3.
Op modellen met een zeewaterinlaatpomp verwijdert u de twee blauwe aftappluggen. Als de zeewaterinlaatpomp geen
blauwe aftappluggen heeft of u ze niet kunt bereiken, draait u de klemmen los en verwijdert u beide slangen.
a -
slangklemmen
b -
blauwe aftappluggen
4.
Torn de motor een beetje met de startmotor om de zeewaterpomp van ingesloten water te ontdoen. Zorg dat de motor
niet aanslaat.
5.
Voordat de boot te water wordt gelaten of de motor wordt gestart, sluit u het aftapsysteem door de blauwe
aftappluggen aan te brengen.
6.
Open de zeewaterkraan (indien aanwezig) of maak de waterinlaatslang open en sluit hem weer aan voordat u de
motor in gebruik neemt.
Accu-opslag
Altijd wanneer de accu voor langere duur opgeslagen wordt, moet u ervoor zorgen dat de cellen met water gevuld zijn en
dat de accu helemaal geladen en in goede staat is. Hij moet schoon zijn en mag niet lekken. Volg de instructies van de
accufabrikant voor opslag.
De motorinstallatie opnieuw vaarklaar maken
1.
Controleer of alle koelsysteemslangen goed zijn aangesloten en of de slangklemmen goed zijn aangehaald.
Als de accukabels in de verkeerde volgorde worden losgekoppeld of aangesloten, kan dat leiden tot letsel door een
elektrische schok of schade toebrengen aan het elektrisch systeem. Koppel de negatieve (–) accukabel altijd als eerste
los en sluit hem als laatste aan.
2.
Installeer een geheel geladen accu. Maak de klemmen van de accukabels en de accupolen schoon en sluit de kabels
weer aan. Zet elke kabelklem bij het aansluiten stevig vast.
3.
Breng een laagje anti-corrosievet voor accupolen aan op de aansluitpolen.
4.
Verricht alle controles in de kolom Vóór het starten in het Bedieningsschema.
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen ze schade
op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
5.
Start de motor en kijk aandachtig naar de instrumenten om te controleren of alle systemen naar behoren werken.
6.
Controleer de motor zorgvuldig op lekkage van brandstof, olie, vloeistof, water en uitlaatgassen.
7.
Controleer of de bediening van het stuur-, schakel- en gassysteem naar behoren werkt.
Zeewaterkraan
Volgens de ABYC en andere normen/regels van de bedrijfstak dient er een zeewaterkraan gebruikt te worden op bepaalde
toepassingen om te voorkomen dat er water binnendringt indien er een lek in het koelsysteem ontstaat. Raadpleeg de van
toepassing zijnde normen/regels voor specifieke vereisten. De zeewaterkraan maakt het tevens mogelijk om het water af te
sluiten als er onderhoud aan de motor verricht wordt.
90-8M0102680
DECEMBER 2014
nld
a
b
OPGELET
!
KENNISGEVING
Hoofdstuk 6 - Stalling
6145
Bladzijde 61