Bei Montage eines flexiblen Anschlussstutzens ist
•
darauf zu achten, dass dieser im Ruhezustand des
Ventilators nicht vollständig gespannt montiert ist.
•
Das Demontieren bzw. das Anbringen von Bauteilen
am Ventilator bzw. Laufrad führt zum Erlöschen der
Garantieleistung! Ausnahme: Der Klemmkastende-
ckel darf zum Auflegen der Anschlusskabel von
technisch ausgebildetem Fachpersonal (DIN EN
50110, IEC 364) geöffnet werden. Am Klemmkasten
dürfen geeignete Kabelverschraubungen angebracht
werden.
Betriebsbedingungen
Ventilator nicht in explosionsfähiger Atmosphäre
•
betreiben
– Gefahr durch Funkenbildung - Explosionsgefahr.
Beachten Sie die Angaben des Motorherstellers.
•
Ein Überschreiten der max. zul. Betriebsdrehzahl
•
(Ventilator-/ Laufrad-Typenschild) ist nicht zulässig,
siehe Sicherheitshinweise. Die max. zulässige
Betriebsdrehzahl gilt für Dauerbetrieb S1. Erhöhte
Schalthäufigkeit nur bei Sanftanlauf über Frequen-
zumrichter bzw. bei Betrieb ohne Frequenzumrichter
über Y/D-Schaltung. Ventilator nicht im Resonanzbe-
reich des Laufrades betreiben - Gefahr durch Dauer-
bruch. Bei Drehzahlsteuerung Resonanzbereich
schnell durchfahren.
Bei Betrieb mit Frequenzumrichter ist sicherzu-
•
stellen, dass es durch die Funktion "Übermodula-
tion" am Frequenzumrichter nicht zu einer Erhöhung
der Resonanzschwingung kommt. Die Übermodula-
tion muss zwingend ausgeschaltet werden.
A-bewerteter Schallleistungspegel größer 80dB(A)
•
möglich, siehe Produktkatalog.
Bei sendzimirverzinkten Bauteilen ist Korrosion an
•
den Schnittkanten möglich.
Inbetriebnahme
Vor Erstinbetriebnahme prüfen:
•
– Hinweise des Motorherstellers zur Inbetrieb-
nahme berücksichtigt?
– Einbau und elektrische Installation fachgerecht
abgeschlossen?
– Eventuell vorhandene Montagerückstände und
Fremdkörper aus dem Laufrad- und Ansaugbe-
reich entfernt?
– Überprüfen Sie bei Verwendung eines Motor-
schutzschalters, ob dieser richtig eingestellt ist.
Bei Y/D-Einschaltung ist auf 58 % des Nenn-
stroms einzustellen, wenn der Strangstrom über
das Motorschutzgerät fließt. D. h. Motorschutz-
gerät nicht vor dem Schaltgerät in die Netzzulei-
tung legen, sondern zwischen den Motorklemmen
U1, V1, W1.
– Ist die Auswuchtart der Rotoren (von Motor u.
Laufrad) DIN ISO 8821 aufeinander abgestimmt?
Ventilatoren der ZIEHL-ABEGG SE sind im Ausliefe-
•
rungszustand nach ISO 21940-11 für die entspre-
chende Ventilatorkategorie nach ISO 14694 ausge-
wuchtet. Prüfen Sie den Ventilator nach dem Einbau
auf mechanische Schwingungen. Werden die Grenz-
werte der entsprechenden Ventilatorkategorie bei
Inbetriebnahme überschritten, müssen Sie die
Motor-/Laufradeinheit von Fachpersonal überprüfen
onderaf aanzuigend, Vo = verticaal van bovenaf
aanzuigend).
•
Bij montage van een flexibele aansluiting moet erop
worden gelet dat deze in de ruststand van de
ventilator niet volledig gespannen gemonteerd is.
•
Het demonteren c.. aanbrengen van componenten
op de ventilator c.q. het loopwiel heeft het vervallen
van de garantieprestaties tot gevolg! Uitzondering:
Het deksel van de klemmenkast mag voor het
opleggen van de aansluitkabels door technisch
opgeleid vakpersoneel (DIN EN 50110, IEC 364)
geopend worden. Op de klemmenkast mogen
geschikte kabelschroefverbindingen worden
aangebracht.
•
Gebruik de ventilator niet in een omgeving waarin
explosiegevaar bestaat
– Gevaar door vonkvorming - explosiegevaar.
•
Let op de gegevens van de motorfabrikant.
•
Het overschrijden van het max. toelaatbare
bedrijfstoerental (ventilator-/loopwiel-typeplaatje) is
niet toegestaan, zie veiligheidsinstructies). Het
maximaal toelaatbare bedrijfstoerental geldt voor
continue werking S1. Een verhoogde
schakelfrequentie alleen bij zachte start via
frequentieomvormer c.q. werking zonder
frequentieomvormer via Y/D-schakeling. Ventilator
niet in het resonantiebereik van het loopwiel
toepassen – gevaar door vermoeidheidsbreuk. Bij
toerentalbesturing resonantiebereik snel doorlopen.
•
Bij werking met frequentieomvormer moet ervoor
gezorgd worden dat door de functie
„overmodulatie" bij de frequentieomvormer geen
verhoging van de resonantietrilling ontstaat. De
overmodulatie moet vast en zeker uitgeschakeld
worden.
•
Met A beoordeeld niveau van het geluidsvermogen
groter dan 80dB(A) mogelijk, zie productcatalogus.
•
Bij sendzimir verzinkte componenten is corrosie aan
de snijranden mogelijk.
•
Vóór de eerste ingebruikneming controleren:
– Met aanwijzingen van de motorfabrikant voor de
inbedrijfstelling rekening gehouden?
– De vakkundige installatie en elektrische
aansluiting van de ventilator moeten voltooid zijn?
– Installatiematerialen en puin uit ventilatiegebied
verwijderen.
– Controleer bij gebruik van een
motorbeveiligingsschakelaar of deze correct is
ingesteld. Bij Y/D-inschakeling moet op 58% van
de nominale stroom worden ingesteld wanneer de
leidingstroom door de motorbeveiliging stroomt.
Breng de motorbeveiliging derhalve niet vóór het
schakelapparaat in de nettoevoerleiding aan,
maar tussen de motorklemmen U1, V1 en W1.
– Is de soort uitbalancering van de rotoren (van
motor en loopwiel) DIN ISO 8821 op elkaar
afgestemd?
•
Ventilatoren van ZIEHL-ABEGG SE zijn in de
leveringstoestand overeenkomstig DIN ISO 21940-
11 voor de overeenkomstige ventilatorcategorie
conform ISO 14694 uitgebalanceerd. Controleer de
ventilator op mechanische trillingen. Wanneer de
grenswaarden van de betreffende
ventilatorcategorie bij inbedrijfstelling worden
deutsch
nederlandse
8
Bedrijfsvoorwaarden
Inbedrijfstelling