124
Klimaatregeling
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐
verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van bin‐
nenuit kunnen aandampen. De
kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot ver‐
moeidheidsverschijnselen bij de
inzittenden kan leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan
de buitenkant beslaan wanneer er
koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant beslaat,
moet u de ruitenwisser aanzetten en
s uitzetten.
Maximale koeling
Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
■ Koeling n aan.
■ Luchtrecirculatiesysteem 4 aan.
■ Luchtverdeelschakelaar M indruk‐
ken.
■ Draaiknop voor temperatuur in
laagste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand
zetten.
■ Alle ventilatieopeningen openen.
Ruiten ontwasemen en
ontdooien V
■ Knop V indrukken: ventilator
schakelt automatisch over op hoger
toerental, de luchtstroom wordt op
de voorruit gericht.
■ Schakelaar koeling n AAN.
■ Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
■ Verwarming achterruit
Ü inschakelen.
■ Zijdelingse luchtroosters openen
naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Let op
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd, is er
geen Autostop mogelijk.
Als de instellingen voor ontwasemen
en ontdooien zijn geselecteerd ter‐
wijl de motor in een Autostop is, zal
de motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 134.
Elektronisch
klimaatregelsysteem
Dankzij de twee zones van de kli‐
maatregeling kunt u de temperatuur
aan de bestuurders- en passagiers‐
kant voorin afzonderlijk regelen.