„Menu"
Instellen /
12.2.4.1
Kalibratie via de kalibratie-factor
12.2.4.2
Kalibreren via kalibratieprocedure
Voorbereidingen
Kalibratieprocedure
56
Weet u al bij welke kalibratiefactor de pomp de gewenste nauwkeurigheid
„Kalibratie" - „Kalibratie-factor" de geschikte kalibratie-factor in
bereikt, bij
% invoeren.
Kent u de kalibratie-factor niet, doorloop dan deze kalibratieprocedure.
WAARSCHUWING!
Bij een gevaarlijk doseermedium moeten bij het uit‐
voeren van de volgende kalibratie-aanwijzingen de ver‐
eiste veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Het vei‐
ligheidsinformatieblad van het doseermedium opvolgen!
[Clickwheel] door de basisweergaven, om te contro‐
1.
Blader met het
leren of liters of gallons zijn geselecteerd.
2.
Is de verkeerde volume-eenheid gekozen, dit in het menu
„Menu / Informatie è Instellingen è Systeem è Volume-eenheid"
corrigeren.
3.
Controleer of de doseercapaciteit in de basisweergave niet te laag
is voor het kalibreren.
4.
De zuigslang in een kalibratiebuis met doseermedium steken - de
persslang moet op definitieve wijze zijn geïnstalleerd (bedrijfs‐
druk, ...!).
5.
Het doseermedium aanzuigen (toets
als de zuigslang leeg is.
1.
Noteer de vulhoogte in de kalibratiebuis.
„Menu / Informatie è Instellingen è Kalibreren" „" kiezen
2.
Het menu
[Clickwheel] indrukken.
en het
„Kalibreren starten" (PUSH) verschijnt.
ð Het menupunt
[Clickwheel] indrukken om het kalibreren te starten.
3.
Het
„Kalibreren ..." verschijnt, de pomp begint met
ð Het menupunt,
pompen en toont het aantal omwentelingen.
4.
Na een bepaald aantal omwentelingen (minimaal 200) de pomp
[Clickwheel] .
stoppen met het
„Kalibratie beëindigd" verschijnt. De pomp
ð Het menupunt
vraagt om het invoeren van de kalibratiehoeveelheid.
5.
De verpompte doseerhoeveelheid bepalen (verschil startvolume -
resthoeveelheid in de kalibratiebuis).
t
1
Q
1
t
2
Q
2
[Aanzuigen] indrukken),
P_G_0071_SW