|
|
Nederlands
8
Reiniging en onderhoud
8
Reiniging en onderhoud
De volgende hulpmiddelen mogen niet worden gebruikt om de vaatwasmachine te reinigen:
– Hogedrukreinigers, stoomreinigers
– Chloor en andere zuurhoudende reinigingsmiddelen
– Metalen sponsen of staalborstels
– Schuurmiddelen of krassende reinigingsmiddelen
8.1
Vaatwasmachine tijdens de werking reinigen
Ø Verwijder de zeeflade uit de beladingszone en reinig deze.
Ø Verwijder de zeeflade uit de inlooptunnel en reinig deze.
Ø Verwijder alle vlakzeven en reinig deze.
8.2
Vaatwasmachine aan het einde van de werkdag reinigen
Ø Haal het vetfilter uit de inlooptunnel en was deze in de vaatwasmachine.
Ø Bij vaatwasmachines met afzuigkap: Verwijder het vetfilter en was deze in de vaatwasmachine.
Ø Indien aanwezig, verwijder het vetfilter uit de warmtepomp en was deze in de vaatwasmachine.
Ø Verwijder de zeeflade uit de inlooptunnel en reinig deze.
Ø Verwijder de zeeflade uit de beladingszone en reinig deze.
Ø Verwijder de afdekkingen van de beladingszone en afruimzone en reinig beide zones.
40
|
|
89014484; Versie 1
Gebruiksaanwijzing MT-serie