Inhoudsopgave
Advertenties
Tracer Comm 3 interface
(optioneel)
Met deze optie kan de Tracer CH,530
regelaar informatie uitwisselen
(bijvoorbeeld: bedrijfsinstelpunten en
auto/stand-by commando's) met een
regeleenheid van een hoger niveau,
zoals een Tracer Summit of een
regelaar voor meerdere machines. Een
afgeschermde, getwiste aansluiting
brengt de
tweerichtingscommunicatieverbinding
tot stand tussen de Tracer CH,530 en
het Building Automation systeem.
L L E E T T O O P P
Leg laagspanningsbedrading (<30 V)
niet in dezelfde kabelgoot als
geleiders waarop een hogere
spanning dan 30 V staat om
bedrijfsstoringen te voorkomen.
Lokale bedrading voor de
communicatieverbinding moet voldoen
aan de volgende eisen:
1. Alle bedrading moet overeenkomen
met de IEC en lokale voorschriften.
2. De bedrading van de
communicatieverbinding moet
afgeschermde, getwiste bedrading
zijn. Zie de onderstaande tabel voor
het selecteren van de
kabeldiameter:
Maximale lengte van
communicatiekabel
Kabeldiameter
2,5 mm
1500 m
2
1,5 mm
600 m
2
1,0 mm
300 m
2
3. De maximale totale kabellengte voor
elke communicatieverbinding
bedraagt 1500 m.
4. De communicatieverbinding kan niet
tussen gebouwen aangebracht
worden.
5. Alle units op de
communicatieverbinding kunnen
aangesloten worden in een 'daisy
chain'-configuratie.
RLC-SVX02G-NL
Elektrische installatie
Aansluitingsprocedure
communicatieverbinding
1. Zie de installatiedocumentatie van
de Tracer om de juiste aansluitingen
op het Tracer of Summit paneel
voor de communicatieverbinding
vast te stellen.
2. Sluit de afscherming van de
bedrading van de
communicatieverbinding aan op de
aangewezen afschermingsklem op
het Tracer of Summit paneel.
3. Installeer een Tracer Comm 3
Interface LLID in het
bedieningspaneel van de
koelmachine, als er nog geen
geïnstalleerd is.
4. Sluit de getwiste draden van het
BAS of van de vorige unit op de
"daisy chain" aan op de juiste
klemmen van de Tracer Comm 3
Interface LLID (A9). Er zijn geen
polariteitseisen voor deze
verbinding.
5. Bij de CH,530 moet de afscherming
doorgesneden en met tape
omwikkeld worden om contact
tussen de afscherming en massa te
vermijden.
Opmerking: in installaties met
meerdere units moet de afscherming
gesplitst worden van de twee getwiste
draden die in elke unit van het 'daisy
chain systeem' komen. Isoleer de
gesplitste aansluitingen met tape om
contact tussen de afscherming en
massa te voorkomen. Bij de laatste
unit in de ketting moet de afscherming
doorgesneden en met tape geïsoleerd
worden.
6. Sluit TechView aan op de Tracer
CH,530 regelaar.
7. Kijk naar het tabblad Eigenschap op
het tabblad Configuratieweergave -
Aanpassen in TechView en
controleer of het karakter "REM -
interface op afstand" van het
modelnummer van de koelmachine
is geconfigureerd als "C - Tracer
Comm 3 Interface." Als de optie
Tracer Comm 3 Interface niet
geselecteerd is, moet deze
geselecteerd worden, alsmede de
knop Configuratie laden onderaan
het scherm. Ga vervolgens naar
Weergave verbinding en zorg dat de
Comm 3 Interface LLID verbonden
is en correct communiceert.
8. Kijk naar de Configuratieweergave
in TechView en controleer of het
Comm 3 ICS-adres correct ingesteld
is. De instelling van het Comm 3
ICS-adres kan gevonden worden
onder het tabblad Aanpassen. Deze
selectie verschijnt alleen onder het
tabblad Aanpassen in de
Configuratieweergave als de Comm
3 Interface LLID correct
geïnstalleerd is in de vijf
bovengenoemde stappen.
9. Ga naar de Unitweergave in
TechView en selecteer het
selectievakje "Auto-afstand". Dit
geeft instelpuntprioriteit aan het
BAS dat op deze unit is
aangesloten.
53
Advertenties
Inhoudsopgave
