Elektrische aansluiting
Informatie
20
Bij verkeerd aansluiten: gevaarlijke spanning bij NIET aangesloten aardingsbus!
Elektrische schok mogelijk.
Alle aardingskabels aansluiten.
Aardebus op de externe aardingskabel van de aansluitkabel aansluiten.
Toestel uitsluitend met aangesloten aardingskabel inbedrijfstellen!
5.
Aardkabel met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve kabels) op de
aardebus vastschroeven.
Afbeelding 14:
Aardebus
[1]
Rondstekker female
[2]
Bout
[3]
Sluitring
[4]
Veerring
[5]
Aardkabel met ringtongen/ogen
[6]
Aardebus, symbool:
Corrosiegevaar door vorming condenswater!
Na de montage van het toestel direct inbedrijfstellen zodat het verwarmingsele-
ment de vorming van condenswater verminderen kan.
Sommige aandrijvingen beschikken over een motorverwarming (extra accessoire).
De motorverwarming reduceert de vorming van condenswater in de motor en verbetert
het aanlopen bij extreem koude temperatuur.
SA 07.2 – SA 16.2/SAR 07.2 – SAR 16.2
AM 01.1/AM 02.1