Tabel 18: Parameters schakelcontacten
ID
Parameter
3-4-1-4-8
T
3-4-1-4-8-1
3-4-1-4-8-2
3-4-1-4-8-3
3-4-1-4-8-4
OPMERKING
Schakelcontacten 1/2 zijn alleen
beschikbaar bij een max. 4 pomps
opstelling met de DPCIIIIII 6
pompsversie.
8.9
Break-unit DPCIII regenwater-
recuperatie
S
Drink water
AB
Regenwaterreservoir
Regenwater pomp(en)
Figuur 16: Voorbeeld niveau-indicatie
36
8.9.1
Regenwatervulling
Als het reservoir moet worden gevuld met regenwater
in plaats van drinkwater, kan een extra
aansturingsfunctie voor het reservoir worden
geactiveerd (parameter 2-7-2-1-1). Vervolgens
worden 1 of 2 regenwaterpompen (parameter 2-7-2-
2-5) geactiveerd om regenwater uit een
Schakelcontacten
Schakelcontact 1 AAN
Schakelcontact 1 UIT
Schakelcontact 2 AAN
Schakelcontact 2 UIT
B
C
Perszijde
X
Pt
Breakunit pomp(en)
Fs
regenwaterreservoir in het watervoorraadreservoir te
voeren. Er kan een droogloopbeveiliging voor de
regenwaterpompen worden geconfigureerd door de
bron op te geven (parameter 2-7-2-2-1). Er moet een
digitale ingang worden toegewezen aan de
vlotterschakelaar in het regenwaterreservoir (een van
de parameters 1-3-3-1 t/m 1-3-3-18). Er kunnen
vertragingstijden worden ingesteld voor het
uitschakelen (parameter 2-7-2-2-3) en voor het
resetten (parameter 2-7-2-2-4). Regenwaterpompen
draaien alleen gedurende de geconfigureerde
maximale looptijd (parameter 2-7-2-2-8). Als er 2
pompaggregaten aanwezig zijn, vindt met een
vertragingstijd een pompwissel plaats (parameter 2-
7-2-2-9). Als een regenwaterpomp het
maximumaantal inschakelingen van de pomp per uur
overschrijdt (parameter 2-7-2-2-10), wordt de
regenwaterpomp niet opnieuw gestart totdat de
grenswaarde weer lager is dan. Er moeten
reservoirvulniveaus voor regenwater (parameters 2-
7-1-2-17 en 2-7-1-2-18) worden geconfigureerd naast
de waarden voor drinkwaterniveaus.