Dagelijkse
opstartprocedures unit
De tijdslijn voor de werkvolgorde
begint bij het inschakelen van de
hoofdvoeding naar de koelmachine. Bij
de volgorde is uitgegaan van een
luchtgekoelde RTAC-koelmachine met
2 circuits en 2 compressoren zonder
diagnoses of defecte onderdelen.
Externe gebeurtenissen zoals de
koelmachine in de stand AUTO of
STOP zetten door de operator,
gekoeldwaterstroom door de
verdamper en het uitoefenen van
belasting op de gekoeldwaterlus wat
tot watertemperatuurtoenames leidt,
worden afgebeeld en de reacties van
de koelmachines op deze
gebeurtenissen worden getoond, met
de juiste vertragingen vermeld. De
effecten van diagnoses en andere
externe beveiligingen dan
verdamperwaterstroomcontrole
worden niet in beschouwing genomen.
Opmerking: de handmatige
opstartprocedure voor de unit is als
volgt (behalve als de CH,530
TechView en het Gebouw beheer
systeem de gekoeldwaterpomp
regelen): Acties van de operator
worden genoemd.
Algemeen
Als de controle voorafgaand aan het
opstarten zoals hierboven besproken
uitgevoerd is, is de unit klaar om
opgestart te worden.
1. Druk op de STOP-toets op de
CH,530.
2. Stel de instelpuntwaarden af, indien
nodig, in het CH,530 menu m.b.v.
TechView.
3. Sluit de gezekerde
hoofdschakelaars voor de gekoeld
waterpomp. Bekrachtig de pomp(en)
om de watercirculatie te starten.
4. Controleer de servicekleppen op de
afvoer-, aanzuig-, olie- en
vloeistofleiding voor elk circuit. Deze
kleppen moeten open (backseated)
zijn voordat de compressoren
gestart worden.
60
Opstartprocedures unit
L L E E T T O O P P
De unit mag pas bediend worden als
alle koudemiddelkleppen en
servicekleppen van de olieleidingen
geopend zijn, om schade aan de
compressoren te voorkomen.
5. Controleer of de gekoeld waterpomp
minstens één minuut lang draait
nadat de koelmachine het
commando om te stoppen heeft
ontvangen (voor normale
gekoeldwatersystemen).
6. Druk op de AUTO-toets. Als de
koelmachineregeling om koeling
vraagt en alle beveiligingen gesloten
zijn, zal de unit starten. De
compressor(en) zal/zullen laden en
ontladen als reactie op de
uittredende
gekoeldwatertemperatuur.
Nadat het systeem ongeveer 30
minuten lang heeft gedraaid en
gestabiliseerd is, moeten de
opstartprocedures als volgt voltooid
worden:
1. Controleer de koudemiddeldruk van
de verdamper en de
koudemiddeldruk van de condensor
onder Koudemiddelrapport op de
CH,530 TechView. De drukwaarden
zijn gebaseerd op zeeniveau
(1013 mbar).
2. Controleer de EXV-kijkglazen nadat
voldoende tijd is verstreken voor het
stabiliseren van de koelmachine. De
koudemiddelstroom langs de
kijkglazen moet helder zijn. Belletjes
in het koudemiddel wijzen op lage
koudemiddelvulling, een overmatige
drukdaling in de vloeistofleiding of
een vastzittende expansieklep in de
geopende stand. Een vernauwing in
de leiding kan soms aangeduid
worden door een merkbaar
temperatuurdifferentieel tussen de
twee zijden van de vernauwing.
Vaak zal de leiding bevriezen op dit
punt. De juiste
koudemiddelvullingen worden
getoond in het hoofdstuk Algemene
informatie.
B B E E L L A A N N G G R R I I J J K K
Een helder kijkglas alleen wil niet
zeggen dat het systeem correct
gevuld is. Controleer ook de
oververhitting van de
systeemafvoer, tussenkoeling,
vloeistofpeilregeling en de
bedrijfsdrukwaarden van de unit.
3. Meet de afvoer van de
oververhitting van het systeem.
4. Meet de tussenkoeling van het
systeem.
5. Een tekort aan koudemiddel wordt
aangegeven als de
bedrijfsdrukwaarden laag is en de
tussenkoeling ook laag is. Als de
waarden van de bedrijfsdruk,
kijkglas, oververhitting en
tussenkoeling een
koudemiddeltekort aangeven, moet
gasvormig koudemiddel in elk circuit
bijgevuld worden, indien nodig. Vul
koudemiddeldamp bij terwijl de unit
draait door de vulleiding op de
aanzuigserviceklep aan te sluiten en
te vullen via de backseatpoort totdat
de bedrijfsvoorwaarden normaal
worden.
L L E E T T O O P P
Als zowel de aanzuig- en
afvoerdrukken laag zijn maar de
tussenkoeling normaal is, dan is er
een ander probleem dan een
koudemiddeltekort. Voeg geen
koudemiddel toe, aangezien het
circuit hierdoor overgevuld kan
worden.
Gebruik uitsluitend koudemiddelen
die vermeld zijn op het typeplaatje
van de unit (HFC 134a) en Trane
Oil 0048E. Anders kunnen schade
aan de compressor en een
verkeerde werking van de unit
ontstaan.
RLC-SVX02G-NL