selecteren, de apparaatopties instellen en de scantaak tegelijkertijd starten.
4. Klik op Properties.
5. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven, of plaats een enkel origineel op de glasplaat
van de scanner met de bedrukte zijde naar onder.
(Zie
Originelen
6. Klik in het venster Scanner Properties op Preview.
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het Preview Pane.
7. Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het Preview Pane.
8. Wijzig de scanopties in de vakken Image Quality en Scan Area.
Image Quality: hier kunt u de kleurcompositie en scanresolutie voor de afbeelding selecteren.
Scan Area: hier kunt u het paginaformaat selecteren. Klik op de knop Advanced als u het
paginaformaat handmatig wilt instellen.
Als u een van de vooraf ingestelde scanopties wilt gebruiken, selecteert u de optie in de vervolgkeuzelijst Job
Type (zie
Instellingen voor taaktypes
Klik op Default om de standaardinstelling voor de scanopties te herstellen.
9. Klik op Scan om te beginnen scannen als u alle opties hebt ingesteld.
Links onderaan in het venster verschijnt de statusbalk die de voortgang van het scanproces aangeeft. Als u
het scannen wilt annuleren, klikt u op Cancel.
10. De ingescande afbeelding verschijnt.
Op de werkbalk vindt u diverse functies voor het bewerken van de gescande afbeelding (zie
Image
Manager).
11. Als u klaar bent, klikt u op Save op de werkbalk.
12. Selecteer de map waarin u de afbeelding wilt opslaan, en voer de bestandsnaam in.
13. Klik op Save.
Instellingen voor taaktypes toevoegen
U kunt uw scaninstellingen opslaan om ze opnieuw te gebruiken.
Zo slaat u een nieuw taaktype op:
1. Wijzig de opties in het venster Scanner Properties.
2. Klik op Save As.
3. Voer een naam in voor de gekozen instellingen.
4. Klik op OK.
plaatsen.)
toevoegen).
Gebruiken