9. Technische specificaties
9.1 Bedrijfscondities
9.1.1 Vloeistoftemperatuur
Afbeelding
1
in de bijlage laat de relatie zien tussen
het bereik van de vloeistoftemperatuur en de maxi-
maal toelaatbare werkdruk.
De bereiken van de maximaal toelaatbare
werkdruk en mediumtemperatuur gelden
uitsluitend voor de pomp.
9.1.2 Omgevingstemperatuur en hoogte
Motorvermogen
Motor-
[kW]
fabrikant
0,37 - 0,55
Grundfos MG
0,75 - 22
Grundfos MG
30,0 - 75,0
Siemens
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan de
bovengenoemde waarden, of wanneer de motor is
geïnstalleerd op een hoogte die hoger is dan boven
genoemd, mag de motor niet volledig belast worden
i.v.m het risico op oververhitting. Oververhitting kan
ontstaan door buitensporige omgevingstemperaturen
of de lage dichtheid en het daarmee samenhan-
gende weinig koelende effect van de lucht.
In zulke gevallen kan het noodzakelijk zijn om een
motor met een hoger nominaal vermogen te gebrui-
ken.
P2
[%]
100
90
80
70
60
50
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
1000
Afb. 19 Motorvermogen in relatie tot tempera-
tuur en hoogte
Motorvermogen
Pos.
[kW]
0,37 - 0,55
1
0,37 - 22
2
0,75 - 22
3
30,0 - 75,0
Rendementsklasse
van de motor
-
IE3
IE3
3
2
1
t [°C]
2250
3500
4750
m
Motorfabrikant
MG
MGE
MG
Siemens
Maximale omgevings-
temperatuur
[°C]
+40
+60
+55
Voorbeeld
Afbeelding
19
laat zien dat een IE3 motor bij een
omgevingstemperatuur van 70 °C niet meer mag
worden belast dan 89 % van het nominale vermo-
gen.
Als de pomp 4750 meter boven zeeniveau wordt
geïnstalleerd, mag de motor niet meer worden belast
dan 89 % van het nominale vermogen.
In gevallen waar zowel de max. temperatuur als de
max. hoogte worden overschreden, moeten de
belastende factoren worden vermenigvuldigd (0,89 x
0,89 = 0,79).
Maximale hoogte
boven zeeniveau
[m]
1000
3500
2750
21