Inhoudsopgave
Advertenties
Afbeelding 7: Montageposities koppelbus
X
Tabel 4: Montagepositie van de koppelbus met inbouwmaten conform de definitie van AUMA
Maten [mm]
Q80
EN ISO 5211
F05
F07
X max.
3
3
Y max.
2
2
1)
L max.
38
/40
38
1)
Schroefdraad met madeschroef
5. Vertanding op de koppelbus goed invetten met een zuurvrij vet (bijv. Gleitmo van
fa. Fuchs).
6. AANWIJZING! Let daarbij op de centrering (indien aanwezig) en zorg ervoor
dat de flenzen helemaal aanliggen. Aandrijving plaatsen. Indien nodig, de
aandrijving iets verdraaien totdat de vertanding van de koppelbus grijpt.
Afbeelding 8: Aandrijving plaatsen.
7. Indien de flensboringen niet met de schroefdraden overeenstemmen: handwiel
iets draaien totdat de boorgaten in één lijn liggen.
8. Als de boorgaten ook na het draaien van het handwiel niet in één lijn liggen,
eventueel de aandrijving met één tand op de koppeling verzetten.
9. Aandrijving met bouten bevestigen.
10. Bouten kruisgewijs vastdraaien. Aandraaimoment, zie hoofdstuk
Aandraaimomenten voor bouten
Q150
F10
F05
F07
3
3
3
2
2
2
1)
1)
1)
/40
38
/40
38
/40
38
[} 51].
Y
Q300
F10
F07
F10
3
4,5
4,5
2
4,5
4,5
1)
1)
/40
38
/40
50
50
Montage
L
Q600
F07
F10
4,5
4,5
4,5
4,5
50
50
15
Advertenties
Inhoudsopgave
