Elektrische aansluiting
Hoe te werk te gaan 1. Signaalkabel in rechter kabelwartel voeren en naar boven schuiven tot de kabel
18
Afbeelding 11: Kabelgeleiding net- en signaalkabels
[1]
[1]
Kabelgeleiding bij een netkabel en een
signaalkabel
Vanwege de toegankelijkheid is het aan te bevelen de volgende volgorde aan te
houden.
zichtbaar is.
2. Als er een verdere signaalkabel wordt aangesloten: tweede signaalkabel in
middelste kabelwartel voeren en naar boven schuiven tot de kabel zichtbaar is.
3. Netkabel in linker kabelwartel voeren en eveneens naar boven schuiven tot de
kabel zichtbaar is.
4. Kabelmantels verwijderen.
5. Aders afstrippen.
à Besturing ca. 6 mm, voedingseenheid ca. 10 mm
6. Bij flexibele kabels: adereindhulzen conform DIN 46228 gebruiken.
Aansluitpunt aardingskabel
7. Bout op aansluitpunt aardingskabel ( ) losdraaien.
8. Verwijder poedercoating op het oppervlak van de aandrijving onder de klembeugel
(afvijlen).
9. Aardingskabel met vorkkabelschoen of adereindhuls op het aansluitpunt
aardingskabel ( ) monteren en vastschroeven (zie afbeelding).
Afbeelding 12: Aansluitpunt aardingskabel
[2]
[2]
Kabelgeleiding bij een netkabel en
twee verdere kabels