Gerelateerde Handleidingen voor Reflex Servitec 30
Samenvatting van Inhoud voor Reflex Servitec 30
- Pagina 1 06.07.2016 - Rev. B Vacuüm – sproei-ontgassing Servitec 30 Bedieningshandleiding Originele bedieningshandleiding...
-
Pagina 3: Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Nederl ands Vacuüm – spro ei-on tgassing 06.07.2016 - Rev. B Inhoudsopgave Informatie over de bedieningshandleiding ..........................5 Aansprakelijkheid en garantie ............................... 5 Veiligheid ......................................6 Verklaring van symbolen ..................................6 Eisen aan het personeel ..................................7 Persoonlijke beschermingsmiddelen ..............................7 Beoogd gebruik ..................................... - Pagina 4 Vuilvanger reinigen ................................. 49 10.3 Onderhoudscertificaat ..................................50 Demontage ....................................51 Bijlage ......................................53 12.1 Reflex klantenservice ..................................53 12.2 Overeenstemming / normen ................................54 12.3 Garantie ........................................ 55 4 — Nederlands Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B...
-
Pagina 5: Informatie Over De Bedieningshandleiding
De firma Reflex Winkelmann GmbH aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade ontstaan door het niet naleven van deze handleiding. Naast deze handleiding dient de nationale wet- en regelgeving in het land van opstelling in acht te worden genomen (ongevallenpreventie, milieubescherming, veilige en vakkundige bediening etc.). -
Pagina 6: Veiligheid
Veiligheid Veiligheid Verklaring van symbolen De volgende aanwijzingen worden gebruikt in deze bedieningshandleiding. GEVAAR Levensgevaar / kans op ernstig letsel • Deze aanwijzing in combinatie met het signaalwoord "Gevaar" wijst op een direct dreigend gevaar dat kan leiden tot dodelijk of ernstig (onherstelbaar) letsel. -
Pagina 7: Eisen Aan Het Personeel
Veiligheid Eisen aan het personeel Montage en bediening mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gekwalificeerd of speciaal opgeleid personeel. De elektrische aansluitingen en de bedrading van het apparaat moet worden uitgevoerd door vakpersoneel volgens de geldende nationale en lokale voorschriften. Persoonlijke beschermingsmiddelen Tijdens alle werkzaamheden aan de installatie moeten de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen, zoals b.v. -
Pagina 8: Restrisico's
Veiligheid Restrisico’s Dit toestel is volgens de huidige stand van de techniek gebouwd. Desondanks kunnen er zich restrisico's voordoen die niet geheel kunnen worden uitgesloten. VOORZICHTIG Gevaar voor verbranding door hete oppervlakten In verwarmingsinstallaties kunnen brandwonden worden veroorzaakt als gevolg van hoge oppervlaktetemperaturen. •... -
Pagina 9: Beschrijving Van Het Toestel
Beschrijving van het toestel Beschrijving van het toestel Beschrijving Het apparaat is een ontgassings- en bijvulautomaat. De belangrijkste toepassingen zijn verwarmings- en koelcircuits alsook installaties waar storingen door opgeloste of vrije gassen moeten worden vermeden. Het apparaat werkt met een vacuümpomp die voor dit doeleinde ontworpen is. -
Pagina 10: Identificatie
Beschrijving van het toestel Identificatie Op het typeplaatje is informatie aangegeven over fabrikant, bouwjaar, fabricagenummer en de technische gegevens. Informatie op het typeplaatje Uitleg Type Naam van het apparaat Serial No. Serienummer min. / max. allowable pressure P Minimaal/maximaal toelaatbare druk max. - Pagina 11 Beschrijving van het toestel Verloop van een ontgassingscyclus in de vacuümpomp PU Koelwatersysteem ≤ 30°C, systeemdruk 1,8 bar , installatie-ontgassing “DC” in werking, ontgassing van bijvulwater “WC” gesloten. Vacuüm trekken Uitschuiven Injectie Rusttijd Ontgassing Het gehele ontgassingsproces wordt hydraulisch gestuurd met behulp van de 3-weg-motorkogelklep “CD” en de besturingseenheid van het apparaat.
- Pagina 12 Beschrijving van het toestel Bijvulopties Er zijn twee bijvulopties beschikbaar. Deze worden gecontroleerd d.m.v. de bijvulduur en de bijvulcycli. Bijvulleiding “WC” Ontgassingsleiding “DC” (ontgast water naar het installatiesysteem) Optioneel hulpapparaat (zie hoofdstuk “Optionele Ontgassingsleiding “DC” (gasrijk water naar het uitrusting”) installatiesysteem) Apparaat 3-weg-motorkogelklep "CD"...
-
Pagina 13: Levering
Beschrijving van het toestel Levering De levering wordt beschreven op de leveringsbon en de inhoud wordt op de verpakking aangegeven. Controleer de levering onmiddellijk na ontvangst op volledigheid en eventuele transportschade. Meld mogelijke transportschade onmiddellijk na ontvangst. Basisuitrusting voor de ontgassing: •... -
Pagina 14: Technische Gegevens
Technische gegevens Technische gegevens Opmerking! De volgende waarden zijn van toepassing voor alle installaties: – Toegestane voorlooptemperatuur: 120 °C – Toegestane bedrijfstemperatuur, bijvulontgassing: 0 °C – 30 °C – Toegestane omgevingstemperatuur: 0 °C – 45 °C – Toegestane bedrijfsoverdruk: 8 bar –... - Pagina 15 Technische gegevens Richtwaarden voor het maximaal te ontgassen installatievolume "Va" onder extreme omstandigheden tijdens de inbedrijfstelling met een stikstofreductie van 18 mg/l op 10 mg/l. Continu ontgassing "t" Installatievolume "Va" [m [uur] Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B Nederlands —...
-
Pagina 16: Montage
Bevestig het juiste uitvoeren van montage en inbedrijfstelling in het certificaat voor montage, inbedrijfstelling en onderhoud. Dit is de voorwaarde voor garantieclaims. – Laat de eerste inbedrijfstelling en het jaarlijkse onderhoud uitvoeren door de Reflex serviceafdeling. 16 — Nederlands Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B... -
Pagina 17: Voorwaarden Voor De Montage
Montage Voorwaarden voor de montage 6.1.1 Controle van de leveringsomvang Voor de aflevering wordt het apparaat zorgvuldig gecontroleerd en verpakt. Beschadigingen tijdens het vervoer kunnen echter niet worden uitgesloten. Ga als volgt te werk: 1. Controleer de afgeleverde componenten direct bij ontvangst. •... -
Pagina 18: Uitvoering
Montage Uitvoering VOORZICHTIG Gevaar voor letsel door kantelen van het apparaat Gevaar voor beknelling of kneuzingen door kantelen van het apparaat • Controleer of het apparaat veilig staat. • Plaats gewichten op de afzetplaats van de transporteenheid voor het apparaat met behulp van geschikte hulpmiddelen. Opmerking! Door de verplaatsing tijdens het transport vanuit een plaats naar een andere kunnen de schroefkoppelingen van het apparaat loskomen. -
Pagina 19: Montage Van De Aanbouwdelen
Montage 6.3.1 Montage van de aanbouwdelen Monteer de kogelkleppen op het apparaat. Schroef de kogelklep op om de bijvulling "WC" aan te sluiten. – Wanneer de automatische bijvulling niet aangesloten is, dient u de aansluiting "WC" met een blindstop G ½ inch te sluiten. Schroef de kogelklep met de vuilvanger "ST"... -
Pagina 20: Hydraulische Aansluiting
Montage 6.3.3 Hydraulische aansluiting 6.3.3.1 Ontgassingsleiding naar de installatie Detail – koppeling van de ontgassingsleiding "DC" Breng de koppeling van de ontgassingsleidingen "DC" overeenkomstig het volgende schema tot stand. Ga als volgt te werk: • Voorkom dat de vuilvanger “ST” van het apparaat wordt overbelast door het binnendringen van grof vuil. •... - Pagina 21 Montage Apparaat in een verwarmingssysteem, drukbehoud met membraan-drukexpansievat "MAG" Verwarmingsinstallatie Apparaat Drukexpansievat Ontgassingsleiding "DC" (gasrijk water) Optionele uitrusting, zie hoofdstuk 4.6 "Optionele Ontgassingsleiding "DC" (ontgast water) uitrusting" op pagina 13 Ga als volgt te werk: • De koppeling van de ontgassingsleidingen “DC” gebeurt in de hoofdvolumestroom “V” van het installatiesysteem. •...
-
Pagina 22: Bijvulleiding
Montage 6.3.3.2 Bijvulleiding Vuilvanger "ST" Apparaat Netscheidingsreservoir "BT" Ontgassingsleiding "DC" (gasrijk water) Bijvulleiding “WC” Ontgassingsleiding "DC" (ontgast water) In geval van een bijvulling van water moet er worden voldaan aan de volgende voorwaarden: Bij een bijvulling met water via een netscheidingsreservoir “BT” moet de onderkant van het reservoir ten minste 100 mm boven de pomp “PU”... -
Pagina 23: Schakel- En Bijvulvarianten
Montage Schakel- en bijvulvarianten In de besturing van het apparaat wordt het bijvulvariant geselecteerd in het gebruikersmenu, zie hoofdstuk 9.5 "Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu" op pagina 40. De volgende bijvulvarianten kunnen worden ingesteld in het gebruikersmenu: •... -
Pagina 24: Niveau-Afhankelijke Bijvulling Levelcontrol
Montage 6.4.2 Niveau-afhankelijke bijvulling Levelcontrol Het apparaat is in de bedrijfsmodus "Levelcontrol" en geschikt voor installaties met drukbehoudstations. Drukbehoudstation Apparaat Bijvulleiding “WC” Ontgassingsleiding "DC" (ontgast water) Optionele uitrusting, zie hoofdstuk 4.6 "Optionele Ontgassingsleiding "DC" (gasrijk water) uitrusting" op pagina 13 Op de besturing van het apparaat in het gebruikersmenu de bedrijfsmodus “Levelcontrol”... -
Pagina 25: Elektrische Aansluiting
Montage Elektrische aansluiting GEVAAR Levensbedreigend letsel door elektrische schokken. Indien stroomvoerende delen worden aangeraakt, bestaat het gevaar van levensbedreigend letsel. • Zorg dat de installatie, waarin het apparaat zal worden gemonteerd, spanningsvrij is. • Zorg dat de installatie niet door andere personen weer kan worden ingeschakeld. •... -
Pagina 26: Schakelschema
Montage 6.5.1 Schakelschema Zekering "L" voor de elektronica en magneetkleppen Digitale ingangen • Watermeter • Watertekort Zekering "N" voor de magneetkleppen 3-weg-motorkogelklep “CD” Overstroomklep (niet bij motorkogelklep) Analoge ingang voor druk Verzamelmelding Externe aanvraag voor bijvullen (alleen bij Levelcontrol) Optioneel voor de tweede drukwaarde Bijvulklep 3-weg-motorkogelklep “CD”... - Pagina 27 Montage Klemnummer Signaal Functie Bekabeling Te voorzien door de 230 V voedingsspanning via kabel met stekker. fabrikant Te voorzien door de Vacuümpomp “PU” voor het ontgassen. fabrikant 6 M1 Overstroommagneetklep Niet gebruikt bij standaard uitvoering 3-weg-motorkogelklep "CD " om de ontgassing van het bijvul- en Te voorzien door de installatiewater te besturen.
-
Pagina 28: Interface Rs-485
• Alle items in het foutgeheugen. Opmerking! Indien gewenst kunt u contact opnemen met de Reflex klantenservice om het protocol voor de interface RS-485, details over de aansluitingen en informatie over de accessoires te verkrijgen. 6.5.2.1 Aansluiting van de interface RS-485... -
Pagina 29: Certificaat Voor Montage En Inbedrijfstelling
Montage Certificaat voor montage en inbedrijfstelling Gegevens op het typeplaatje: Type: Fabricagenummer: Het apparaat werd gemonteerd en in gebruik genomen volgens de bedieningshandleiding. De instelling van de besturingseenheid voldoet aan de plaatselijke omstandigheden. Opmerking! Indien het noodzakelijk is om fabrieksinstellingen van het apparaat te wijzigen, dient u deze in de tabel van het onderhoudscertificaat in te vullen, zie hoofdstuk 10.3 "Onderhoudscertificaat "... -
Pagina 30: Inbedrijfstelling
Dit is de voorwaarde voor garantieclaims. – Laat de eerste inbedrijfstelling en het jaarlijkse onderhoud uitvoeren door de Reflex serviceafdeling. Vereisten voor de inbedrijfstelling controleren Het apparaat is klaar voor de eerste inbedrijfstelling nadat de werkzaamheden afgesloten zijn (beschreven in het hoofdstuk "Montage"). -
Pagina 31: Apparaat Met Water Vullen
Inbedrijfstelling Apparaat met water vullen Vul het apparaat via de installatie met water. Open de 3-weg-motorkogelklep "CD" naar de installatie. Draai de vacuümpomp “PU” met een schroevendraaier op de ventilatorwiel aan. VOORZICHTIG – kans op letsel door startende pompen. Handletsel door startende pomp. Schakel de pomp spanningsvrij voordat u de pompmotor op het ventilatorwiel met de schroevendraaier aandraait. -
Pagina 32: Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling Startroutine van de besturingseenheid bewerken De startroutine wordt gebruikt om parameters in te stellen die noodzakelijk zijn voor de eerste ingebruikname van het apparaat. De routineprocedure begint met het eerste inschakelen ban de besturingseenheid en kan slechts één keer worden uitgevoerd. Na voltooien van de startroutine kunnen de parameters in het gebruikersmenu worden gewijzigd of gecontroleerd zie hoofdstuk 9.5 "Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu"... -
Pagina 33: Automatische Bedrijfsmodus Starten
Inbedrijfstelling Automatische bedrijfsmodus starten Als die installatie met water gevuld en ontlucht van gassen is, kan automatische bedrijfsmodus worden gestart. • Druk op de knop "Auto" op het bedieningspaneel van de besturingseenheid. Bij de eerste inbedrijfstelling wordt automatisch de permanente ontgassing geactiveerd om de resterende vrije en opgeloste gassen uit het installatiesysteem te verwijderen. -
Pagina 34: Werking
Werking Werking Bedrijfsmodi 8.1.1 Automatische bedrijfsmodus Nadat de eerste inbedrijfstelling succesvol afgerond is, kan de automatische bedrijfsmodus worden geactiveerd met de functies voor ontgassing. Optioneel kan de automatische bijvulling worden ingeschakeld. De besturingseenheid van het apparaat bewaakt de functies. Storingen worden weergegeven en beoordeeld. Voor automatische bedrijfsmodus kunnen in het gebruikersmenu, zie hoofdstuk 9.5 "Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu"... -
Pagina 35: Handbediening
Werking 8.1.2 Handbediening De handmatige modus (handbediening) dient voor testdoeleinden en onderhoudswerkzaamheden. Druk op de besturingseenheid op de knop "Manual" om de handmatige modus te selecteren. De LED "Auto" op het bedieningspaneel knippert als een visueel signaal voor de handbediening. In de handmatige modus worden de vacuümpomp "PU" en de 3-weg- motorkogelklep "CD"... -
Pagina 36: Zomerbediening
Werking 8.1.4 Zomerbediening Als de circulatiepompen van de installatie in de zomer buiten bedrijf worden gesteld, kan de ontgassing van het netinhoudwater niet worden gegarandeerd, omdat er geen gasrijk water in het apparaat komt. In dit geval kan via het gebruikersmenu het ontgassingsprogramma op bijvulontgassing ingesteld worden om energie te besparen. -
Pagina 37: Besturingseenheid
Besturingseenheid Besturingseenheid Bediening van het bedieningspaneel Error-LED Wissel naar het menu "terug" • De error-LED brandt gedurende een storingsmelding Display Auto • Voor continu gebruik Auto-LED Wissel naar het menu "voor" • De auto-LED brandt groen gedurende de automatische bedrijfsmodus •... -
Pagina 38: Gebruikersmenu
9.5 "Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu" op pagina 40. Servicemenu Dit menu is beveiligd met een wachtwoord. De toegang is alleen mogelijk voor de Reflex klantenservice. Een gedeeltelijke samenvatting van de in het servicemenu opgeslagen instellingen is te vinden in het hoofdstuk "Standaardinstellingen", zie hoofdstuk 9.4 "Standaardinstellingen"... -
Pagina 39: Standaardinstellingen
Besturingseenheid Standaardinstellingen De besturing van het apparaat wordt geleverd met de volgende standaardinstellingen. De waarden kunnen via het gebruikersmenu worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden. In bijzondere gevallen is een verdere aanpassing mogelijk in het servicemenu. Gebruikersmenu Parameter Instelling Opmerking Taal Taal van de menusturing Servitec... -
Pagina 40: Parameters Van De Besturingseenheid Instellen Via Het Gebruikersmenu
Wijzig na elkaar de knipperende weergaven voor “dag”, “maand” en “jaar”. Datum: Indien er een fout optreedt, wordt de datum opgeslagen in het foutgeheugen. Magcontrol: Servitec 30: Selecteer deze instelling wanneer een drukafhankelijke automatische bijvulling gerealiseerd moet worden in een installatie met een membraan-expansievat. Levelcontrol: Selecteer deze instelling wanneer een niveau-afhankelijke automatische bijvulling gerealiseerd moet worden in een installatie met een drukbehoudstation. - Pagina 41 Besturingseenheid Tijdsinterval voor programma “permanente ontgassing”. Tijd perm. ontgas. – Voor de inbedrijfstelling raden we aan de tijd voor de permanente ontgassing als functie van het volume van de installatie en het glycolgehalte in te stellen, zie hoofdstuk 5.3 "Werking" op pagina 14. Wissel naar het submenu “Bijvulling”.
- Pagina 42 Besturingseenheid Wordt alleen getoond wanneer de optie “JA” ingesteld is onder het menu-item “Met Hardheidsreductie ontharding”. Wordt berekend uit het verschil tussen de totale hardheid van het ruwe water TH en de werk gewenste waterhardheid TH volgens de eisen van de fabrikant: Hardheidsreductie = TH °dH werk...
- Pagina 43 Wissel naar het parametergeheugen of naar het volgende hoofdmenu-item. Parametergeheugen De laatste 10 ingevoerde waarden van de minimale werkdruk zijn opgeslagen met datum P0 = xx.x bar en tijd. Informatie over de softwareversie. Servitec 30 Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B Nederlands — 43...
-
Pagina 44: Meldingen
De laatste 20 meldingen kunnen worden opgevraagd uit het foutgeheugen, zie hoofdstuk 9.5 "Parameters van de besturingseenheid instellen via het gebruikersmenu" op pagina 40. De oorzaken van de meldingen kunnen worden verholpen door de gebruiker of een specialist. Als dit niet mogelijk is, staat de Reflex klantenservice bij met geavanceerd advies. - Pagina 45 Besturingseenheid ER-code Melding Potentiaalvrij Oorzaak Oplossing Reset melding contact Bijvulduur • Ingestelde waarde • Ingestelde waarde Quit overschreden. controleren in het gebruikers- of • Verlies van water in de servicemenu. installatie • Waterpeil • Bijvulling niet aangesloten. controleren. • Bijvulleiding te klein. •...
- Pagina 46 • Optiekaart defect. controleren. • Optiekaart vervangen. EEPROM defect • EEPROM defect. Contact opnemen met de Quit Reflex klantenservice. • Interne berekeningsfout. Onderspanning Sterkte van de Voedingsspanning voedingsspanning controleren. onderschreden. Afstelparameter EPROM-parametergeheugen Contact opnemen met de Quit foutief defect.
-
Pagina 47: Onderhoud
De jaarlijks uit te voeren onderhoudsbeurt wordt weergegeven op het display nadat de ingestelde bedrijfsduur verstreken is. De melding "Onderhoud aanbev." wordt bevestigd door op de knop "Quit" te drukken. Opmerking! Laat de onderhoudswerkzaamheden alleen uitvoeren door gekwalificeerd personeel of de Reflex klantenservice en laat de uitgevoerde werkzaamheden akkoord tekenen. Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B... -
Pagina 48: Onderhoudsschema
Onderhoud 10.1 Onderhoudsschema Het onderhoudsschema is een samenvatting van de op regelmatige tijdstippen uit te voeren onderhoudswerkzaamheden. Onderhoudspunt Voorwaarden Interval ▲ = controle, ■ = onderhoud, ● = reinigen ▲ ■ Dichtheid controleren. Jaarlijks • Vacuümpomp "PU" • Schroefkoppelingen van de aansluitingen •... -
Pagina 49: Reiniging
Onderhoud 10.2 Reiniging 10.2.1 Vuilvanger reinigen Uiterlijk aan het einde van het interval voor permanente ontgassing dient de vuilvanger "ST" in de ontgassingsleiding "DC" te worden schoongemaakt. De vuilvanger moet bovendien na het vullen of na langdurig gebruik worden gecontroleerd. Druk op de “Stop”-knop op het bedieningspaneel van de besturing. -
Pagina 50: Onderhoudscertificaat
Onderhoud 10.3 Onderhoudscertificaat De onderhoudswerkzaamheden werden uitgevoerd volgens de Reflex handleidingen voor montage, bediening en onderhoud. Datum Servicefirma Handtekening Opmerkingen 50 — Nederlands Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B... -
Pagina 51: Demontage
Demontage Demontage GEVAAR Levensbedreigend letsel door elektrische schokken. Indien stroomvoerende delen worden aangeraakt, bestaat het gevaar van levensbedreigend letsel. • Zorg dat de installatie, waarin het apparaat zal worden gemonteerd, spanningsvrij is. • Zorg dat de installatie niet door andere personen weer kan worden ingeschakeld. •... - Pagina 52 Demontage Voorafgaand aan de demontage dient u de ontgassingsleidingen "DC" en de bijvulleiding "WC" tussen de installatie en het apparaat te blokkeren en het apparaat drukloos schakelen. Schakel vervolgens het apparaat spanningsvrij. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig de installatie tegen onopzettelijk inschakelen. Blokkeer de ontgassingsleidingen "DC"...
-
Pagina 53: Bijlage
Bijlage Bijlage 12.1 Reflex klantenservice Centrale klantenservice Centrale telefoonnummer: +49 (0)2382 7069 - 0 Klantenservice telefoonnummer: +49 (0)2382 7069 - 9505 Fax: +49 (0)2382 7069 - 9588 E-mail: service@reflex.de Technische hotline Voor vragen over onze producten Telefoonnummer: +49 (0)2382 7069-9546 Maandag tot vrijdag tussen 8:00 en 16:30 uur Vacuüm –... -
Pagina 54: Overeenstemming / Normen
Registratie nr. van de aangemelde instantie 0045 Fabrikant De fabrikant verklaart hierbij dat het drukapparaat (het vat / de module) voldoet aan de eisen van de Richtlijn 2014/68/EU. Reflex Winkelmann GmbH Gersteinstr. 19 59227 Ahlen, Duitsland Tel.: +49 2382 7069 -0 Norbert Hülsmann... -
Pagina 55: Garantie
Bijlage 12.3 Garantie Er zijn de desbetreffende wettelijke garantievoorwaarden van toepassing. Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B Nederlands — 55... - Pagina 56 Bijlage 56 — Nederlands Vacuüm – sproei-ontgassing — 06.07.2016 - Rev. B...
- Pagina 58 Reflex Winkelmann GmbH Gersteinstraße 19 59227 Ahlen, Germany Telefon: +49 (0)2382 7069-0 Telefax: +49 (0)2382 7069-9588 www.reflex.de...