9 - OPTIE VOOR HOGE CONDENSATIETEMPERATUREN (OPTIE 150)
■ Units met hoog rendement (optie 150)
30XW-P/30XWHP
Voedingscircuit
Nominale voeding
Netspanningslimieten
Stuurstroomcircuit
Nominale aanloopstroom
*
Circuit A
Circuit B
Optie 81
Maximale aanloopstroom
*
Circuit A
Circuit B
Optie 81
Cosinus phi nominaal
(3)
Cosinus phi nominaal
(4)
Totale harmonische vervorming
Max. opgenomen vermogen*
Circuit A
Circuit B
Optie 81
Nominaal opgenomen stroom
Circuit A
Circuit B
Optie 81
Max. opgenomen stroom (Un)*
Circuit A
Circuit B
Optie 81
Max opgenomen stroom (Un -10%)
Circuit A
Circuit B
Optie 81
(1) Maximale directe aanloopstroom (maximale bedrijfsstroom van de kleinste compressor(en) + aanloopstroom of gereduceerde aanloopstroom van de grootste compressor).
Waarden gebaseerd op standaard Eurovent bedrijfscondities van de unit: verdamper intrede/uittrede watertemp. = 12°C/7°C, condensor intrede/uittrede watertemp. = 30°C/35°C.
(2) Maximale directe aanloopstroom (maximale bedrijfsstroom van de kleinste compressor(en) + aanloopstroom of gereduceerde aanloopstroom van de grootste compressor).
Waarden gemeten bij werking met max. opgenomen vermogen van de unit.
(3) Waarden gebaseerd op standaard Eurovent bedrijfscondities van de unit: verdamper intrede/uittrede watertemp. = 12°C/7°C, condensor intrede/uittrede watertemp. = 30°C/35°C.
(4) Waarden gemeten bij werking met max. opgenomen vermogen van de unit.
*
Waarden gemeten bij werking met max. opgenomen vermogen van de unit. Waarden aangegeven op de kenplaat van de unit.
9.3 - Afmetingen en benodigde vrije ruimte, units met opties 150
Zie hoofdstuk 3.
9.4 - Bedrijfslimieten, units met optie 150
30XW--/30XWH-/30XW-P/30XWHP
Verdamper
Intredetemperatuur bij opstarten
Uittredetemperatuur tijdens bedrijf
Intrede-/uittredetemperatuur verschil bij vollast
Condensor
Intredetemperatuur bij opstarten
Uittredetemperatuur tijdens bedrijf
Intrede-/uittredetemperatuur verschil bij vollast
(1) Bij lage temperatuur toepassingen, waar de uittredetemperatuur van het water
lager is dan 3.3 °C, moet een antivries-oplossing worden toegevoegd. Zie optie 6
(2) Bij lagere condensortemperaturen moet een condensor waterregelklep (tweeweg-
of driewegklep) worden toegepast. Zie optie 152 om de correcte
condensatietemperatuur te garanderen.
Opmerking: Omgevingstemperaturen: tijdens de opslag en het transport van de
30XW units (ook per container) zijn de minimum en maximum toelaatbare
temperaturen -20°C en 72°C (en 65°C voor optie 200).
34
V-f-Hz
V
A
A
A
A
A
A
(4)
%
kW
kW
kW
(3)
A
A
A
A
A
A
(4)
A
A
A
Maximum Minimum
35,0 °C
15,0°C
11,1 K
-
13,0°C
63,0°C
23,0°C
11,1 K
512
562
712
812
24 V via ingebouwde transformator
587
587
772
772
-
-
-
-
-
-
-
-
587
587
772
772
-
-
-
-
-
-
-
-
0,88
0,88
0,84
0,86
0,91
0,92
0,90
0,90
0
0
0
0
173
191
252
271
-
-
-
-
-
-
-
-
162
171
210
230
-
-
-
-
-
-
-
-
275
300
400
430
-
-
-
-
-
-
-
-
300
330
419
455
-
-
-
-
-
-
-
-
70
65
60
55
-
50
45
3,3°C
(1)
40
2,8 K
35
30
(2)
25
(2)
20
2,8 K
15
10
5
0
Van ca. 60% tot vollast
Deellastlimiet ca. 50%
Minimum belastingslimiet ca. 30%
De exacte hoeveelheden volgen uit het unit selectie programma.
862
1012
1162
1314
1464
400-3-50
360-440
772
587
587
772
-
587
587
587
-
749
757
943
772
587
587
772
-
587
587
587
-
862
887
1072
1172
0,87
0,87
0,88
0,86
0,90
0,91
0,92
0,91
0
0
0
0
290
173
191
252
-
173
191
191
-
346
382
443
250
162
171
210
-
162
171
171
-
324
342
381
460
275
300
400
-
275
300
300
-
550
600
700
476
300
330
419
-
300
330
330
-
600
660
749
5
10
15
Verdamperwateruittredetemperatuur, °C
1612
1762
772
772
772
772
772
772
965
986
1004
772
772
772
772
772
772
1202
1232
0,85
0,86
0,87
0,91
0,91
0,91
0
0
0
252
271
290
252
271
290
504
542
580
210
230
250
210
230
250
420
460
500
400
430
460
400
430
460
800
860
920
419
455
476
419
455
476
838
910
952
20