Inbedrijfstelling
7.4 Overige parameters configureren
7.4.1 Snelheden instellen
30
Afbeelding 29: Stickerpositie 02
3. Afsluitstop losdraaien en verwijderen.
4. Met geschikte schroevendraaiers de binnenas [2] draaien, tot de zwarte streep [3]
zich op dezelfde positie als de rode sticker [1] bevindt.
5. Aandrijving naar de eindstand OPEN brengen.
Afbeelding 30: Stickerpositie 03
6. Groene sticker [4] op de zwarte streep [3] plakken, zodat ze over elkaar heen
liggen.
Om volledig gebruik te kunnen maken van alle configuratiemogelijkheden, heeft u de
AUMA Assistant App of de software AUMA CDT nodig. Welke parameters
weergegeven worden en of ze gewijzigd kunnen worden hangt af van het
gebruikersniveau.
Voor informatie over de gebruikersniveaus en bijbehorende passwords, zie
Gebruikersniveau en password [} 36]
De snelheden worden bepaald door het motortoerental. Via de AUMA Assistant App,
AUMA CDT of de AUMA-afstandsbediening RSTX100 kan het motortoerental en
daarmee de snelheid van de aandrijving worden gewijzigd.
De instelling gebeurt in procenten in het bereik van 10 % tot 100 %, waarbij 100 %
overeenkomt met het maximale motortoerental en daarmee met de maximale snelheid
van de aandrijving.
Tabel 11: Indeling vermogensniveaus bij de gebruikte motoren en voedingseenheden
Vermogensniveau
V1
V2
V3
Voor de volgende functies kan de snelheid individueel ingesteld worden:
Motor
18 W
25 W
50 W
Voedingseenheid
65 W
65 W
85 W