Referentiewaarde instellen
Op de weegschaal een lege container stellen en de
weegschaal met de toets TARE tarreren.
De toets MENU 2x drukken.
De navigatietoetsen ( ) meermals drukken totdat het
gewenste aantal referentiestuks verschijnt (de mogelijke
aantallen referentiestuks: 5, 10, 20, 50, 100).
Naar voren scrollen met de toets MENU.
Naar achteren scrollen met de toets UNIT.
De container met het juiste aantal stuk vullen
overeenkomstig het gekozen aantal referentiestuks.
Wachten totdat de stabilisatieaanduiding ( ) verschijnt
en vervolgens de toets TARE drukken. Het gemiddelde
stukgewicht wordt door de weegschaal bepaald.
De weegschaal staat vanaf dat moment in de
optelmodus en telt alle elementen samen die zich op het
weegplateau bevinden.
2.
3. Optellen
Het stukgewicht in de optelmodus opvragen
Elke keer nadat de toets UNIT wordt gedrukt (elke keer
3 s lang) wordt de volgende geheugenplaats [
opgevraagd.
Indien in een bepaalde geheugenplaats geen referentiewaarde is
opgeslagen, verschijnt de aanduiding [- - -].
Op de weegschaal een lege container stellen en de
weegschaal met de toets TARE tarreren.
De container met het gewogen materiaal vullen en het
aantal stuks aflezen.
58
]
ABS-N_ABJ-NM-BA-nl-1614