7.7
Installatiesysteem via het apparaat met water vullen
Gebruik het apparaat voor het bijvullen van water in het installatiesysteem. Hierdoor wordt het zuurstofgehalte en het gehalte aan vrije
gassen in het installatiesysteem gereduceerd na de ingebruikname.
Er moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:
•
Installatiesysteem met een watercapaciteit van minder dan 3000 liter.
•
Installatiesysteem met drukbehoud via een membraan-drukexpansievat.
Ga als volgt te werk:
1. Open de bijvulleiding "WC".
–
Alle afsluitkleppen tussen de aansluiting van de bijvulling en de vacuüm-sproeibuis openen.
2. Zet de besturingseenheid op de bedrijfsmodus "Magcontrol".
–
Voor de automatische bijvuloptie "Magcontrol", zie hoofdstuk 9.4.1 "Gebruikersmenu" op pagina 56.
3.
Activeer de handbediening via de besturing.
–
Voor de handbediening, zie hoofdstuk 8.1.2 "Handbediening" op pagina 48.
4.
Druk in de modus "Handbediening" op de knop "Vullen".
–
De besturing bepaalt de benodigde vuldruk en de installatie wordt gevuld met water. Zodra de vuldruk bereikt is, wordt de
vulprocedure automatisch gestopt.
Bij overschrijden van de maximale vultijd (standaard: 10 uur) wordt de bijvulling onderbroken en een foutmelding weergegeven. Nadat
de oorzaak van de foutmelding is verholpen, dient u de foutmelding te bevestigen met de knop "OK" op het bedieningspaneel. Na het
verhelpen van de fout kunt u het bijvullen van de installatie voortzetten. Ontlucht de installatie na het vullen om een circulatie door het
gehele systeem te garanderen.
Opmerking!
Observeer de installatie tijdens de automatische vulprocedure.
Opmerking!
Foutmeldingen, zie hoofdstuk 9.5 "Meldingen" op pagina 64
7.8
Ontgassingsprogramma in het gebruikersmenu instellen
Verwijder tijdens de eerste ingebruikname alle vrije en opgeloste gassen uit het installatiesysteem.
•
Start de automatische bedrijfsmodus, zie hoofdstuk 7.10 "Automatische bedrijfsmodus starten" op pagina 46.
–
In de automatische bedrijfsmodus wordt het ontgassingsprogramma "Permanente ontgassing" ingeschakeld. Alle vrije en
opgeloste gassen worden uit het installatiesysteem verwijderd.
–
De permanente ontgassing is opgeslagen in het gebruikersmenu met een vooringestelde tijd van 24 uur.
•
Stel de tijd in voor de permanente ontgassing. De tijd is afhankelijk van apparaattype en installatievolume.
–
Aanbevolen waarden voor de tijd, zie hoofdstuk 5 "Technische gegevens" op pagina 18.
•
Stel de tijd in via het gebruikersmenu.
–
Instellingen in het gebruikersmenu, zie hoofdstuk 9.4.1 "Gebruikersmenu" op pagina 56.
Nadat de permanente ontgassing voltooid is, schakelt de besturing automatisch op "Intervalontgassing".
7.9
Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu
M.b.v. het gebruikersmenu kunnen installatiespecifieke waarden opnieuw worden gecorrigeerd of opgevraagd. Tijdens de eerste
inbedrijfstelling moeten eerst de fabrieksinstellingen worden aangepast aan de specifieke voorwaarden van de installatie.
–
Voor de aanpassing van de fabrieksinstellingen, zie hoofdstuk 7.9 "Parameters van de besturingseenheid instellen via het
gebruikersmenu" op pagina 45.
–
Voor informatie over de bediening van de besturing, zie hoofdstuk 9.1 "Bediening van het bedieningspaneel" op pagina 51.
Servitec 35-120 met Touch-besturing — 06.07.2016 - Rev. B
Eerste inbedrijfstelling
Nederlands — 45