Voorzichtig
Het systeem werkt bij een omge‐
vingstemperatuur van ong. -8 °C
tot 100 °C.
De volledige werking van het LPG-
systeem kan alleen worden gegaran‐
deerd met vloeibaar gas die aan de
minimale eisen van DIN EN 589 vol‐
doet.
Brandstofkeuzeschakelaar
Als u op de knop LPG drukt, wordt
tussen rijden op benzine en rijden op
vloeibaar gas geschakeld zodra de
vereiste parameters (koelvloeistof‐
temperatuur, gastemperatuur en mi‐
nimaal motortoerental) zijn bereikt. Er
wordt gewoonlijk aan de vereisten
voldaan na ongeveer 60 seconden
(afhankelijk van de buitentempera‐
tuur) en de eerste keer dat stevig op
het gaspedaal wordt gedrukt. De
LED-status toont de huidige wer‐
kingsmodus.
1 uit
= rijden op benzine
1 brandt
= rijden op vloeibaar
gas
1 knippert = omschakelen is niet
mogelijk, een van de
brandstofsoorten is
op
Zodra de vloeibaar-gastanks leeg
zijn, wordt tot aan het uitschakelen
van het contact automatisch op ben‐
zine overgeschakeld.
De benzinetank om de zes maanden
leegrijden totdat controlelamp i op‐
licht en dan opnieuw tanken. Dit helpt
de brandstofkwaliteit en systeemwer‐
king voor rijden op benzine in stand
houden.
Rijden en bediening
De auto regelmatig voltanken om cor‐
rosie in de tank tegen te gaan.
Verhelpen van storingen
Als de gasmodus niet mogelijk is,
controleer dan het volgende:
■ Is er voldoende vloeibaar gas aan‐
wezig?
■ Is er voldoende benzine aanwezig
om te starten?
Vanwege extreme temperaturen in
combinatie met de samenstelling van
het gas kan het iets langer duren
voordat het systeem van de benzine-
naar de gasmodus omschakelt.
In extreme situaties kan het systeem
ook terugschakelen naar de benzine‐
modus als niet aan de minimale eisen
wordt voldaan.
Bij alle andere storingen de hulp van
een werkplaats inroepen.
151