7.4.1
Configuratienummers CN1 en CN2
De parameters CN1 en CN2 worden gebruikt om het toestel te configureren volgens het vermogen van de buitenunit.
Waarschuwing
Alleen de waarden CN1 en CN2 op de typeplaat van de binnenunit zoals vermeld in de paragraaf "typeplaat van
de binnenunit" zijn geldig.
Tab.74
Buitenunit
AWHP2R 4 MR
AWHP2R 6 MR
AWHP2R 8 MR
Zie ook
Voor de warmtepomp, pagina 111
Automatische vul-/bijvulunit configureren, pagina 74
7.5
Instelling van het debiet van het directe circuit
Verwarmingsinstallaties moeten te allen tijde een minimum debiet kunnen garanderen. Als het debiet te laag is, kan de
warmtepomp zichzelf uitschakelen voor zijn eigen veiligheid; de verwarmings- en sanitair-warmwaterfuncties zijn dan
gegarandeerd door de verwarmingsketel.
Controleer voor installatie met vloerverwarming of de verzamelleidingkleppen opengaan. Controleer of de gemeten
stromingssnelheid dicht bij de doelstromingswaarde ligt, afhankelijk van het vermogen van de buitenunit.
Voor een installatie met radiatoren moet het debiet met de drukgestuurde bypassklep ingesteld worden.
1. Als er een tweede circuit is, stel het in op vorstbeveiligingsmodus om de warmtevraag uit te schakelen.
2. Sluit de thermostaatkranen van alle radiatoren in circuit A.
3. Volg het toegangspad hieronder.
Toegangspad
>
Installateur > Signalen > Warmtepomp
7868458 - 03 - 13062024
CN1
33
34
35
7 Inbedrijfstelling
BO-7850057-18
CN2
11
11
11
ELGA ACE ALL-IN-ONE
97