9.1.3 Maximaal toelaatbare werkdruk en
mediumtemperatuur m.b.t. de asafdichting
Het onderstaande schema geldt voor
schoon water en water dat antivriesmiddel
bevat.
CR, CRI, CRN 1s tot 20 en CR, CRN 32 tot 150
p [bar]
35
30
25
H
H
H
20
Q
Q
Q
HQQE/V
Q
Q
Q
15
E
V
E
10
5
0
-60 -40 -20
0
20
Afb. 20 Maximaal toelaatbare werkdruk en
mediumtemperatuur
Standaard asaf-
dichting
HQQE
0,37 - 45
HBQE
HQQV
0,37 - 45
HBQV
U kunt CRI en CRN pompen die een H type asaf-
dichting met EPDM rubber delen gebruiken, HxxE,
ter plaatse reinigen (CIP) met vloeistoffen tot 150 °C
gedurende maximaal 15 minuten.
Het verpompen van vloeistoffen met een
temperatuur van 120 °C kan leiden tot
periodiek luidruchtig bedrijf en kan de
levensduur van de pomp verkorten.
CR, CRI, CRN pompen zijn niet geschikt voor het
langdurig verpompen van vloeistoffen warmer dan
120 °C.
22
H
Q
Q
E
40
60
80 100 120 140
t [°C]
Motor
Temperatuur-
[kW]
bereik [° C]
-40 tot +120
55-75
0 tot 120
-20 tot +90
55-75
0 tof 90
9.1.4 Minimale voordruk
Hf
H
Pb
Afb. 21 Schematisch overzicht van open
systeem met een CR pomp
Bereken de maximale opvoerhoogte "H" in meter als
volgt:
H
= Pb x 10,2 - NPSH - Hf - Hv - H
Pb
= Barometrische druk in bar.
Voor de barometrische druk kan 1 bar
worden aangehouden.
In gesloten systemen geeft Pb de
systeemdruk in bar aan.
NPSH = De NPSH-waarde in meter opvoer-
hoogte, te vinden in de NPSH-curve in
de bijlage (bij het hoogste debiet dat de
pomp zal leveren).
Hf
= Wrijvingsverlies in de aanzuigleiding in
meter opvoerhoogte bij het hoogste
debiet dat de pomp zal leveren.
Hv
= Dampspanning in meter opvoerhoogte.
Zie afb.
5
in de bijlage.
tm
= Vloeistoftemperatuur.
Hs
= Veiligheidsmarge = minimaal 0,5 meter
opvoerhoogte.
Als de berekende "H" positief is, kan de pomp functi-
oneren bij een opvoerhoogte van maximaal "H"
meter.
Als de berekende "H" negatief is, dan is een voor-
druk van minimaal "H" meter opvoerhoogte nodig.
De druk moet gelijk zijn aan de berekende "H" tij-
dens bedrijf.
NPSH
Hv