■ Verwarming achterruit
Ü inschakelen.
■ Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Let op
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd, is er
geen Autostop mogelijk.
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal
de motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 134.
Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐
systeem biedt het airconditionings‐
systeem :
= Koeling
n
4 = Luchtrecirculatie
Verwarmde stoelen ß 3 41, Ver‐
warmd stuurwiel * 3 81.
Koeling n
Wordt bediend met toets n en werkt
alleen wanneer de motor draait en de
aanjager is ingeschakeld.
Klimaatregeling
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) de lucht wanneer de bui‐
tentemperatuur iets boven het vries‐
punt ligt. Er kan zich dan condens
vormen en onder de auto op de grond
druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, ter besparing van brandstof de
koeling uitschakelen. Wanneer het
koelsysteem wordt uitgeschakeld,
vereist de klimaatregeling niet dat de
motor wordt herstart tijdens een Au‐
tostop.
Luchtrecirculatiesysteem 4
Bediening met toets 4.
123