1. Hang de draaggordel (10) over één
schouder.
2. Stel de gordellengte zodanig in dat
zich de karabijnhaak ongeveer 10 cm
onder de heup bevindt.
3. Bevestig de karabijnhaak aan het oog
(8) voor het inhangen van de gordel.
Oog voor draaggordel
verschuiven
U kunt het oog (8) verschuiven om het ge-
wicht van het apparaat beter te verdelen.
1. Draai de inbusschroef (32) aan het
oogje (8) voor de draaggordel los met
behulp van de inbussleutel (21) uit het
opbergvak (
A
2. Schuif het oog (8) naar de gepaste
plaats.
3. Draai de schroef (32) weer vast.
Hulphandgreep
monteren / instellen
Hulpgreep monteren
1. Open de vergrendeling van de hul-
pgreep (33) aan de onderkant van de
hulpgreep (17).
2. Schuif de hulpgreep (17) op de buis-
schacht (7).
3. Klap de vergrendeling van de hul-
pgreep (33) dicht om de positie te fixe-
ren.
Positie instellen
1. Klap de vergrendeling van de hul-
pgreep (33) aan de onderkant van de
hulpgreep (17) open.
2. Schuif de hulpgreep (17) naar de ge-
wenste positie op de buisschacht (7).
3. Klap de vergrendeling van de hul-
pgreep (33) dicht om de positie te fixe-
ren.
12) aan de handgreep.
Hoek instellen
1. Maak de snelspanner (16) van de hul-
pgreep (17) los.
2. Stel de gewenste hoek in.
3. Sluit de snelspanner.
Buisschacht telescopisch
uittrekken
1. Klap de vergrendeling van de telesco-
pische stang (18) aan de buisschacht
(7) open.
2. Trek/schuif de ligger (27) naar de ge-
wenste lengte.
3. Klap de vergrendeling van het telesco-
pisch gedeelte (18) dicht om de lengte
te fixeren.
In- en uitschakelen
Zorg dat u stabiel staat en houd het
apparaat met beide handen goed
vast en houd het op voldoende
afstand van uw lichaam. Controleer
eerst of het apparaat geen voorwer-
pen raakt alvorens het in te schakelen.
1. Schuif de accu (11) langs de gelei-
derail in het apparaat. Hij klikt hoor-
baar vast.
2. Om het apparaat in te schakelen,
schuift u de veiligheidsschakelaar (15)
naar voren en drukt u tegelijkertijd op
de aan-/uitknop (13). Het apparaat
loopt op maximale snelheid. Nu kunt
u de veiligheidsschakelaar (15) weer
loslaten.
3. Om het apparaat uit te schakelen, laat
u de aan-/uitschakelaar (13) weer los.
NL
BE
63