Montage
6.3
Uitvoering
Voer de montage als volgt uit:
•
Monteer het apparaat bij voorkeur aan de retourzijde van het installatiesysteem. Hierdoor is gewaarborgd dat het apparaat in het
toelaatbare druk- en temperatuurbereik werkt.
•
Monteer het apparaat in installatiesystemen met retourbijmengingen of evenwichtsflessen vóór het mengpunt. Hierdoor wordt de
ontgassing van water uit de hoofdvolumestroom binnen het toegestane temperatuurbereik gewaarborgd.
OPGELET – schade door onjuiste aansluiting! Let op extra lasten die inwerken op het apparaat en die ontstaan door de aansluitingen van
buisleidingen of slangverbindingen naar het installatiesysteem. Zorg dat de aansluitingen tussen apparaat en installatiesysteem
gemonteerd zijn zonder spanningen. Zo nodig de buisleidingen ondersteunen.
OPGELET – materiële schade door lekkage! Materiële schade aan het installatiesysteem door lekkage aan de aansluitleidingen naar het
apparaat. Gebruik aansluitleidingen met een geschikte weerstand tegen de systeemtemperatuur van het installatiesysteem.
Het apparaat is voorgemonteerd en moet worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden van de installatie. Breng de
aansluitingen aan de waterzijde van de installatie tot stand en vervolgens de elektrische aansluiting zoals aangegeven in het
schakelschema zie hoofdstuk 6.5 "Elektrische aansluiting" op pagina 30.
Opmerking!
Let bij montage op de bedienbaarheid van de armaturen en de toevoermogelijkheden van de aansluitleidingen.
6.3.1
Montage van de aanbouwdelen
Monteer de ontgassingsklep "DV" (2) met de terugslagklep (1)
op de vacuüm-sproeibuis "VT". Controleer de
schroefkoppelingen van het apparaat op vaste zitting.
22 — Nederlands
Servitec 35-120 met Touch-besturing — 06.07.2016 - Rev. B