Inhoudsopgave
Advertenties
38
Mechanische installatie
Opmerkingen bij tabel 3:
1. Het vriespunt van de oplossing ligt
2,2 °C onder de
verzadigingstemperatuur.
2. LRTC ligt 2,2 °C lager dan het
vriespunt.
Procedure:
1. Zijn de bedrijfsomstandigheden
binnen de waarden zoals vermeld in
de tabel? Zo niet, zie onder
'Bijzondere situaties'.
2. Bij vloeistofuitlaattemperaturen
hoger dan 4,4 °C, de instellingen
voor 4,4 °C gebruiken.
3. Kies de bedrijfsomstandigheden uit
de tabel. Bijvoorbeeld: Standaard
unit, 3,3 °C Delta T, 0 °C
uittredewatertemperatuur.
4. Lees het aanbevolen
glycolpercentage af (bijvoorbeeld
16 %).
5. Ga naar tabel 3. Kies op basis van
het glycolpercentage de
onderbreking van de lage
koudemiddeltemperatuur,
bijvoorbeeld -8,6 °C.
L L E E T T O O P P
1. Het toevoegen van meer glycol
dan wordt aanbevolen, heeft een
negatief effect op de prestaties
van de unit. Het rendement van de
unit neemt af en de verzadigde
temperatuur van de verdamper
neemt eveneens af. Onder
bepaalde bedrijfsomstandigheden
kan dit effect aanzienlijk zijn.
2. Wanneer extra glycol wordt
toegevoegd, gebruik dan het
actuele percentage om het
instelpunt onderbreking lage
koudemiddeltemperatuur te
bepalen.
3. Het laagste toegestane instelpunt
onderbreking lage
koudemiddeltemperatuur is -
20,6 °C. Dit minimum is bepaald
door de grens van de
oplosbaarheid van de olie in het
koudemiddel.
VOORZICHTIG! De aanbevolen
stroming voor het bereiken van een
negatieve temperatuur is een
ondergrens. Om de uittrede
watertemperatuur te garanderen, mag
de temperatuur niet onder deze grens
komen.
Bijzondere situaties:
1. Houd bij de berekeningen rekening
met de volgende speciale situatie:
• Bevriezingsremmer anders dan
ethyleenglycol of propyleenglycol.
• Vloeistof Delta T niet 2 °C tot 6 °C.
Unit configuraties niet Standaard,
Standard met extra passeringen,
en High Efficiency.
• % glycol hoger dan het maximum
voor een kolom in tabel 1 en 2.
Bijvoorbeeld: op de Standaard unit
met 6 °C Delta T, ethyleenglycol,
is het maximale glycolpercentage
34 %.
2. Voor bijzondere situaties dient
engineering apart berekeningen uit
te voeren. De berekening heeft als
doel ervoor te zorgen dat de
ontworpen verzadigde temperatuur
hoger is dan -16,1 °C. Bovendien
moet bij de berekening worden
gecontroleerd dat het vriespunt van
de vloeistof ten minste 2,2 °C lager
is dan de ontworpen
verzadigingstemperatuur. De
laagste onderbrekingstemperatuur
van de verdamper moet -2,2 °C
onder het vriespunt of -20,6 °C zijn,
welke van de twee de hoogste is.
RLC-SVX02G-NL
Advertenties
Inhoudsopgave
