Of de volgende elementen tellen.
of
De menupunt wordt opgevraagd om de opgeslagen
referentiewaarde te wijzigen, het actueel ingestelde aantal
referentiestuks verschijnt.
+
Het opgeslagen stukgewicht verschijnt in gram met symbool .
Nadat een printer wordt aangesloten kan met de toets PRINT het
referentiegewicht worden uitgeprint (UW = Unit weight).
bv.: UW =
Terug maat de aanduiding van aantal stuks door de toets UNIT
opnieuw te drukken.
Tussen de weegmodus en de optelmodus omschakelen.
4.
De gewenste geheugenplaats in de optelmodus
opvragen
Elke keer nadat de toets UNIT wordt gedrukt (elke keer
3 s lang) wordt de volgende geheugenplaats [
opgevraagd.
Stukgewicht wijzigen of opslaan
Op de weegschaal een lege container stellen en de
weegschaal met de toets TARE tarreren.
2x de toets MENU drukken, het actueel ingestelde aantal
referentiestuks verschijnt.
De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat het
gewenste aantal referentiestuks verschijnt (de mogelijke
aantallen referentiestuks: 5, 10, 20, 50, 100).
Naar voren scrollen met de toets MENU.
Naar achteren scrollen met de toets UNIT.
De container met het juiste aantal stuk vullen
overeenkomstig het gekozen aantal referentiestuks.
Wachten totdat de stabilisatieaanduiding ( ) verschijnt
en vervolgens de toets TARE drukken.
De weegschaal staat in de optelmodus en telt alle
elementen samen die zich op het weegplateau bevinden.
ABS-N_ABJ-NM-BA-nl-1614
Zie hoofdstuk „4. Stukgewicht wijzigen of opslaan"
1.0001
]
59