1 - INLEIDING
De AquaForce 30XW units zijn ontworpen voor het koelen van water
voor de airconditioning van gebouwen en industriële processen.
Alvorens de 30XW units in bedrijf te stellen, moeten alle bij de
installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en het onderhoud
betrokken personen volledig op de hoogte zijn van deze instructies
en van specifieke projectgegevens voor de installatieplek.
De 30XW koelmachines zijn ontworpen voor een zeer hoog niveau van
veiligheid tijdens de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening en het
onderhoud. Wanneer ze op de juiste wijze worden gebruikt, werken ze
veilig en betrouwbaar.
Ze zijn ontworpen voor een levensduur van 15 jaar door uit te gaan
van een bezettingsgraad van 75%; dat is ongeveer 100.000
bedrijfsuren.
Deze handleiding biedt de noodzakelijke informatie om uzelf vertrouwd
te maken met het regelsysteem voordat u inbedrijfsstellingsprocedures
uitvoert. De procedures in deze handleiding zijn gerangschikt in de
vereiste volgorde voor de installatie, de inbedrijfstelling, de bediening
en het onderhoud.
Zorg er altijd voor dat alle vereiste veiligheidsmaatregelen worden
nageleefd, met inbegrip van die in dit document, zoals: het dragen van
beschermende kleding (handschoenen, gehoorbescherming,
veiligheidsbril en -schoenen) het gebruik van de juiste gereedschappen,
het inzetten van gekwalificeerde en vakbekwame technici (elektriciens,
F-gassen gecertificeerde technici) die volledig getraind zijn in het gebruik
van brandbare koudemiddelen en naleving van de lokale verordeningen.
Zie de conformiteitsverklaringen van deze producten om te controleren
of ze voldoen aan de Europese richtlijnen (machineveiligheid,
laagspanning, elektromagnetische compatibiliteit, apparatuur onder
druk, enzovoort).
1.1 - Veiligheidsinstructies voor montage
Toegang tot de unit moet zijn voorbehouden aan bevoegd personeel,
dat is gekwalificeerd en getraind in monitoring en onderhoud. Het
systeem voor toegangsbeperking moet door de klant worden
geïnstalleerd (bijv. omkasting, afscheiding).
Na ontvangst van de unit, wanneer deze klaar is om (opnieuw) te
worden geïnstalleerd en voor de inbedrijfstelling ervan, moet deze op
s c h a d e w o r d e n g e ï n s p e c t e e r d . C o n t r o l e e r d a t h e t / d e
koudemiddelcircuit(s) onbeschadigd is/zijn. Met name dat er geen
onderdelen of leidingen verschoven zijn (bijv. door schokken). Voer
in geval van twijfel een lektest uit en informeer bij de fabrikant of de
integriteit van de circuits niet is aangetast. Indien schade wordt
geconstateerd bij ontvangst, stel dan direct het transportbedrijf
aansprakelijk.
Carrier adviseert met klem om de machine te laten uitladen door
een gespecialiseerd bedrijf.
Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen is verplicht.
Laat steunen, pallets of beschermende verpakking op hun plaats
tot het apparaat op zijn definitieve plaats staat. Deze units kunnen
worden verplaatst met een vorkheftruck zolang de vorken zich
op de juiste plaats en in de juiste richting op de unit bevinden.
De units kunnen ook worden opgehesen met slings, waarbij
uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van de aangewezen
hijspunten die op de unit zijn aangegeven.
Gebruik hijsstroppen of hijsbalken die voldoende sterk zijn voor
het gewicht van de unit en volg altijd de hijsinstructies op de
meegeleverde maatschetsen. De unit mag niet meer dan 15°
overhellen.
Veiligheid wordt alleen gegarandeerd wanneer deze instructies
nauwkeurig worden opgevolgd. Wanneer dit niet gebeurt kan
schade aan de apparatuur of lichamelijk letsel van personeel het
gevolg zijn.
Dek nooit beveiligingen af.
Dit geldt voor de overdrukventielen (indien gebruikt) in de
koudemiddel- of watercircuits, de smeltzekeringen en de
drukschakelaars.
Controleer of de ventielen correct zijn geplaatst voordat de unit
in bedrijf wordt genomen.
4
BLOKKEER GEEN VEILIGHEIDSINRICHTINGEN:
Dit geldt voor smeltzekeringen, breekplaten en kleppen
gemonteerd in de circuits voor koudemiddel of warmte-
overdrachtvloeistof. Controleer of de originele beschermdoppen
aanwezig zijn op de klepuitlaten. Deze doppen zijn over het
algemeen van kunststof en mogen niet worden gebruikt.
Verwijder deze, indien ze nog aanwezig zijn. Monteer inrichtingen
aan de klep of persleidinguittredes om binnendringen van
vreemde objecten (stof, bouwvuil, enz.) en atmosferische stoffen
te voorkomen (water kan roest of ijs vormen). Deze inrichtingen,
evenals de persleidingen, mogen het bedrijf niet hinderen of een
drukval veroorzaken die meer is dan 10% van de ingestelde druk.
Classificatie en regelgeving
De beveiligingsinrichtingen van deze machines zijn in
overeenstemming met het drukvatenbesluit en de nationale
voorschriften in de EU en zijn als volgt geclassificeerd:
Classificatie van beveiligingen
Koudemiddelzijde
Hogedrukveiligheidscircuit
(3)
Extern overdrukventiel
(4)
Breekplaat
Waterzijdige
warmteoverdracht
Extern overdrukventiel
(1) Geclassificeerd voor de bescherming in normale bedrijfssituaties.
(2) Geclassificeerd voor de bescherming in abnormale bedrijfssituaties. De
toebehoren zijn berekend voor een brand met een thermische flux van 10 kW/
m². Binnen een afstand van minder dan 6,5 m van de machine mogen zich geen
brandbare stoffen bevinden.
(3) Hogedrukveiligheidscircuit = SRMCR zoals beschreven in de componentsectie
van deze handleiding en in het elektrisch schema.
(4) De grens van kortstondige overschrijding van 10% van de bedrijfsdruk geldt niet
voor deze abnormale bedrijfssituatie.
De insteldruk mag hoger zijn dan de ontwerpdruk. In dit geval zorgt de
ontwerptemperatuur of de hogedrukschakelaar ervoor dat de bedrijfsdruk niet
wordt overschreden in normale bedrijfssituaties.
(5) De selectie van deze overdrukventielen dient te worden uitgevoerd door het
personeel dat verantwoordelijk is voor de aanleg van de hydraulische installatie.
Als veerveiligheden zijn gemonteerd op een wisselafsluiter, heeft
deze een veerveiligheid op elk van de twee uitgangen. Er is maar
één van de twee veerveiligheden in bedrijf, de andere is geïsoleerd.
Laat de wisselafsluiter nooit in de tussenstand staan, d.w.z. met
beide wegen open (zet de aandrijving tegen de aansluiting, voor
of achter, naar gelang de te isoleren uitgang). Als een overdrukventiel
wordt verwijderd voor controle of reparatie, zorg er dan voor dat
er altijd een actief overdrukventiel is op elk van de change-over
kleppen van de unit.
Alle in de fabriek geïnstalleerde overstortafsluiters zijn voorzien
van een verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen.
D e e x t e r n e o v e r d r u k v e n t i e l e n m o e t e n a l t i j d n a a r d e
buitenatmosfeer afblazen wanneer de units in een afgesloten
ruimte zijn opgesteld. Raadpleeg de installatievoorschriften,
bijvoorbeeld die van de Europese normen EN 378 en EN 13136.
Deze leidingen moeten zodanig worden geïnstalleerd dat
personen en eigendommen niet in contact kunnen komen met
afgeblazen koudemiddel. Omdat de vloeistoffen in de lucht
kunnen worden verspreid, moet worden gewaarborgd dat het
koudemiddel wordt afgeblazen op afstand van luchtinlaten van
het gebouw en de overdrukventielen moeten periodiek worden
gecontroleerd. De ventielen moeten periodiek worden
gecontroleerd.
De externe overdrukventielen en de zekeringen zijn ontwikkeld
en geïnstalleerd om bij brand de schade te beperken.
In overeenstemming met de voorschriften die van toepassing
zijn op het ontwerp, de Europese Richtlijn Drukapparatuur en in
overeenstemming met de nationale gebruiksvoorschriften:
• Deze overdrukventielen en zekeringen zijn geen
veiligheidsaccessoires, maar zijn bedoeld om de schade te
beperken in geval van brand,
• De hogedrukschakelaars zijn de veiligheidsaccessoires.
Onderdeel om in geval
Veiligheids-
van een externe brand
accessoire
(1)
schade te beperken
x
x
x
(5)
(5)
(2)