Hoofdstuk 7 - Problemen oplossen
De startmotor tornt de motor niet of tornt hem langzaam
Mogelijke oorzaak
De accuschakelaar staat uit.
Afstandsbediening niet in neutraal.
Open stroomonderbreker of doorgebrande zekering.
Losse of vuile elektrische aansluitingen of beschadigde
bedrading.
Slechte accu of lage accuspanning.
Dodemansschakelaar ingeschakeld.
Motor start niet of start moeilijk
Mogelijke oorzaak
Dodemansschakelaar ingeschakeld.
Onjuiste startprocedure.
Onvoldoende brandstoftoevoer.
Motor verzopen.
Defect onderdeel in ontstekingssysteem.
Verstopt brandstoffilter.
Brandstof oud of verontreinigd.
Brandstofleiding of ontluchtingsleiding tank geknikt
of verstopt.
Slechte draadverbindingen.
Motor loopt onregelmatig, slaat over of slaat terug
Mogelijke oorzaak
Verstopt brandstoffilter.
Brandstof oud of verontreinigd.
Brandstofleiding of ontluchtingsleiding tank geknikt of verstopt.
Vlamdover vervuild.
Defect onderdeel in ontstekingssysteem.
Slechte prestaties
Mogelijke oorzaak
Gasklep niet volledig open.
Schroef beschadigd of verkeerde schroef.
Overmatig veel water in motorruim.
Boot overbelast of lading niet goed verdeeld.
Vlamdover vervuild.
Bodem van boot vuil of beschadigd.
Ontstekingsprobleem.
Motor raakt oververhit.
Motor draait met rijk mengsel.
Motortemperatuur te hoog
Mogelijke oorzaak
Waterinlaat of zeewaterkraan gesloten.
Aandrijfriem los of in slechte staat.
Zeewaterinlaat of zeewaterzeef verstopt.
Defecte thermostaat.
Koelvloeistofpeil (wanneer gebruikt) laag in gesloten gedeelte van
koelsysteem.
Warmtewisselaar of vloeistofkoeler verstopt met vreemd materiaal.
Bladzijde 64
Zet de schakelaar op aan.
Zet de afstandsbedieningshendel op neutraal.
Controleer en reset de stroomonderbreker of vervang de zekering.
Controleer alle elektrische aansluitingen en draden (met name accukabels). Maak alle slechte
aansluitingen schoon en zet ze vast.
Test de accu en laad hem zo nodig; vervang hem als hij slecht is.
Controleer de dodemansschakelaar.
Controleer de dodemansschakelaar.
Lees de startprocedure.
Vul de brandstoftank of open de kraan.
Draai de contactsleutel naar "uit" en wacht 5 minuten. Druk de Alleen-gas-knop in, zet de
afstandsbedieningshendel/gashendel op de stand voor 1/4 gas en probeer opnieuw te starten.
Repareer het ontstekingssysteem.
Vervang het brandstoffilter.
Leeg de brandstoftank. Vul de tank met nieuwe brandstof.
Vervang geknikte leidingen of blaas de leidingen door met perslucht om verstoppingen te verwijderen.
Controleer de draadverbindingen.
Vervang het filter.
Leeg de brandstoftank. Vul de tank met nieuwe brandstof.
Vervang geknikte leidingen of blaas de leidingen door met perslucht om verstoppingen te
verwijderen.
Reinig de vlamdover.
Repareer ontstekingssysteem.
Controleer de werking van de gaskabel en -overbrengingen.
Vervang de schroef.
Tap het motorruim af; stel vast hoe water binnen komt.
Verminder belasting of verdeel lading gelijkmatiger.
Reinig de vlamdover.
Reinig en repareer naar vereist.
Zie Motor loopt onregelmatig, slaat over of slaat terug.
Zie Motortemperatuur te hoog.
Laat dit door een Mercury MerCruiser-dealer controleren en repareren.
Openen.
Vervang de riem of stel hem af.
Verwijder de verstopping.
Vervangen.
Stel de oorzaak van het lage koelvloeistofpeil vast en verhelp het probleem. Vul
het systeem met de juiste koelvloeistofoplossing.
Maak de warmtewisselaar, motoroliekoeler en transmissieoliekoeler (wanneer
aanwezig) schoon.
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
90-8M0102680
DECEMBER 2014
nld