Inhoudsopgave
Advertenties
Tabel 9: Specifieke toepassingen
type
Vorm
toepassingsgebied
Break-unit Niet rond
(Proces)watervoorzienings-
systemen waarbij een terug-
AB
stroombeveiliging nodig is, die
voldoet aan de klasse AB vol-
gens de waterwerkbladen
(WB 3.8) en NEN-EN 13077
5.5
De werking van een AB (met
waarschuwingspijp) onder-
breking
Een onderbrekingsinstallatie van het type AB is
verplicht bij een vloeistofklasse 5 in het proces. In het
algemeen werkt een onderbrekingsinstallatie als
volgt:
Het toegevoerde water, dat ten gevolge van de
mogelijke optredende vervuiling vanuit het
achterliggende proces, onderbroken dient te worden,
wordt via een elektrisch bediende magneetafsluiter in
het onderbrekingsreservoir gelaten. De pomp-
installatie kan dit gebufferde water daarna het
systeem in pompen wanneer daar vraag naar is. Het
gemonteerde schakelpaneel regelt het aan- en
afschakelen van de pompen) en verzorgt de
niveaubesturing en vulling van het reservoir.
Belangrijke onderdelen van een
onderbrekingsinstallatie zijn:
Het buffer reservoir, waarin proceswater wordt
opgeslagen voor later gebruik.
De rechthoekige sleuf bovenin het reservoir, die als
open en onbelemmerde overstort dient, zodat
overtollig water bij calamiteiten vrij uit het reservoir
kan stromen, zonder dat dit water in contact kan
komen met het toegevoerde water.
De ronde waarschuwingspijp, vlak onder de sleuf
overstort gemonteerd. Hierdoor kan water
gecontroleerd weg vloeien in geval van aankomende
calamiteiten.
De toevoer magneetafsluiter in combinatie met een
niveaumeting in het reservoir (elektrodepennen of
drukopnemer). Beide onderdelen worden door het
schakelpaneel aangestuurd cq. uitgelezen.
De pomp, die het water vanuit het reservoir onder
hogere druk het systeem in pompt, wanneer daar
vraag voor is. Deze vraag wordt continu door een
drukschakelaar of drukopnemer, gemonteerd in de
persleiding, gemeten, en bij een drukval in de
persleiding, die duidt op een waterafname, wordt de
pomp ingeschakeld. Het gemonteerde drukvat zorgt
voor een geleidelijke in- en uitschakeling van de
pomp. Afhankelijk van de complexiteit van het
schakelpaneel en de geïnstalleerde pompbesturing
worden systeemparameters continue gemeten en
geoptimaliseerd.
Het schakelpaneel, die alle besturingsfuncties,
alarmen en elektrische beveiligingen regelt. Details
staan in hoofdstuk 7 en 8 beschreven.
5.6
Break-unit 1 Pomp, DOL
relais gestuurd
Dit is de eenvoudige uitvoering, voor inzet bij niet-
kritische processen, waar geen noodzaak voor een
beschikbare reservepomp bestaat. Het
schakelpaneel bevat geen intelligente
pompbesturing, maar relais-schakeltechniek voor
niveaubesturing en pompbesturing. Ook het
proefdraaien van de pomp is op deze manier
voorzien.
5.7
Break-unit met 2 pompen,
dp-control III gestuurd
Dit is de meer geavanceerde uitvoering, voor inzet bij
kritische processen, waar de noodzaak van
bedrijfszekerheid door aanwezigheid van een
reservepomp nodig is. In de dp-control III is het
inschakelen van een 2e pomp geblokkeerd. De 2e
pomp draait wel mee in de cyclus van overname
zodat de pompen altijd een bijna gelijk aantal
bedrijfsuren hebben.
In de dp-control III is een proefdraai cyclus ingesteld.
Als de pomp(en) 24 h (instelbaar) niet heeft gedraaid
zal de proefdraai cyclus worden gestart. Na afloop
van het proefdraaien staat de pomp met de minste
draai-uren stand-by voor de volgende benodigde
pompstart.
15
Advertenties
Inhoudsopgave
