geval de motor direct na bonden risico’s en gevaren.
4.3. Stoppen van de motor Verdere mogelijkheden de motor te stoppen 1. Stopmagneet (optie) Toerenverstelling standaard uitvoering – Toerenverstelling „1“ tot aanslag STOP terug- stellen. Aanwijzing: Motoren waarbij het laag stationair toerental is ingesteld kunnen niet met de toerenverstelling stop gezet worden. Zie hiervoor de Alinea „Verdere mogelijkheden de motor te stoppen“.
Pagina 190
2. Stopstift (Optie) 05221301 – Druk de stop knop net zo lang in tot de motor stil staat, zie oof fig. 23 pos 2. – Na het stoppen van de motor stopstift „2“ los- laten en controleren dat deze weer in zijn oor- spronkelijke stand terugkomt.
Onderhoud Onderhoudswerkzaamheden alleen bij stilstaande motor uitvoeren. Voor de verwijdering van smeerolie, filters en reinigingsmiddelen dienen de geldende wettelijke voorschriften in acht genomen te worden. De contactsleutel buiten bereik van onbevoegden houden. Bij motoren met elektrostart de massapool (-) van de accu losmaken. Na beëindiging van onderhoudswerkzaamheden controleren of al het gereedschap verwijderd is en alle beschermingen weer zijn aangebracht.
Pagina 192
Uitvoering zonder zelfstellende kleppen °F °C OIL: SAE... AUTOM. 8 -15 052 502 00 1000 1B.. Uitvoering met zelfstellende kleppen Afhankelijk ervan of de motor voorzien is van Bij nieuwe of gereviseerde motoren moeten na zelfstellende kleppen, wordt één van de boven de eerste 25 uren altijd de volgende werkzaam- afgebeelde Onderhoudsvoorschrift stickers heden uitgevoerd te worden:...
8-15 5.2. Onderhoud na iedere 5.2.1. Oliepeil controleren Bij controle van het oliepeil moet de motor hori- zontaal staan en afgezet zijn. – Ontdoe de motor rondom de peilstok van stof en vuil. – Draai de peilstok los, neem deze uit en veeg deze schoon.
5.2.4. Waterafscheider kontroleren Afhankelijk van de brandstofkwaliteit en het al dan niet zorgvuldig vullen van de brandstoftank, dient regelmatig gekontroleerd te worden of zich water in de brandstoftank bevindt. 2440 / 13 – Indien de motor voorzien is van een oliebad- luchtfilter controleer dan tevens of het filter bij het aanzuigpunt „2“...
Indien onder aan de tank een buitenliggende wa- 5.3. Onderhoud na iedere terafscheider is gemonteerd, controleer dan da- 5.3.1. Onderhoud van het gelijks, gelijk bij het controleren van de smeero- oliebadluchtfilter liestand in het carter of er geen water in de wa- terafscheider gekomen is.
Uitvoering met voorafscheider 2440 / 13 2445 / 3 – Demonteer vuilreservoir „1“ maak het leeg en schoon. – Maak aanzuigopening „2“ eveneens schoon en droog. BELANGRIJK! Vul nooit olie via het vuilreservoir. – Voorafscheider monteren en met vleugelmoer vastzetten. 5.3.2.
5.3.3. Klepspeling controleren en afstellen Bij motoren met zelfstellende kleppen zijn de volgende genoemde werkzaamheden niet nood- zakelijk. Ziwe hiervoor het onderhoudsschema Hfdst. 5.1. Afstellen alleen bij koude motor (10 - 30 °C). 2442 / – Bij uitvoeringen met een oliebadluchtfilter bout „2“...
– Bij verkeerde klepspeling bout „2“ losdraaien en zeskantmoer „3“ zo verdraaien, dat na het vastdraaien van bout „2“ voelermaat „1“ met net voelbare weerstand tussen klep en tuime- laar kan worden doorgetrokken. – Klepdeksel met een nieuwe pakking monteren en gelijkmatig aanhalen.
– Maak de uitlaatzeef met een geschikte (staal)borstel schoon. – Controleer de uitlaatzeef op scheurvorming of defecten en vervang deze indien nodig. De bouten en moeren van de brand- stofinspuitpomp en regulateur welke aangeduid zijn op afb. 45, zijn met zegellak verzegeld.
Uitvoering met brandstoffilter in de tank 5.4. Onderhoud na iedere 5.4.1. Brandstoffilter vervangen Het onderhoudsinterval van het brandstoffilter hangt af van de kwaliteit van de getankte brand- stof. Indien nodig moet het interval verkort wor- den tot 250 uur. Bij werkzaamheden aan het brandstof- systeem: Geen open vuur, niet roken.
Uitvoering met externe brandstoffilter – De brandstoffilter moet vervangen worden. (geen brandstoffilter in de tank) Op de doorstromingsrichting (pijlen) letten. – Brandstoftank legen. Hiervoor de schroef „1“ – Filter aan de houder bevestigen. losdraaien, afb. 33 resp. afb. 34 en de brand- –...
Reinigen van het filterelement Droge vervuiling, stof 2442 / 3 – Kunststofmoer „1“ losdraaien en het luchtfil- 2444 / 10 terelement „2“ demonteren. – Maak het filterhuis en het deksl goed schoon, – Filterelement met droge perslucht, van binnen- om te voorkomen dat bij montage vuil in het uit naar buiten zo lang uitblazen, tot er geen inwendige van de motor kan komen.
1000 5.5. Onderhoud na iedere 5.5.1. Smeeroliefilter reinigen Als het smeeroliefilter gereinigd wordt dan dient tevens de smeerolie ververst te worden omdat bij demontage van het filter olie uit de motor loopt. De motor moet horizontaal staan en afgezet zijn. Pas op ! Hete uitstromende olie kan verbrandingsgevaar obleveren.
Pagina 204
– Controleer afdichtingsring „1“ op beschadigin- – Oliefilter in het huis schuiven en tot de aanslag gen en vervang deze zonodig. aandrukken. – Controleer afdichtingsring „2“ op beschadigin- – Voor het vastdraaien van de bout controleren gen en goede klemming in het afdichtvlak en of de veerplaat met de beide uiteinden „1“...
Storingen – Oorzaken – Verhelpen Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen door Hfdst. 6.1. Toerenverstelhefboom staat op Motor start niet of stop. Stophefboom staat op Hefboom in START stand zetten 4.2.1. niet direkt. Is ech- stop of stationair. ter wel rond te draaien.
Pagina 206
Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen door Hfdst. Bij lage Te laag starttoerental onder temperaturen. 400 omw/min - Te dikke olie. Smeerolie verversen met olie 5.3.2. met de juiste viscositeit. 4.1.1. - Accu leeg. Accu controleren, opladen, of laten nakijken in een werkplaats. Bij de uitrusting Magneetklep defect en / of fout met stopmagneet...
Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen door Hfdst. 6.4. Brandstoftoevoer onderbroken. Motor stopt tijdens - Tank leeg. Tank vullen. 4.1.3. gebruik. - Brandstoffilter verstopt. Filter vervangen. 5.4.1. - Tankontluchting verstopt. Tankontluchting controleren. - Lucht in het brandstofsysteem. Brandstofsysteem op lucht- toevoer controleren en ont- luchtingsklep testen.
Pagina 208
Art der Störung Mögliche Ursachen Abhilfe Kap. 6.7. Oliepeil te hoog. Olie aftappen tot MAX markering Motor wordt zeer op de peilstok. 5.3.2. heet. Slechte koeling: Controlelampje - Door vervuiling van het cilinderkoptempe- koelsysteem. Koelsysteem schoonmaken. 5.3.4. ratuur (optie) brandt. - Niet goed gemonteerde, of Koelluchtbeplating controleren ontbrekende koelluchtgeleidin-...
– Voor het nood handstarten zonder accu, ga Elektrische uitrusting dan als volgt te werk: - Bij uitvoeringen met een instrumentenpaneel op de motor (afb. 25) de stekker van de Accu’s ontwikkelen explosieve gassen. spanningsregelaas los maken en de contact- Houdt open vuur en vonkvorming op sleutel in stand 0 zetten en uit het slot halen.
Pagina 211
Aansluitschema Aansluitschema 13.02.2013 Hoogwerker Leo15GT 2012...