Inhoudsopgave
Advertenties
3 Montagebohrungen, 4 Demontagebohrungen
*1
1008 1108 1210 1610 1615 2012 2517 3020 3030 3525 3535 4030 4040 4535 4545 5040 5050
*2
5.6
5.6
20
*1 Spannbuchse, *2 Anzugsmoment Nm
Elektrischer Anschluss
Darf nur von technisch ausgebildetem Fachpersonal
•
(DIN EN 50 110, IEC 364) vorgenommen werden.
•
Nur Kabel verwenden, die eine dauerhafte Dichtig-
keit in Kabelverschraubungen gewährleisten (druck-
fest-formstabiler, zentrisch-runder Mantel; z. B.
mittels Zwickelfüllung)!
Beachten Sie unbedingt die Sicherheits- und Inbe-
•
triebnahmehinweise des Motorherstellers, sowie die
im Motor-Klemmenkasten befindlichen Schaltbilder.
– Vor dem elektrischen Anschluss des Motors die
Anschlussdaten mit den Angaben auf dem Motor-
typenschild vergleichen.
– Der Ventilator darf nur an Stromkreise ange-
schlossen werden, die mit einem allpolig trenn-
enden Schalter abschaltbar sind.
Realisieren Sie den thermischen Motorschutz
•
abhängig von der Ausführung des Motors und
beachten Sie dabei die Hinweise des Motorherstel-
lers.
– Bei einem Motor ohne Temperaturwächter in der
Wicklung ist ein Motorschutzschalter erforderlich.
– Bei einem Motor mit Temperaturfühlern "TP" (Kalt-
leiter PTC) ist ein Kaltleiterauslösegerät erforder-
lich, z. B. ZIEHL-ABEGG Typ U-EK230E mit
Abschaltung über ein Schütz.
Bei Ausführung mit Kaltleiter (PTC) zulässige
Prüfspannung max. 2,5 V beachten!
– Bei einem Motor mit Temperatursensoren KTY
oder PT100 ist ein geeignetes Temperatur-Über-
wachungsgerät erforderlich.
– Bei einem Motor mit Thermostatschaltern "TB" ist
ein geeignetes Motorschutzgerät erforderlich, z.
B. ZIEHL-ABEGG Typ STDT16/25 oder AWE/SK
mit Abschaltung über ein Schütz.
Achtung! Thermostatschalter schalten nach
Abkühlung wieder selbsttätig ein. Der Errichter
der Anlage muss dafür Sorge tragen, dass der
Ventilator dabei nicht selbsttätig anläuft oder dass
durch einen selbsttätigen Anlauf keine Gefähr-
dung entsteht. Motorschutzgeräte von ZIEHL-
20
20
30
50
deutsch
uit de naaf (2) loslaat. Het loopwiel kan verwijderd
worden.
3 Montageboringen, 4 demontageboringen
90
90
115
115
*1 Spanbus, *2 aanhaalmoment in Nm
Elektrische aansluiting
•
Mag uitsluitend door opgeleid vakpersoneel (DIN EN
50 110, IEC 364) worden uitgevoerd.
•
Gebruik alleen leidingen die een permanente
dichtheid in kabelschroefverbindingen verzekeren
(drukvast, stabiel in vorm, centrische, ronde mantel;
bijv. door middel van wig vulling)!
•
Neem in elk geval de veiligheids- en
inbedrijfstellingsaanwijzingen van de motorfabrikant
in acht evenals de in de motorklemmenkast
aanwezige schakelschema's.
– Voor de elektrische aansluiting van de motor de
aansluitgegevens met de gegevens op het
motortypeplaatje vergelijken.
– Het apparaat mag alleen aan stroomcircuits
worden aangesloten die met een alpolig
scheidende schakelaar kunnen worden
uitgeschakeld.
•
Realiseer de thermische motorbeveiliging afhankelijk
van de uitvoering van de motor en neem hierbij de
aanwijzingen van de motorfabrikant in acht.
– Bij een motor zonder temperatuurbewaking in de
wikkeling is een motorbeveiligingsschakelaar
nodig.
– Bij een motor met temperatuurvoelers "TP"
(koude geleider PTC) is een uitschakelapparaat
voor koude geleiders nodig, bijv. ZIEHL-ABEGG
type U-EK230E met uitschakeling via een relais.
Bij een uitvoering met koude geleider (PTC) moet
de toegestane testspanning van max. 2,5 V in
acht worden genomen!
– Bij een motor met temperatuursensoren KTY of
PT100 is een geschikt
temperatuurcontrolesysteem nodig.
– Bij een motor met thermostaatschakelaars "TB" is
een geschikte motorbeveiliging nodig, bijv. ZIEHL-
ABEGG type STDT16/25 of AWE/SK met
uitschakeling via een relais.
Opgelet! Thermostaatschakelaars worden na
afkoeling automatisch opnieuw ingeschakeld. De
installateur van de installatie moet ervoor zorgen
dat de ventilator niet automatisch kan opstarten of
dat er bij een automatische start geen gevaar
bestaat. Motorbeveiligingen van ZIEHL-ABEGG
nederlandse
5
170
170
190
190
270
270
Advertenties
Inhoudsopgave
