8. Problemen met het product
opsporen
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel.
- Voordat u met werkzaamheden aan het
product begint, dient u er zeker van te
zijn dat de elektriciteitstoevoer is uitge-
schakeld en niet per ongeluk kan wor-
den ingeschakeld.
WAARSCHUWING
Corrosieve vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
WAARSCHUWING
Giftige vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
Storing
1.
De motor draait niet na
te zijn ingeschakeld.
2.
De motorbeveiliging
schakelt de motor uit
zodra de voedingsspan-
ning is ingeschakeld.
3.
De motorbeveiliging
schakelt de motor soms
uit.
4.
De motorbeveiliging is
niet geactiveerd, maar
de pomp werkt niet.
Oorzaak
a)
Geen voedingsspanning.
b)
De zekeringen zijn doorgebrand.
c)
De motorbeveiliging heeft de
motor uitgeschakeld.
d)
De thermische beveiliging is
geactiveerd.
e)
De hoofdgeleiders in de motorbe-
veiliging maken geen contact of
de spoel is defect.
f)
Het stuurstroomcircuit is defect.
g)
De motor is defect.
a)
Eén zekering is doorgebrand of
de automatische motorbeveili-
ging is geactiveerd.
b)
De geleiders in de motorbeveili-
ging zijn defect.
c)
De kabelaansluiting zit los of is
defect.
d)
De motorwikkeling is defect.
e)
De pomp heeft een mechanische
blokkade.
f)
De motorbeveiliging is te laag
ingesteld.
a)
De motorbeveiliging is te laag
ingesteld.
b)
Lage spanning tijdens piekuren.
a)
Zie 1 a), b), d), e) en f).
WAARSCHUWING
Vallende voorwerpen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Houd het product in een stabiele en
vaste positie wanneer u hiermee werkt.
LET OP
Hete of koude vloeistof
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
LET OP
Heet of koud oppervlak
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Zorg dat niemand per ongeluk met hete
of koude oppervlakken in aanraking kan
komen.
Oplossing
Schakel de elektriciteitstoevoer in.
Vervang de zekeringen.
Schakel de motorbeveiliging weer in.
Reset de thermische beveiliging.
Vervang de contacten of de magneti-
sche spoel.
Repareer het stuurstroomcircuit.
Vervang de motor.
Vervang de zekering of schakel de
motorbeveiliging weer in.
Vervang de contacten van de motor-
beveiliging.
Kabelaansluiting vastmaken of ver-
vangen.
Vervang de motor.
Maak de mechanische blokkade van
de pomp ongedaan.
Stel de motorbeveiliging correct in.
Stel de motorbeveiliging correct in.
Zorg voor een stabiele stroomvoor-
ziening.
19