Functie "Kalibreren"
Functie "Externe doseercapaciteit"
Functie "Timer"
Functie "Niveauschakelaar"
Functie "Pauze"
Functie "Stop"
Functie "Aanzuigen"
6.5 Relais (optioneel)
Optie "Storingsmeldrelais"
Optie "Storingsmeld- en taktgeefrelais"
Optie "mA-uitgang"
Moet de pomp zeer nauwkeurig doseren, kan deze in alle bedrijfsmodi ook
in gekalibreerde toestand worden gebruikt. Dit kan zinvol zijn bij het
doseren van zeer viskeuze doseermedia, minder bij waterachtige doseer‐
media.
Hiermee kan via het menu
vast instelbare doseercapaciteit via de stekkeraansluiting "Externe aanstu‐
ring".
Maakt het instellen van een eenvoudig timerprogramma mogelijk - zonder
extra timermodule.
De volgende functies zijn standaard beschikbaar:
Informatie over het vulniveau in de doseertank wordt gemeld aan de
pomp. Hiervoor moet een tweetraps-niveauschakelaar zijn geïnstalleerd,
deze wordt op de stekkeraansluiting "Niveauschakelaar" aangesloten. Het
is ook mogelijk een zuiglans met continue niveaumeting op de pompen
aan te sluiten.
De pomp kan via de stekkeraansluiting "Externe aansturing" op afstand
worden gestopt.
De pomp kan door drukken op de toets
gestopt, zonder deze van het net te scheiden.
Aanzuigen kan door het drukken op de toets
geactiveerd.
De pomp heeft aansluitmogelijkheden voor meerdere opties:
Via dit relais kan bij foutmeldingen of waarschuwingsmeldingen (bijv.
„Niveauwaarschuwing" ) een stroomcircuit worden gesloten (bijv. voor een
alarmhoorn).
Het relais kan naderhand worden ingebouwd via een sleuf in de voorkant
van de pomp - zie de installatiehandleiding "Relaisuitbreiding".
Dit gecombineerde relais kan via het taktgeefrelais voor een ingestelde
hoeveelheid een contact sluiten, in aanvulling op de functie van het sto‐
ringsmeldrelais.
Deze optie kan naderhand worden ingebouwd via een sleuf in de voorkant
van de pomp.
Het signaal I van de stroomuitgang signaleert de huidige rekenkundige
doseerhoeveelheid van de pomp. Deze optie kan naderhand worden inge‐
bouwd via een sleuf in de voorkant van de pomp.
Deze optie omvat daarnaast altijd een storingsmeldrelais of een taktgeef‐
relais.
Functiebeschrijving
„Instellingen" worden omgeschakeld naar een
[STOP/START] worden
[Aanzuigen] worden
21