• Volg de separate instructies voor de reductor en de aandrijfmotor en voor explosieveilige
askoppelingen.
• Als een riemaandrijving wordt toegepast, wees er dan zeker van dat de riemen een voldoende
elektrisch geleidingsvermogen bezitten om elektrostatische ladingen te voorkomen. Gebruik
alleen drijfriemen met een elektrische lekweerstand kleiner dan 10
gebruik van aluminium of lichtmetalen riemschijven die meet dan 7.5% magnesium bevatten.
• Certificering van de koppelingbeschermkap moet inbegrepen zijn in het explosieveiligheids-
certificaat van de aandrijving of van de pompunit, of moet separaat gecertificeerd worden
door de producent of de leverancier van de beschermkap. De koppelingbeschermkap moet
vervaardigd zijn van vonkvrije materialen. Gebruik nooit lichtmetaal dat meer dan 7.5%
magnesium bevat! In het geval van aluminium koppelingshelften of riemschijven, moet de
koppelingbeschermkap van messing worden vervaardigd.
• Bij magnetisch aangedreven pompen, moet de grootte van het magnetische koppel
(loslaatkoppel) worden geselecteerd als functie van het opstartkoppel van de elektromotor
teneinde te voorkomen dat de magnetische koppeling slipt tijdens het opstarten. Dit zou kunnen
leiden tot onacceptabel hoge oppervlaktetemperaturen en/of defect raken van de magnetische
koppeling en/of lagers.
3.6
Draairichting
• Tandwielpompen kunnen in beide richtingen draaien: overtuig u ervan dat de veiligheidsklep
of topdeksel (sluitplaat) op de juiste draairichting is ingesteld, zie Gebruikershandleiding.
• De draairichting van de pompunit mag alleen worden gecontroleerd met een gevulde pomp,
om drooglopen te voorkomen.
• Indien nodig moet de draairichting van de motor onafhankelijk van de pomp worden
gecontroleerd, dat wil zeggen ontkoppeld van de pomp. Denk eraan om de as-spie te borgen
of te verwijderen in het geval van het separaat controleren.
Lijn altijd de koppeling uit nadat deze gedemonteerd is geweest en monteer de
beschermkap opnieuw!
• TG MAG pompen worden geassembleerd voor slechts één specifieke draairichting, vanwege het
interne koelsysteem van de magnetische koppeling. De draairichting staat aangegeven op het
naamplaatje en met een pijltjes-plaat op het bovendeksel of de veiligheidsklep.
Het laatste cijfer van de beschrijving van het pomptype, (2) het inwendige van de pomp, geeft de
draairichting aan:
R = met de wijzers van de klok mee gezien vanaf het aseinde
L= tegen de wijzers van de klok in gezien vanaf het aseinde
3.7
Leidingwerk
• De zuig- en persleidingen moeten gepast ontworpen zijn voor de vereiste werkingsomstandig-
heden en moeten dienovereenkomstig worden uitgevoerd, zie Gebruikershandleiding. Het niet
voldoen aan de bedrijfsomstandigheden van de pompunit, kan leiden tot ernstige problemen,
zoals NPSH-problemen, verstopping door dampbellen (vapour lock), overmatige trilling en
voortijdige storingen aan de pomp.
• Voordat de leidingen worden aangesloten op de pomp, moeten ze worden gecontroleerd op de
juiste afmetingen en op dichtheid onder druk en moeten ze intern worden gereinigd en vrij zijn van
lasdeeltjes en andere ongerechtigheden.
3.8
Hulpaansluitingen asafdichting
De tandwielpompen bieden de mogelijkheid om verscheidene typen asafdichtingen toe te passen.
Om de goede werking, ontluchting en smering van de asafdichting te garanderen, is een aantal
aansluitingen beschikbaar, die vloeistof circulatie of spoeling mogelijk maken. Zie Gebruikers-
handleiding voor meer informatie over de mogelijkheden en de aansluitingen.
3.9
Controleren uitlijning
Na de installatie moet de uitlijning van pompas en aandrijfas worden gecontroleerd, bij voorkeur
met de pomp en het leidingwerk volledig gevuld met vloeistof. Indien nodig moet opnieuw worden
uitgelijnd.
16
Ohm en vermijdt het
9
A.0500.602 – Atex IM -TG G/H/MAG/SRT/08.00 NL (01/2021)