Download Print deze pagina

Canon EOS R50 Gebruikershandleiding pagina 123

Advertenties

Waarschuwing
Mogelijk is stof zichtbaarder op de beelden, omdat het gemakkelijker is om het
diafragma in te stellen. Overweeg om stofwisdata te verkrijgen voordat u opnamen
maakt. (
)
Ga naar de website van Canon (
compatibel zijn met de modus [
Sluitertijden zijn langer. Daarom is de panmodus niet geschikt, tenzij u pant terwijl
u opnamen maakt.
Opties voor AF-gebied zijn beperkt tot [1-punt AF], [Flexibele zone-AF 1],
[Flexibele zone-AF 2] en [Flexibele zone-AF 3].
De standaardinstelling is [
Flitsfotografie is niet beschikbaar.
Hoewel lens-IS wordt toegepast op opnamen die zijn gemaakt met lenzen die de
modus [
] ondersteunen, wordt het effect niet weergegeven op het scherm terwijl
u de opname maakt. (IS, of beeldstabilisatie, en het corrigeren van onscherpte van
het onderwerp worden geactiveerd op het moment dat de opname wordt gemaakt,
ongeacht de IS-instelling van de lens.)
Met lenzen die de modus [
niet verminderd, maar wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de instelling
[Effect].
Het door u ingestelde niveau van het effect Pannen wordt mogelijk niet toegepast
bij opnamen bij fel licht (zoals op zonnige zomerdagen) of bij het opnemen van
trage onderwerpen.
De volgende onderwerpen of opnameomstandigheden kunnen de weergave van
de onderwerponscherptegeleiding en passende onderwerponscherptecorrectie
verhinderen bij lenzen die de modus [
• Onderwerpen met zeer laag contrast.
• Onderwerpen bij weinig licht.
• Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht.
• Onderwerpen met zich herhalende patronen.
• Onderwerpen met minder patronen, of met monotone patronen.
• Onderwerpen met reflecties (zoals beelden die in glas worden gereflecteerd).
• Onderwerpen die kleiner zijn dan het zone-AF-kader.
• Meerdere onderwerpen die binnen een Zone-AF-kader bewegen.
• Onderwerpen die in onregelmatige richtingen bewegen of met onregelmatige
snelheden.
• Onderwerpen die soms op onvoorspelbare wijze bewegen (zoals hardlopers
die tijdens het rennen op en neer bewegen).
• Onderwerpen waarvan de snelheid sterk verandert (zoals onmiddellijk na een
aanvankelijke beweging, of bij een bochtige beweging).
• Wanneer de camera te snel of te traag beweegt.
• Wanneer beweging van de camera niet overeenkomt met de beweging van
onderwerp.
• Bij een lange brandpuntsafstand van de lens.
) voor meer informatie over lenzen die
].
]. [
] en [
] zijn niet beschikbaar.
] niet ondersteunen, wordt de onderwerponscherpte
] ondersteunen.
123

Advertenties

loading