H
EUVEL
De door Life Fitness gepatenteerde HEUVEL-training biedt diverse configuraties voor intervaltraining. Intervallen zijn
perioden van intensieve cardiovasculaire training afgewisseld door regelmatige perioden met minder intensieve training.
Op het scherm TRAININGSPROFIEL worden deze hoge en lage intervallen weergegeven als kolommen van brandende
LED's die er samen uitzien als heuvels en dalen. Het is wetenschappelijk aangetoond dat de computergestuurde
intervaltraining leidt tot een grotere cardiorespiratoire verbetering dan training met een vaste snelheid.
De HEUVEL-training doorloopt vier fasen, die elk een ander intensiteitsniveau hebben. Op het scherm
TRAININGSPROFIEL wordt de voortgang van deze fasen weergegeven. Zoals blijkt uit de onderstaande beschrijvingen
moet de hartslag tijdens twee stadia in de training worden gemeten om de doeltreffendheid te kunnen beoordelen. Draag
de Polar-telemetrie-hartslagborstband of houd de Lifepulse
wordt geen verzoek om een hartslagmeting weergegeven, zoals dat wel het geval is bij de programma's CARDIO,
VERVERBRANDING en HEART RATE ZONE TRAINING.
1. OPWARMING is een fase van lage, geleidelijk toenemende weerstand, waarin de hartslag de ondergrens van de
streefzone bereikt en de ademhaling en bloedtoevoer naar werkende spieren toenemen.
2. PLATEAU zorgt dat de intensiteit iets toeneemt en constant blijft, zodat de hartslag de ondergrens van de streefzone
bereikt. Controleer de hartslag aan het einde van deze fase.
3. INTERVAL TRAINING is een serie steeds steilere heuvels, afgewisseld door dalen om op adem te komen. De
hartslag moet toenemen tot de bovengrens van de streefzone. Controleer de hartslag aan het einde van deze fase.
4. AFKOELING is een minder intensieve fase waarin het lichaam kan beginnen met de afvoer van melkzuur en andere
bijproducten van training, die zich in de spieren ophopen en mede oorzaak van spierpijn zijn.
Elke kolom die u op het scherm TRAININGSPROFIEL en in de bovenstaande tabel ziet, staat voor één interval. De totale
trainingsduur bepaalt de lengte van elk interval. Elke training bestaat uit 20 intervallen, dus de duur van elk interval is
gelijk aan de duur van de gehele training gedeeld door 20.
1 t/m 9 minuten: Een training die minder dan 10 minuten duurt, is te kort voor het programma HEUVEL om alle vier
fasen goed te kunnen voltooien. Bij een dergelijke training comprimeert het programma dus diverse stadia.
10 t/m 19 minuten: De duur van de intervallen is aanvankelijk op 30 seconden ingesteld voor een training van
10 minuten. Voor elke minuut boven de 10 neemt elk interval met drie seconden toe. Een training van 15 minuten bestaat
uit 20 intervallen van elk 45 seconden.
20 t/m 99 minuten: Alle intervallen duren 60 seconden. Als de gebruiker minuten toevoegt aan de vooraf ingestelde duur
terwijl de training wordt afgewerkt, voegt het programma heuvels en dalen toe die identiek zijn aan de eerste acht
intervallen van de intervaltrainingsfase. Dit patroon wordt herhaald totdat de training voltooid is.
-handgrepen continu vast. In het BERICHTENCENTRUM
TM
23