Het papier blijft vastlopen.
Transparanten kleven aan
elkaar in de
papieruitvoerlade.
Enveloppen trekken scheef
of worden niet goed
ingevoerd.
Afdrukproblemen
Probleem
Het apparaat drukt
niet af.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat aan de
specificaties van het apparaat voldoet (zie
).
Er zitten mogelijk materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en
verwijder eventuele resten.
Als een origineel niet wordt ingevoerd in het apparaat, moet de rubbermat van
de ADI mogelijk worden vervangen. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Gebruik alleen transparanten die speciaal voor laserprinters zijn bedoeld. Verwijder
elk transparant zodra het is uitgevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze
moeten de envelop net raken).
Mogelijke oorzaak
Het apparaat krijgt geen
stroom.
Het apparaat is niet als
standaardprinter
geselecteerd.
Controleer het volgende:
De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie
Papierstoringen
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
Neem contact op met de serviceafdeling als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel
tussen de computer en
het apparaat is niet goed
aangesloten.
Controleer of het netsnoer is aangesloten.
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.
verhelpen).
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan.
Specificaties van het afdrukmateriaal
Voorgestelde oplossingen
Papier in de lade
plaatsen).