6.
Laat de buitenboordmotor langzaam
zakken tot in de normale stand.
DMU32862
Modellen met kantelbekrachtiging
De buitenboordmotor kan gedeeltelijk op-
waarts worden gekanteld om in ondiep water
te varen.
DCM00261
Kantel de buitenboordmotor nooit zo
hoog dat de koelwaterinlaat in het staart-
stuk boven het wateroppervlak komt wan-
neer u in ondiep water gaat varen. Dat zou
ernstige schade door oververhitting kun-
nen veroorzaken.
DMU32953
Procedure voor modellen met kantelbe-
krachtiging
1.
Zet de afstandsbedieningshendel in
neutraal.
N
2.
Kantel de buitenboordmotor lichtjes
omhoog tot in de gewenste stand met
behulp van de trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaar.
Het gebruiken van de kantelbekrach-
tigingsschakelaar op de onderbak
terwijl de boot zich voortbeweegt of
terwijl de motor draait, verhoogt het
risico van overboord vallen en kan de
bestuurder afleiden, waardoor het ri-
sico van een botsing met een andere
ZMU07892
boot of tegen een hindernis wordt ver-
groot.
3.
Om de buitenboordmotor weer in de nor-
male vaarstand te zetten, drukt u op de
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
en kantelt u de buitenboordmotor voor-
zichtig omlaag.
DMU28196
Varen in andere omstandighe-
Varen in zeewater
Na het varen in zeewater moet u de koelwa-
terdoorgangen uitspoelen met zoet water om
te voorkomen dat deze verstopt raken. Spoel
ook de buitenkant van de buitenboordmotor
met zuiver water.
Varen in modderig, troebel of zuurrijk wa-
ter
Yamaha raadt ten stelligste aan gebruik te
maken van de optionele verchroomde water-
ZMU01771
pompkit (zie pagina 16) wanneer u de bui-
tenboordmotor gebruikt in zuurrijk water of
water dat veel bezinksel bevat, zoals in mod-
WAARSCHUWING!
[DWM01961]
UP
den
Werking
ZMU01935
58