3.2.7 Fase-isolatie, MG 71 en 80
Motoren van MG, bouwgrootten 71 en 80, bieden
standaard geen fase-isolatie. De motoren zijn niet
geschikt voor gebruik met een frequentieomvormer
aangezien zij niet beschermd worden tegen de span-
ningspieken die worden veroorzaakt door het
gebruik van de frequentieomvormer. Alleen motoren
met een nominale spanning van 460 V of hoger heb-
ben fase-isolatie.
Gebruik van een frequentieomvormer bij
MG motoren zonder fase-isolatie zorgt
voor schade aan de motor.
Wij raden aan om alle andere motoren te bescher-
men tegen spanningspieken hoger dan 1200 V bij
2000 V/µsec.
U kunt bovengenoemde storingen, zowel geluid als
schadelijke spanningspieken, voorkomen door een
LC-filter te monteren tussen de frequentieomvormer
en de motor.
Neem voor meer details contact op met de leveran-
cier van de frequentieomvormer of motor.
4. Het product in bedrijf nemen
WAARSCHUWING
Corrosieve vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
WAARSCHUWING
Giftige vloeistoffen
Dood of ernstig persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
LET OP
Hete of koude vloeistof
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
- Draag een persoonlijke veiligheidsuit-
rusting.
- Let op de richting van de ontluchting-
klep bij het vullen van de pomp met
vloeistof en het ontluchten hiervan.
- Zorg ervoor dat niemand gewond kan
raken door uitstromende vloeistof.
Vul de pomp met vloeistof en ontlucht
deze voordat u de pomp inschakelt.
Let op de richting van de ontluchtingsklep
tijdens het vullen met vloeistof en het ont-
luchten. Zorg ervoor dat de ontsnappende
vloeistof geen schade kan toebrengen aan
de motor of andere onderdelen.
Als de pomp droog loopt, kunnen de lagers
en de asafdichting van de pomp bescha-
digd raken.
12
Afb. 16 Ontluchtingsklep, standaard en een opti-
onele oplossing met slangaansluiting
Volg de instructies voor inschakeling in de bijlage.
CR, CRI, CRN 1s t/m 5
Voor deze pompen raden wij u aan de omloopregel-
klep te openen tijdens inschakelen. Zie afb.
de locatie van de omloopregelklep. De omloopregel-
klep verbindt de inlaatzijde met de uitlaatzijde van de
pomp, waardoor het vullen wordt vereenvoudigd.
Sluit de omloopregelklep weer zodra de werking sta-
biel is.
Bij het verpompen van vloeistoffen die lucht bevat-
ten, adviseren wij u de omloopregelklep open te
laten als de werkdruk lager is dan 6 bar.
Sluit de omloopregelklep als de werkdruk constant
hoger is dan 6 bar. Anders slijt het materiaal bij de
opening vanwege de hoge vloeistofsnelheid.
18
voor