Voor u het briefhoofd/voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is.
Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukte papier, waardoor de afdrukkwaliteit
afneemt.
Foto
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan het apparaat beschadigen.
Glanzend
Plaats één vel tegelijk in de lade voor handmatige invoer met de glanzende zijde naar boven.
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -type instellen op het bedieningspaneel.
Deze instellingen hebben betrekking op de kopieer- en faxmodus. Als u wilt afdrukken vanaf een computer,
selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt (zie
Voorkeursinstellingen
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die
via het bedieningspaneel werden opgegeven.
Het papierformaat instellen
1. Druk op Menu (
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
3. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierinstel. verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijl-links/rechts tot Papierformaat verschijnt en druk op OK.
5. Druk op de pijl-links/rechts om de gewenste papierlade te selecteren en druk op OK.
6. Druk op de pijl-links/rechts om het gewenste papierformaat te selecteren.
7. Druk op OK om uw keuze op te slaan.
8. Druk op Stop/Clear (
Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u Bewerken... op het tabblad
Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
Het papiertype instellen
1. Druk op Menu (
2. Druk op de pijl-links/rechts tot Systeeminst. verschijnt en druk op OK.
openen).
) op het bedieningspaneel.
) om terug te keren naar stand-bymodus.
) op het bedieningspaneel.
Voorkeursinstellingen
openen).