24
Sleutels, portieren en ruiten
Storing in afstandsbediening
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien. Schakel de ontsteking
in en druk op de centrale vergrendel‐
toets om alle portieren, de bagage‐
ruimte en de tankklep te ontgrende‐
len.
Door het inschakelen van het contact
wordt het vergrendelingsysteem ge‐
deactiveerd 3 28.
Vergrendelen
Sluit het bestuurdersportier, open het
passagiersportier, druk de centrale-
vergrendelingsknop in. De auto wordt
vergrendeld. Passagiersportier slui‐
ten.
Storing in centrale
vergrendeling
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien. U kunt de overige por‐
tieren openen door tweemaal aan de
binnenste portiergreep te trekken.
U kunt de bagageruimte en de tank‐
klep niet openen.
Om het diefstalalarmsysteem te
deactiveren, het contact inschakelen
3 28.
Vergrendelen
Steek de sleutel in de opening boven
het slot aan de binnenkant van het
portier en bedien het slot door erop te
drukken totdat het klikt. Portier ver‐
volgens sluiten. Deze procedure bij
elk van de portieren uitvoeren. Het
bestuurdersportier is ook van de bui‐
tenzijde met de sleutel te vergrende‐
len. De tankklep en de achterklep
kunnen niet worden vergrendeld.