Inhoudsopgave
Advertenties
Verlichting
Rijverlichting .............................. 113
Binnenverlichting ....................... 118
Verlichtingsfuncties .................... 120
Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO = automatische verlichting:
De koplampen worden au‐
tomatisch in- en uitgescha‐
keld, afhankelijk van het
omgevingslicht
= activering of deactivering
m
van de automatische ver‐
lichting. Schakelaar keert
terug naar AUTO.
= zijmarkeringslichten
8
= dimlicht of grootlicht
9
Verlichting
Auto's zonder automatische verlich‐
ting:
7 = uit
Op het Driver Information Center met
Uplevel-display wordt de huidige sta‐
tus van de automatische verlichting
weergegeven.
Wanneer u de ontsteking inschakelt,
is de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 97.
Achterlichten
De achterlichten branden samen met
de koplampen en zijmarkeringslich‐
ten.
113
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
