5
Inzetbaarheid waarborgen
– Controleer het koelvloeistofniveau. De nok
(3) in de koelvloeistoftank moet zich geheel
in de koelvloeistof bevinden.
– Vul indien nodig koelvloeistof bij; zie de pa-
ragraaf "Koelvloeistof bijvullen en koelvloei-
stofconcentratie controleren".
– Controleer het koelsysteem op lekkage; zie
de paragraaf "Radiateur reinigen en op lek-
kage controleren".
– Sluit de motorkap.
Koelvloeistof bijvullen en koel-
vloeistofconcentratie controleren
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar door hete koelvloeistof!
Het koelsysteem staat onder druk! Er kan koelvloei-
stof ontsnappen als de koelvloeistoftank (2) wordt
geopend wanneer de motor heet is.
– Schakel de motor uit en laat deze afkoelen voor-
dat u de vuldop (1) opent.
WAARSCHUWING
Koelmiddel en koelvloeistof kunnen gevaarlijk zijn
voor de gezondheid en het milieu!
– Volg de veiligheidsvoorschriften in de para-
graaf "Koelmiddel en koelvloeistof" op.
LET OP
Risico van motorschade!
Als het koelvloeistofniveau te laag is, duidt dit op een
lek in het koelsysteem.
– Schakel de motor uit en laat deze afkoelen.
– Open de motorkap.
372
57348011805 NL - 01/2022 - 06
Onderhoud
3
1
2
7341_003-050