Kooksensor
Met deze functie kunt u koken op de achterste kookzones.
Deze is geschikt om voedsel te bereiden dat in water, in veel
olie of braadvet wordt verhit.
Aanwijzing: De functie kooksensor mag niet worden gebruikt
om te braden of te bakken in weinig olie.
Zo werkt dit
Pannen die heet voedsel bevatten geven warmte af. De
kooksensor detecteert deze warmte en de kookplaat stelt
automatisch de temperatuur af.
Kooktips
De kookzone verwarmt enkel wanneer dit nodig is. Zo wordt
■
energie bespaard.
De olie en het vet raken niet oververhit.
■
De temperatuur is op ieder moment afgesteld. Het voorkomt
■
dat het voedsel overkookt en u hoeft het vermogen niet
steeds bij te stellen.
Geschikte pannen
De voor deze functie geschikte pannen hebben een bodem die
de warmte op de juiste manier afgeeft aan de sensor. Als de
pannen niet geschikt zijn, werkt de automatische
temperatuurregeling niet. Het voedsel kan overkoken of
aanbranden.
Er kunnen geëmailleerde pannen met een geschikte maat
worden gebruikt. De bodem van de pan moet een diameter
hebben die groot genoeg is om de kookzone te bedekken.
Gebruik in het geval van pannen in roestvrij staal, de
sensorbanden die bij het apparaat worden geleverd.
Sensorbanden
De bijgeleverde sensorbanden zijn ook verkrijgbaar als
speciaal toebehoren bij de dealer van elektrische apparaten.
Vermeld de HEZ-nummers: HEZ 390001
Temperatuurbereiken
Bij het koken met de temperatuurcontrole, worden geen
vermogensstanden maar temperatuurbereiken
geprogrammeerd De plaat toont een lijst met
temperatuurbereiken van de kookmethodes:
Temperatuurbereik Geschikt voor
170-180 ºC
frituren
110-120 ºC
koken met de snelkookpan
90-100 ºC
koken, aan de kook brengen
80-90 ºC
gaarstoven, luchtig maken
60-70 ºC
ontdooien, verhitten, warmhouden
Het temperatuurbereik van 90-100ºC is voldoende om te
koken, hoewel het water niet kookt met de gebruikelijke kracht.
Afstellen van de temperatuur
Het kookpunt van het water is afhankelijk van de hoogte in
verhouding tot de zeespiegel. Als een gerecht te hard of te
zacht kookt, kan de temperatuur worden bijgesteld.
30
Zo wordt dit geprogrammeerd
De kookplaat moet ingeschakeld zijn.
Leg het voedsel in de pan en voeg vloeistof toe, twee vingers
1.
dik is voldoende.
Zet de pan midden op de kookzone en doe het deksel erop.
2.
Selecteer de gewenste kookzone. Op de indicator van de
3.
vermogensstand verschijnt 0.0.
Druk op de overeenkomstige kooksensor. De Kooksensor
4.
wordt geactiveerd. Indien het symbool
ingedrukt voordat er op de kooksensor wordt gedrukt,
verschijnt er een waarschuwingsbericht op de visuele
indicator.
Wijzig de temperatuur met de symbolen 1 t/m 9 of met de
5.
symbolen + en -. De temperatuur kan schommelen
tussen 60 en 180 ºC. Als er een andere temperatuur wordt
geprogrammeerd, klinkt er een signaal en wordt de
geprogrammeerde temperatuurwaarde geannuleerd.
Wilt u naar het menu van de functie, druk dan op het
6.
symbool
ÔÜ
. Selecteer binnen de volgende
10 seconden de optie Handmatig met de symbolen + en -.
Indien u geen instelling selecteert, wordt het menu na een
bepaalde tijd afgesloten zonder dat de functie in werking
treedt.
Ga naar de volgende regel met de navigatiesensor
7.
ÔÜ
EHYHVWLJHQ PHW h
.RRNVHQVRU µ
+DQGPDWLJ
EHYHVWLJHQ PHW h
.RRNVHQVRU µ
+DQGPDWLJ
wordt
.
X