4.
Reinig de scanbalken van de scanner en het omliggende gebied met een pluisvrije doek.
5.
Maak voor een grondige reiniging de kalibratieoppervlakken en invoerrollers school.
6.
Zet het klepje terug en druk het vast.
7.
Reinig het gebied direct voor de scanner, waar de te scannen vellen liggen voordat ze worden
gescand.
8.
Sluit het netsnoer weer aan, schakel de aan/uit-schakelaar aan de achterkant in en schakel
vervolgens de printer in met de aan/uit-toets.
Kalibreer de scanner.
Uw scanner is af fabriek gekalibreerd, en in theorie hoeven CIS-scanners niet opnieuw te worden
gekalibreerd tijdens hun levensduur.
Kalibreer de scanner.
97