7
Installatie
7.1
Opstellen van het systeem
Stel het systeem
met tenminste de volgende eigenschappen:
Item
Eisen
•
Ruimte
•
•
•
•
•
Fundering
•
•
18
1.
Onder koel wordt verstaan een temperatuur tussen
4 °C en 25 °C en bij voorkeur lager dan 20 °C.
De opstellingsruimte moet voldoen aan het
waterwerkbladen WB 4.3 - hoofdstuk "installatie
ruimten".
2.
Uitvoering van de installatie kan afwijken van de afge-
beelde installatie
2
bij voorkeur los op in een omgeving
Schoon, droog, stofvrij, vorstvrij, koel
goed geventileerd, niet condenserend
en goed verlicht.
Oppervlakte moet voldoende ruim
bemeten zijn, zodat de installatie
gemakkelijk bereikbaar is.
De hoogte van de opstellingsruimte
moet aan de minimale eisen voldoen.
De inrichting moet zodanig zijn
(>2200mm) dat eventueel vrijkomend
water, zonder overlast te veroorzaken,
kan worden afgevoerd.
Afvoerput beschikbaar
Het systeem moet vrij staan van de wan-
den.
De ondergrond moet vlak afgestreken
zijn.
De fundering moet groot genoeg zijn om
alles te dragen.
•
Sluit de toevoerleiding aan op de vulinrichting
van de installatie (magneetafsluiter)
OPMERKING
De laatste meter van de toevoerleiding
mag niet groter zijn dan de
magneetafsluiteraansluiting.
•
Sluit de persleiding aan op de persleiding van
het gebouw (aangeven met sticker).
•
Verbind de regenwaterpomp persleiding aan de
regenwateraansluiting
Kijk / herken het product
Break-units van het type AB RWR zijn voor-
zien van een extra toevoeraansluiting met
flens en voorgemonteerde orifice. De orifice
is af fabriek geleverd met een gat van 10mm.
In de meeste gevallen volstaat dit; het is
bedoeld om de laadpomp die in het grijswa-
terreservoir geïnstalleerd is, bij weinig tegen-
druk niet uit zijn grafiek te laten draaien.
Mocht de toevoercapaciteit van deze laad-
pomp door deze orifice niet toereikend zijn,
dan kan in overleg met Duijvelaar Pompen de
1
,
maat van het gat groter gemaakt worden,
zodat de grijswater toevoer capaciteit ver-
groot wordt.
Om het geluidsniveau tot een minimum te beperken,
handel als volgt:
•
Plaats de installatie op een vlakke ondergrond.
•
'Beugel' de aanvoer- en persleiding op correcte
wijze.
•
Monteer een leidingcompensator in de aanvoer-
en persleiding (optie).
•
Plaats een filter in de aanvoerleiding in geval
van verontreinigingen.
•
Verzamelleidingen moeten spanningsvrij worden
aangesloten.
•
Diameter van de aanvoerleidingen groot
genoeg.
OPMERKING
De installatie wordt aangeleverd op een
pallet (behalve het 999 l model). Op de
plaats van bestemming schuif de
installatie voorzichtig van de pallet.