Een USB-apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-apparaat samen met uw apparaat kunt
gebruiken.
Informatie over het USB-scherm
Om de functie USB te gebruiken, tikt u op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
U kunt verzonden, gescande en gedownloade documenten en afbeeldingen opslaan die worden
gestuurd van de USB opslaan in het Vak (zie "Vak gebruiken" op pagina 231).
Over USB-apparaten
Er bestaan USB-apparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor
de opslag van documenten, presentaties, muziek en video's, hoge-resolutieafbeeldingen en alle
andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-apparaat:
• Documenten scannen en op een USB-apparaat opslaan,
• Afdrukken vanaf een USB-apparaat,
• Het USB-apparaat formatteren.
Uw apparaat ondersteunt USB-apparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-apparaat van uw leverancier.
Gebruik alleen USB-apparaten met een USB-connector van het type A.
A
Gebruik alleen USB-apparaten die over een connector met een metalen afscherming beschikken.
Gebruik alleen USB-apparaten die dat compatibel zijn, anders worden ze mogelijk niet herkend.
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
B
Sluit het USB-apparaat uitsluitend aan op de poort, zoals onderaan wordt getoond. Als u
het USB-apparaat op een andere poort aansluit, wordt een waarschuwingsmelding op het
scherm van het apparaat weergegeven.
Een USB-apparaat gebruiken | 234